Spookslot | |
---|---|
het Spookslot kort na opening | |
Locatie | Anderrijk |
Type | Volledig geconditioneerd binnentafereel |
Ontwerp | Ton van de Ven |
Bouwer | Efteling, Merkx |
Geopend | 10 mei 1978 |
Gesloten | 4 september 2022 |
Horeca | Witte Walvis |
Winkel | Bij Jonas |
Thema | Griezel, Keltisch |
Verhaal | verteld door Tom van Beek |
Muziek | Danse Macabre van Camille Saint-Saëns |
Kosten | ƒ 3,5 miljoen |
Hoogste punt | 20 m (toren) |
Ritduur | 7 minuten |
Capaciteit | 1000 per uur, maximale vulling hoofdshow: 240 personen |
Oppervlakte | 1220 m² |
Opgevolgd door | Danse Macabre |
Attracties |
Het Spookslot was een spookhuis in Anderrijk dat geopend was van 1978 tot en met 2022. De attractie was opgetrokken als een ruïne van een kasteel, waarin bezoekers iedere tien minuten middels een volledig geconditioneerd binnentafereel een voorstelling konden bekijken. Door middel van decor, licht, muziek, animatronics en speciale effecten kwamen tijdens de voorstelling de catacomben en het kerkhof van een klooster tot leven.
Het Spookslot was te bereiken halverwege de Pardoes Promenade, via de poort met het grote slot aan het Sterrenplein, of vanaf de Piraña door de tunnel tegenover de wildwaterbaan of vanaf het pad ten westen van de Gondoletta, via het Heksenpad. De ingang lag aan het Spookslotplein, vlakbij die van Fabula.
De attractie werd ontworpen door Ton van de Ven en geopend in 1978. Het was de eerste grote attractie waar Van de Ven de creatieve leiding had en markeerde de start van een groot meerjarenplan dat tot in de jaren tachtig werd uitgewerkt om van het natuurpark De Efteling een groot attractiepark te maken. De unieke uitvoering van het Spookslot was van grote invloed op veel latere attracties in de Efteling.
In januari 2022 werd bekend gemaakt dat het Spookslot na de zomer van dat jaar gesloten zou worden en tegen de vlakte gaat. De attractie zou bouwkundig niet meer te handhaven en op dat moment de minst gewaardeerde van alle attracties zijn. Als vervanger komt er op dezelfde plek een nieuwe griezelattractie, Danse Macabre, die onder andere de muziek van het Spookslot behoudt, geplaatst in een nieuw themagebied. Het Spookslot was voor het laatst geopend op 4 september dat jaar. De nieuwe attractie moet in 2024 gereed zijn.
Inhoud
- 1 Omschrijving
- 2 Verhaal
- 3 Muziek
- 4 Techniek
- 5 Mijlpaal
- 6 Geschiedenis
- 7 Stijl
- 8 In Media
- 9 Entertainment
- 10 Wetenswaardigheden
Omschrijving
Het Spookslot was rondom gethematiseerd als een kasteelruïne. Wie het slot binnenging bereikte uiteindelijk een binnentuin waarin elke tien minuten een spookachtige voorstelling werd vertoond.
De hoofdshow van de attractie was een scène die zich afspeelde in een vervallen kloostertuin. Op de melodie van de dodendans kwam de uitgestorven kloostertuin tot leven.
Aanzicht
Wie op het plein voor het slot stond, zag een ruïneus kasteel. Links stonden de restanten van een grote, ronde toren van nog steeds 20 meter hoog, met daarvoor een graftuintje. In het tuintje vonden we een Keltisch kruis en enkele andere grafornamenten. Op twee grafstenen waren respectievelijk het logo van de NS (in spiegelbeeld) en iets wat zou kunnen doorgaan voor het oude logo van de Rabobank te ontdekken.
Verder naar het midden, in een knik in de muur was, voor wie goed keek, een schedelvorm te herkennen in de afbrokkelende resten van een inmiddels vergane uitbouw in de muur.
Iets rechts daarvan was de gedecoreerde poort die tevens toegang bood tot de attractie. Boven de poort bevonden zich twee dichtgemetselde raampjes, hoewel door één ervan nog wat daglicht viel om duidelijk te maken dat het gebouw erachter was ingestort. De poort zelf had twee deuren. De poort werd geflankeerd door pijlers met halfzuilen erop. Ook tussen de deuren bevond zich een kolom met een halfzuil. De boogstenen waren afgewerkt met een abstract zigzag-patroon. In het midden van de boog zat een kop met een dikke snor. Deze boogdecoratie werd in het klein herhaald in de raampjes boven de poort.
Rechts van de ingang bevond zich een doorgang door het gebouw, die de voorzijde en de achterzijde van het Spookslotplein met elkaar verbond. Rechts van die tunnel was nog een laag gemetseld muurtje waarop de hoek een ruïneuze zuil waarin je een mens zou kunnen herkennen (de 'doodsbruid').
Donkere gang
Vanaf de ingang aan het Spookslotplein, betrad men het Spookslot door een poort met twee deuren. De daarop volgende gang maakte na een paar meter een scherpe draai linksom, van bijna 180 graden, waardoor daglicht en rumoer vanuit het park haast helemaal buitengesloten werden.
In de draai zat een houten deur, die niet open gaat, maar wel uit zichzelf begon te bewegen, zodra je de deurklink draaide. Die beweging bracht ook een luid gerammel voort van kettingen waarmee de deur blijkbaar was vastgelegd.
In het donkerste deel van de gang, dat volgde na de draai, moest de bezoeker diens ogen eerst aan het duister laten wennen om de vele details in de nissen in de muren überhaupt te kunnen zien.
Zo was daar een nis met schedels er in. Daar tegenover was laag bij de grond een doorkijkje naar een ruimte waarin een jammerende geestverschijning op een stoel zat. De gang boog af naar rechts en begon te stijgen. In een volgende nis verscheen en verdween een gezicht dat leek te happen naar een spin die zich op en neer bewoog.
Laag, achter tralies, de Jammerende Man
Spinnenvreter (zonder spin)
Ronde Zaal
Na de lage, donkere gang werd het plafond een stuk hoger en betrad men de Ronde Zaal.
In het midden van de zaal hing een kroonluchter aan een harige arm. Elke cyclus werden in het plafond de drie Vlederiken zichtbaar, waarna ze met een donderslag weer verdwenen.
Wachtruimte
Vanaf de Ronde Zaal klom de vloer verder omhoog en kwamen we opnieuw in een donkere gang met houten balkenplafond. Voor de wanden was zowel metselwerk als rotswerk gebruikt. Deze gang bevond zich direct boven het gedeelte van de wachtrij vlak voor de Ronde Zaal; bezoekers waren dus intussen een hele verdieping gestegen in het slot. In deze wachtruimte vonden we de Oosterse Geest en hoorden we de vertelling van het Spookslot. Links in de muur waren nissen uitgespaard. Lieden met een redelijk ontwikkeld nachtzicht konden in één van deze nissen een muurschildering van een grote spin ontwaren.
De Oosterse Geest zat in een in eerste instantie geheel verduisterde, rotsige nis, tegen de looprichting in. Hij viel dus vaak pas op, wanneer de mysterieuze muziek begon en de verlichting aanging. Hij had een glazen bol, waarin afwisselend een vrouwenhoofd en een schedel te zien waren. Als het hoofd in een schedel was getransformeerd, begon deze te bulderend te lachen, een geluid dat in de verte wegstierf richting de Ronde Zaal.
De gang liep dood tegen de gesloten deuren naar de hoofdshow, die eruit zagen alsof ze uit een harde natuursteen waren gehouwen. In werkelijkheid waren ze van kunststof. Op de deuren was in reliëf een bijzondere stervorm aangebracht, die deed denken aan de vormentaal uit de Joods-mystieke leer van de Kabbalah. Een soort davidster was omgeven door een rechthoek met daarin centraal ook weer een kruis. De twee deuren waren verschillend in hoogte: voor de rechter deur was een helling die alvast voorsorteerde op het hoogteverschil van de tribunes in de hoofdshow.
Voor het balkenplafond bedacht Ton van de Ven een effectje met spiedende lichtgevende oogjes tussen de kieren. Hoewel er ruimte voor leek te zijn gereserveerd, is het niet uitgevoerd.
Rechts van de stenen deuren was de doorgang naar de controlekamer van waaruit het personeel de attractie bediende. Deze controlekamer was klein, en had een raampje in de voorgevel van het slot. Er was voor het personeel ook een deur naar de hoofdshow, aan de andere kant van de grote publieksdeuren. Een medewerker opende met een druk op de knop de pneumatische deuren, die naar binnen openzwaaiden en bezoekers de kijkruimte van de hoofdshow lieten betreden.
Hoofdshow
Eens in de tien minuten gingen de deuren naar de hoofdshow open. De hoofdshowruimte bestond uit een licht afbuigende tribune vanwaar het publiek op drie niveaus de show kon bekijken. De scène zelf bevond zich achter het glas van zes grote ruiten.
Bij binnenkomst was de scène sfeervol belicht, maar stil. Als iedereen plaatsgenomen had, begon de betoverde kraai, in de vorm van een reptielachtig gedrocht, op een bel (het angelusklokje) te slaan. Links in de scène bungelde het lijk van de tuinman uit het verhaal aan het klokkenkoord. Op een balustrade in het midden van de hoofdshow verschenen de drie rechters, die keer op keer het lot bezegelden van de heks Visculamia. Met een monsterlijk vervormde stem spraken ze hun onverstaanbare oordeel uit.
Een stoet monniken bewoog zich door een gang in het midden van de scène, om vervolgens achter een zware deur te verdwijnen.
Op dat moment zette de macabere dans in. Een viool in de catacomben zweefde in de lucht en werd slechts bespeeld door een losse hand op de strijkstok. Als de muziek zich ontvouwde, kwam ook de scène tot leven. Zo zagen we bewegende schedels tussen de losse bladeren op de grond, gargouilles die subtiel bewogen, dansende hekjes, grafstenen en bloemen. Links in de scène dook Esmeralda, de dochter van de burggraaf op uit haar graf, met opschrift PVELLA INNOCENTA, 'onschuldig meisje'. In de catacomben verschenen twee geestverschijningen, volgens het verhaal de burggraaf die probeert zijn dochter in te halen.
Rechts, in een nis, zagen we de geest van Visculamia, vastgeketend aan een plank. Dan werd een vuur ontstoken en zagen we haar verteerd worden door de vlammen, een effect dat werd bereikt met Pepper's Ghost.
De scène eindigde in een harde donderslag die de tribunes deed trillen. Daarna werd de scène donker, en speelde alleen de viool nog de coda van het muziekstuk.
Het decor van de hoofdshow zat vol fraaie details, die soms pas na heel aandachtig kijken opvielen. Zo bevond zich achter in de kapel links, vlak voor de opgehangen tuinman aan het klokkenkoord, een christelijke beeldengroep met wat een Heilig Hartbeeld lijkt. Links in die kapel, door de ramen te zien, bevond zich een miniatuur van een ander gebouw in de verte. Boven enkele gotische bogen in het decor, zoals de klapperende deur rechts en in de nis bij Visculamia, was als 'sluitsteen' een katachtige duivelskop uitgesneden, en op de ademende graven voor in de show zat, zoals op meer plaatsen in het decor, een kikker.
Overzicht bewegende elementen
In de hoofdshow bewogen (in de programmering vanaf 1989), de volgende elementen, in 'order of appearance':
- 2x Toegangsdeur tot de tribune
- 2x Klapperende deur, links en rechts
- Betoverde kraai (duiveltje), midden
- Tuinman aan het klokkenkoord (gehangene), links
- 5x Uiltje, 3x links, 2x rechts
- 3x Waterspuwer, 2x midden en 1x rechts
- Drie Rechters in het zolderraam (midden)
- 5x Monnik, midden
- 1x Viool, midden, catacombe
- 17x Openende en sluitende muurbloem, links
- 6x Openende en sluitende bodembloem, rechts
- 2x Burggraaf, midden, catacombe
- 2x Esmeralda, midden, catacombe
- 3x Ventilator die gras in beweging zet, 2x rechts achter zerken, 1x bovenin rechts in raampje
- 7x Dansende grafzerk, 2x links, 1x midden, 4x rechts
- 6x Wiegende bloem, middenvoor
- 2x Ademend graf, rechtsvoor
- Paar verschrompelde handen uit graf, linksvoor
- 2x Dansende balustrade, middenvoor en rechts
- Knekelhoop met vijf bewegende schedels en twee handen, midden
- Esmeralda in graf, links
- Skelet in tombe met gisant, rechts
- Boze heks Visculamia, rechts
- Zwiepende kandelaar bij Visculamia, rechts
- Beugels op pijnbank Visculamia, rechts
- Dubbele uitgangsdeuren naar hellingbaan bij uitgang
Uitgang
Als de show was afgelopen ging de tribuneverlichting (en de ventilatie) weer aan, en vervolgden bezoekers hun weg over de tribunes naar de uitgang. Bij het laatste raam van de hoofdshow maakte de ruimte een bocht naar links om vrijwel haaks op de primaire kijkrichting van de show uit te komen bij dubbele deuren. Hier hing ook een luchter. Het laatste deel van de ruimte was minder utilitair vormgegeven dan de rest van de kijkruimte, en oogde als een rotsige tunnel. De deuren zwaaiden automatisch open. Ook tijdens de show openden ze gewoon voor wie met aangedaan grut naar buiten wilde, waarbij de daglichtinval beperkt bleef door de bocht, de lange tunnel, én het extra afdakje na de deuren. Parallel aan de achtergevel van het Slot kwamen bezoekers uit op een hellingbaan naar beneden, die met een flauwe bocht naar rechts van +1 naar straatniveau leidde. Links op de helling stond een soort verweerde ruïne van een torenbasis of bastion met een halfronde vorm. Een laag deel in het muurwerk daar net voor gaf een mooi uitzicht op het bos achter het slot en de achterwand van de hoofdshow, begroeid met klimop. Hier was ook een nooduitgang en toegangsdeur voor technisch personeel te zien, voorzien van een trapje naar de bosbodem. Van 1995 tot 2000 stond hier een test-bungalow. Rechts, in de oksel van de helling vonden we meer bomen en was onder een afdakje het verkooppunt Bij Jonas te vinden. De helling gaf uit op het Witte Walvisplein.
Voorzieningen
Aan de achterzijde van het Spookslot kwam je uit op een plein waarop diverse voorzieningen een plek kregen.
In de gevel van het Spookslot zelf vond je een toiletgroep, die een belangrijke rol had aangezien er in de wijde omgeving geen andere sanitaire voorzieningen voor de bezoeker waren. Boven de entree waren fraaie gevelstenen aangebracht van een staand plassende heer en zittend toiletterende dame. Links in de entreegang van de heren-wc bevond zich nog een invalidentoilet.
Hiernaast vond je in een uit het gebouw stekend bouwdeel verkoopbalie De Witte Walvis, en daar weer naast, onder een afdakje, het al jaren gesloten Bij Jonas, waar nog slechts etalageramen resteerden. Rechts naast de uitgang was een vast terras en daarbij Matroos Gijs voor de afvalverwerking. Het nautische thema van horeca (Jonas en de Wallevis) en Gijs moest samen met het nabijgelegen horecapunt Het Seylend Fregat een overgang vormen richting de in de openingsjaren daar achter gelegen Kanovijver.
Verhaal
Vertelling in het slot
Het achtergrondverhaal van het Spookslot, dat te horen was bij de Oosterse Geest en voorgelezen werd door acteur Tom van Beek, werd een jaar na de opening pas toegevoegd, zonder bemoeienis van Ton van de Ven.[1] Het gaf een verklaring voor wat er allemaal tijdens de hoofdshow te zien was, maar het verhaal is gebaseerd op de attractie, en niet andersom, waardoor het nogal gekunsteld overkwam.
In 1987 werd bij de renovatie het verhaal verwijderd. De voorshow en de hoofdshow waren toen niet goed op elkaar afgestemd, zodat bezoekers het verhaal vaak misten. In 2001 werden de voorshow en de hoofdshow beter op elkaar afgestemd, en keerde het verhaal weer terug,[2] tot aan de sluiting van het Spookslot.
Het verhaal is ook een keer ingesproken door Ton van de Ven. Deze versie is niet gebruikt in de attractie maar een fragment ervan was te horen tijdens de 60 jaar Efteling-expositie in het Efteling Museum.
Het Geheim Van De SpinnenVreter
In 1997 verscheen het boekje Het Geheim Van De SpinnenVreter. Het boekje zat in het tweede clubpakket van de Efteling Club. Het geeft een achtergrond bij het gegeven dat er steeds een spin in de mond van de Spinnenvreter zakt.
Pardoes en het Verboden Sprookje
In het stripalbum Pardoes en het Verboden Sprookje uit 2000 is het Spookslot terug te vinden, aanvankelijk in gave, dus niet ruïneuze staat. Later verwordt het het kasteel tot een ruïne, die door de Efteling wordt opgekocht en in het park weer is opgebouwd als attractie. Dit verhaal kan als niet-canoniek beschouwd worden.
Sprookjesboek
Een nieuw perspectief op de vertelling verscheen in 2019 in het sprookjesboek En ze leven nog lang en gelukkig geschreven door Ad Grooten (met schetsen van Pieck en Van de Ven als illustraties). Dit verhaal speelt zich af in het heden. De tweeling Kaatje en Tijn ontvangen via een uil berichten van de burggraaf van Capelle en gaan op onderzoek uit bij een ruïneus slot in het bos. Hun vader is een afstammeling van de tuinman van het slot (de tweeling bijgevolg ook) en bezit een oud sprookjesboek van de burggraaf. Het blijkt dat, elke keer dat de Maas buiten zijn oevers treedt, zich daar nog steeds de gebeurtenissen afspelen zoals verteld en te zien in het Spookslot (waarmee het oorspronkelijke verhaal dus ook in stand blijft). In een laatste uilenbrief vinden ze een spreuk waarmee ze echter de verwensing kunnen verbreken, dit lukt en de burggraaf is eindelijk vrij man. Hij kan zijn laatste sprookje schrijven.
De naam van de burggraaf wordt gegeven als "A.H.M. van Capelle". Hij heeft (niet?) toevallig dezelfde initialen als Ton van de Ven.
Muziek
Uitvoeringen van de Danse Macabre
De opzwepende klassieke muziek van het Spookslot was de Danse Macabre, de dodendans, een toondicht van de componist Camille Saint-Saëns. Bij opening werd haast het hele muziekstuk gebruikt, waardoor een voorstelling meer dan negen minuten duurde. Dit ging ten koste van de capaciteit, maar ook van de spanningsopbouw in de show. Het jaar daarop werden er daarom twee minuten uit de muziek geknipt; de show duurde voortaan 7 minuten, zoals dat ongeveer bleef tot de sluiting van het slot.
De eerste uitvoering van de Danse Macabre in het Spookslot was een (stereo) opname uit 1962, het Concertgebouworkest in het Concertgebouw te Amsterdam, onder leiding van Bernard Haitink. Deze opname werd verzorgd door de legendarische geluidsregisseur van Philips, Jaap van Ginneken, en had onder andere een opvallende bekkenslag en sterke articulatie. Bij de renovatie in 1987 werd besloten de opname te vervangen door een andere fraaie stereo-uitvoering: het Philharmonia Orchestra uit Londen, onder leiding van Charles Dutoit. Het betreft hier een opname die gemaakt werd in juni 1980 in Kingsway Hall. Deze opname deed dienst tot aan de sluiting van het slot in 2022.[3]
De Efteling kwam niet zelf op het idee voor de Danse Macabre in de show; deze suggestie kwam van Leon du Bois, een geluidseffecten- en hoorspelexpert van de NOS.[4] Omdat de Efteling zelf nauwelijks ervaring had met het ontwerpen van het licht en geluid van zo'n grote show, deed Chef Technische Dienst Lex Lemmens een beroep op de Nederlandse Omroep Stichting die Du Bois aan het project koppelde. Hij suggereerde op basis van de klok en geesten in de show (die verder al vrijwel gereed was) de compositie van Saint-Saëns als belangrijkste element van de show. Du Bois werd ook producent van de rest van de mix voor de eerste versie van de hoofdshow, en stelde deze samen uit stockmuziek, geluidseffecten uit het NOS-archief en eigen vindingen als het 'omkeren' van monnikengezang.
In totaal zijn er in de loop der jaren drie versies van de hoofdshow geweest (1978, 1987 en 1989), die vooral qua sfeer en uitstraling van de geluidsmix vóórdat de Danse Macabre start behoorlijk verschillen.
De show van 1978-1987: Du Bois
De show van 1978 begon na wat waaien van de wind, uilen, horrorgeluiden en gekerm met een kort symfonisch fragment uit de Leopold Stokowski synthese (een sterk ingekorte en puur orkestrale versie) van de opera 'Boris Godounov', het stuk 'de dood van Boris', van de Russische componist Modest Moessorgski. De uitvoering in het Spookslot was een door Leopold Stokowski gedirigeerde opname met het Orchestre de la Suisse Romande uit Genève, op 12 september 1968 in het operahuis van Genève vastgelegd.
Op De dood van Boris volgt een mysterieus gezang, gecreëerd door het omgekeerd afspelen van het gezang van Tibetaanse monniken. Daarna start op de achtergrond een stukje elektronische muziek dat ook in de tot 2022 gebruikte show van 1989 terug kwam: een fragment uit het vijfde nummer (titel: 'Terza Età') van het album 'Città Notte' (nachtstad) van de Italiaanse avant-gardecomponist Egisto Macchi uit 1972. Dit was een album met wat we tegenwoordig stock music zouden noemen, bruikbaar voor allerlei toepassingen.
Over Macchi heen, als achtergrondmuziek bij het voorbij 'schuifelen' van de monniken in het decor, klinkt een inversie van het gregoriaanse gezang 'Dies Irae' (dag van toorn) uit de Messe des Morts, uitgevoerd door het Chœur des moines de l'Abbaye de Solesmes van de Franse musicoloog en monnik Dom Joseph Gajard. Deze opname stamt uit 1967.
We horen de deur van de monniken sluiten. Vervolgens start er weer orkestrale muziek voor vol orkest, dit keer een fragment van het klassieke stuk 'De hut op kippenpoten' (Baba-Yaga) uit 'Schilderijen van een tentoonstelling' ook weer van Moessorgski en ook werderom in een orkestratie van Stokowski, uit 1939, gespeeld in 1965 door het New Philharmonia Orchestra in de Kingsway Hall te Londen, onder leiding van Stokowski zelf.
Na een donderslag (opgenomen in de tuin van Du Bois[5]) en het geluid van uilen, is het tijd voor de Danse Macabre van Haitink.
De show van 1987-1989: Berk
Bij de grote renovatie van het slot in 1987 werd ook een nieuwe muzieksamenstelling gemaakt. De Efteling had intussen voor Carnaval Festival en Fata Morgana componist Ruud Bos aan zich weten te binden. Zijn vrouw, de bekende actrice Marjan Berk, overtuigde Ton van de Ven dat het programma van het Spookslot beter kon. Dré Broeders heeft toen samen met haar de show opnieuw geprogrammeerd met in de introductie door Berk gekozen muziek. Dit kon dit keer zonder complexe dirigeersessie met tientallen medewerkers, doordat de 120-kanaals Brinkman & Germeraad-besturing was vervangen door EPROMs. Ruud Bos zelf heeft hier verder geen bemoeienis mee gehad.
Deze show van 1987 start met een mix van effecten, een lichte bel, strijkers en een impressionistisch klinkende fluit. Na mysterieuze effectgeluiden van een glasharp, start het meest opvallende elementen van deze prelude, namelijk harmonisch maar ook heel kunstmatig klinkend gezang zonder tekst, ter ondersteuning van de monniken. Op de achtergrond klinken flarden van orkestrale muziek.
Na het sluiten van de deur klinkt er weer een impressionistisch stukje muziek met een opvallende hobo, waarna strijkers de spanning opbouwen naar de start van de nieuwe Danse Macabre van het Slot: de opname uit 1980 van Charles Dutoit.
Deze versie van de show deed echter maar twee jaar dienst. Diverse ontwerpers waren niet blij met het resultaat; het was voor velen een 'onherkenbare' versie.[6]
De show van 1989-2022
De show waarmee het Spookslot tot de sluiting decennia zou draaien, werd geïntroduceerd in 1989. Dit keer ging de Efteling waarschijnlijk zelf aan de slag, hoewel het ook kan dat Du Bois weer hielp. Het is wellicht ook de meest geslaagde samenstelling van effecten en muziek in de prelude op de Danse. De totale show is ook net weer wat korter dan de voorgaande twee versies.
Deze show start, na een voorzichtig begin met wind en uilen, met een wat langer stuk stock music, namelijk de pizzicato aangetokkelde strijkers en aanzwellende vioolcrescendo's uit 'Claws', een door Marc Rosen gecomponeerde en door Omnimusic in 1981 uitgegeven track van het album 'Omnimusic 0024 - Tension', omschreven als dramatic string theme builds to frenzy, in the style of "Jaws".
De zware kerkklok die twaalf uur slaat nadat de Betoverde Kraai een paar keer op zijn bel heeft geslagen, is een opname van de Goirkese Kerk in Tilburg. De Efteling kwam hier uit na een zoektocht naar een geschikt geluid in de omgeving van het park. De kerkklok gebruikt voor de opname hangt nog altijd in de kerktoren (en een bordje ernaast verwijst naar het gebruik in het Spookslot).
Het gekerm van de Rechters (een bewerking van 'lunatics laughing' uit de BBC sound effects-bibliotheek 'Essential death & horror sound effects vol.2' uit 1977) vloeit over in een klein stukje 'Città Notte' van Macchi, waarmee de prelude van de Danse de showversie van 1978 citeert. Vervolgens zingen de monniken. Op basis van (ook bij deze show weer) omkering van gezang werd een spookachtig en fraai plechtig effect bereikt. Er werd een opname uit 1985 gebruikt, van monniken uit Prinknash Abbey. Ze zingen een Alleluia, afkomstig van het album 'Emitte Spiritum Tuum (Pentecost)', track 'Mode IV. Alleluia', uitgebracht door Saydisc Records.
Na het dichtvallen van de deur start de opzwepende Danse Macabre van Dutoit.
De show van 1989 introduceerde ook een tweede, extra zware donderslag om het nieuwe Acoustic Wave Cannon flink te benutten.
Techniek
De techniek van het Spookslot als geheel was allesbehalve simpel, hoewel bij individuele elementen de eenvoud vaak treffend is. Het project was, zeker voor die tijd, enorm van omvang vergeleken met de relatief kleine uitbeeldingen in het Sprookjesbos; slechts de Indische Waterlelies kwam een beetje in de buurt.
Bewegingstechniek
Perslucht
Er werd voor het eerst in de Efteling veel gebruik gemaakt van perslucht, in plaats van de excentriekjes die eerder werden gebruikt voor bewegingen.[7] Onder andere de Vlederiken, grijpende lijkhanden, viool, rechters, dansende balustrades, ademende graven, het openen van de liggende grafsteen van Esmeralda en een deel van de dansende zerken werkten pneumatisch, met cilinders van de fabrikant Martonair Pneumatics (met een bijkantoor in Eindhoven). De ventielen werkten op 24 volt. Voor de ademende graven, vóór in de hoofdshow, werd een constructie bedacht met twee blaasbalgen die middels een enkele cilinder afwisselend vol- en leegliepen, en die hun lucht uitbliezen via de grafkussens in de show.[8]
Ook het bungelen van de Tuinman werkte op een slimme manier met perslucht: een enkele cilinder duwde een grote schijf met contragewicht waarover het klokkenkoord liep in een startpositie. Zodra die zuiger met een snelle beweging introk, draaide de schijf onder het gewicht van de tuinman realistisch om zijn as, als bij een echte kerkklok. Het contragewicht zorde ook weer voor een mooie sinusvormige tegenbeweging. Uiteindelijk duwde de cilinder de schijf terug naar startpositie, weer gevuld met potentiele energie voor de volgende executie.[5]
Om de perslucht op de juiste plaatsen te krijgen, lag er een kilometer persluchtleiding door het gebouw. Deze werd gevoed door een centrale compressor met vriesdroger om de lucht vochtvrij door het Slot te krijgen.
Nokkenschijven
Voor subtielere bewegingen en voornamelijk voorgeprogrammeerde, met elkaar samenhangende bewegingen binnen een figuur, werd veelvuldig gebruik gemaakt van nokkenschijven. In de meeste gevallen bevonden deze zich op zeer korte afstand van de beweging, in enkele gevallen zelfs verwerkt in de figuren. Dat laatste was mogelijk omdat de bewegingscycli kort waren, met kleinere nokkenschijven als gevolg, in tegenstelling bijvoorbeeld tot Fata Morgana. Enkele voorbeelden zijn bewegingen van Esmeralda, de Spinnenvreter, het skelet onder de deksel van de graftombe rechts in de show en de onderarmen en bovenarmen van de geesten in de Geestencarrousel.
Elektromotoren
Voor meer constante, kort repeterende (sinus)bewegingen, werden ook elektromotoren zonder verdere bewegingstechniek ingezet. Sommige elementen werden vrijwel direct op de motoras aangedreven, zoals enkele wiebelende grafzerken en het wiegen van de bloemen vooraan in de show. Andere elektromotoren hadden beperkte daaraan gekoppelde techniek om de beweging interessant te maken, zoals onregelmatig gevormde assen of enkele excentriekjes en springveren. Voorbeelden van deze categorie zijn de schedels in de knekelhoop achterin de show, het openen en sluiten van de muurbloemen links in de show, de Pepper's ghost van de lachende schedel van de Oosterse Geest en de bewegingen in de schedelnis in de wachtrij. Bij de pneumatisch omhoog en omlaag gaande lijkhanden in de hoofdshow was een trilmotor geplaatst om te zorgen dat de dorre blaadjes steeds weer naar het midden van het graf terugtrilden, zodat de handen oventuigender 'uit de bodem' zouden oprijzen; een effect dat niet helemaal uit de verf kwam.
Uilen
Omdat het niet lukte binnen de beschikbare tijd alle decoratie in huis te maken nam Ton van de Ven contact op met het Duitse bedrijf Heimo, waar hij enkele jaren eerder had gewerkt en nog contacten had. Daar werden enkele onderdelen geproduceerd, zoals de uilen, vermoedelijk afkomstig uit de ‘Kaufhaus-katalog’ van die tijd, die met wat aanpassingen voldoende aansloten bij de wensen van Van de Ven.[9]
Besturingskast
Onderin het slot stonden de besturingskasten die de aansturing van het slot regelden. Er werd voor het eerst gebruik gemaakt van transistoren en integrated circuits (o.a. de Philips NAND 30 serie) in plaats van de tot dan toe gebruikte relaissturingen. De benodigde schakelingen en prints werden door chef elektronica Dré Broeders binnen de Efteling zelf ontwikkeld, ruim voordat computers gemeengoed werden. Koos de Graaf liep een jaar lang vanuit de MTS stage op dit project, en kwam kort na het project vast in dienst als elektromonteur. Het elektro-installatiewerk werd vooral gedaan door Kees Grootswagers en Hans de Rooy.[10]
De Efteling legde zelf de besturingskasten aan voor de geluiden, voorshows en andere techniek waarbij veelvuldig gebruik werd gemaakt van oude stappenschakelaars die via een band werden aangestuurd om die synchroon te laten lopen aan een tijdlijn. Voor schakelprogrammaatjes werd regelmatig in maandblad Elektuur gespiekt waarop men zelf verder experimenteerde. Er was één ‘high-tech’ besturingskast voor de hoofdshow die extern was ingekocht bij Brinkman & Germeraad, met zo’n 120 kanalen die geprogrammeerd aangestuurd konden worden.
Dat men er trots op was, is wel te merken: in haast elk krantenartikel dat naar aanleiding van de opening van de attractie is geschreven, wordt wel even stilgestaan bij dit wonder der techniek.
Broeders ontwikkelde ook zelf een manier om de vele spots automatisch en elektronisch gestuurd langzaam te laten in- en uitschakelen tot het ingestelde dimmerniveau uit het lichtontwerp van Bert Klos. Middels het laden en ontladen van condensatoren werden fietslampjes langzaam ingeschakeld, die op hun beurt via een optische koppeling het voltage van de grote spots beïnvloedden. De benodigde printplaten hiervoor werden door het park zelf geëtst. Voor het flakkeren van de fakkels in de voorshow werden drie verschillende regelmatige pulsen elektronisch over elkaar geschoven met ook weer op- en neergaande vertragers ertussen. Het effect was erg overtuigend.[5]
Het programma van de show werd analoog opgeslagen op een magneettape voorzien van pulsen die de verschillende onderdelen aanstuurden. In 1987 werd dit gedigitaliseerd.
De dimmerprints werden bij een technische revisie in 2010 vervangen door een moderne lichtaansturing, maar wel met behoud van de bestaande armaturen en lichtbronnen.[5]
Tot de sluiting van het Spookslot zijn diverse oorspronkelijke technieken waaronder enkele versterkers en stappenschakelaars in gebruik gebleven.
Pepper's Ghost
Ook de klassieke Pepper's Ghost werd in het slot veelvuldig gebruikt. Deze techniek bestond al meer dan 100 jaar, maar er werd niettemin dankbaar gebruik van gemaakt, ook omdat de techniek zoals de naam al suggereert speciaal geschikt is voor geestverschijningen. Pepper's Ghost werd toegepast bij de Spinnenvreter, het hoofd in de bol van de Oosterse Geest, de Geestencarrousel en Visculamia.
Later gebruikte de Efteling Pepper's Ghost op verschillende andere plaatsen in het park, zij het niet altijd met even veel succes. De opaciteit van de projectie is afhankelijk van de hoeveelheid licht die op het decor zelf valt. In Herberg de Ersteling zien we daardoor de geest van een gedekte tafel, in plaats van een solide maaltijd.
Licht en geluid
Fluorescerende verf werd toegepast om objecten te laten zweven tegen een donkere achtergrond. De verf licht op in UV-licht. Het omliggende decor dat niet met de verf is behandeld, blijft donker. Op deze manier stak de Jammerende Man af tegen zijn verder zwarte kelder, en leek de viool in de hoofdshow te zweven in de catacomben. Ook de monniken werden met 'blacklight' aangelicht.
In totaal waren er zo'n 500 lichtbronnen in de attractie, en 11 km kabel voor licht, beweging en geluid. Voor dit geluid werden 12 versterkers ingezet die via 116 luidsprekers de muziek ten gehore brachten.[11] De Danse Macabre op de tribune werd afgespeeld via een zestal dure en destijds hypermoderne Bose 802 speakers, waarmee diverse tests op het terrein van de Efteling werden gedaan. Zo werd getoetst of de benodigde lange kabels in het Spookslot niet voor te veel frequentieverschuiving zouden zorgen.[5] Een bijzondere speaker was het Bose Acoustic Wave Cannon, die sinds de show van 1989 de zware donderslag aan het einde van de show extra, voelbare basdiepte gaf. Deze werd onder de tribunes geïnstalleerd, waar roosters in aangebracht werden om de klanken optimaal op het publiek over te brengen.
Het Spookslot had een totaal geïnstalleerd elektrisch vermogen van 50 kilowatt.
Hoewel er veel vernuft in de attractie zat, was de constructie niet altijd even solide. Met name de monniken hadden nogal eens storing en liepen dan niet helemaal uit zicht, of bewogen soms zelfs helemaal niet. Ook bestond veel van het decor uit piepschuim en hout, wat rond het jaar 2000 een golf van paniek door de Eftelingliefhebbersgemeenschap veroorzaakte, toen het gerucht ging dat de hoofdshow niet binnen de bijgestelde veiligheidsnorm NEN-EN 13814 zou vallen. Het liep met een sisser af: het Spookslot zou nog 22 jaar in ongewijzigde vorm blijven draaien.
Mijlpaal
De attractie werd geopend in 1978 en is een mijlpaal in de geschiedenis en ontwikkeling van de Efteling. Het was de eerste attractie die niet werd ontwikkeld onder supervisie van Anton Pieck, maar zijn creatieve opvolger Ton van de Ven.
Het Spookslot is bovendien een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Efteling van speel- en sprookjespark naar attractiepark, en luidde een periode van grote groei in. Waar de bezoekersaantallen in de 10 jaar voor de opening van het Spookslot rond 1,1 miljoen bleven steken, kwamen er in 1978 300.000 extra bezoekers naar het park. In de 10 jaar die volgden werden nog veel attracties geopend en verdubbelden de bezoekersaantallen tot meer dan 2 miljoen.
In tegenstelling tot de verhalen in het Sprookjesbos was het Spookslot niet een uitbeelding van een bestaand verhaal, maar een opeenvolging van beelden die hun basis hebben in verschillende fictieve verhalen, mythes en legendes. In het geval van het Spookslot is het thema hiervoor allerlei spookbeelden, geestverschijningen, spiritisme, occultisme en elevaties en Van de Ven liet zich ook zeer inspireren door Pieck zelf, die tijdens de ontwikkeling nog over de schouder meekeek en hier en daar wat suggesties gaf. Een ander specifiek verschil met voorgaande attracties is dat men in de donkere gangen richting de hoofdshow voor het eerst midden in het verhaal staat, in plaats van er alleen naar kijkt. De hoofdshow lijkt dan weer bijzonder veel op de Indische Waterlelies, met als verschil dat de voorstelling groter van opzet was.
Geschiedenis
De eerste plannen
Na het succes van de Indische Waterlelies (1966) kwam het idee om nog zo'n attractie te maken, maar dan een maatje groter. Op schetsen van Anton Pieck is te zien hoe een spookhuis onderdeel zou uitmaken van het A-veld, met een doolhof als uitloper en omzoomd door diverse kermisachtige attracties. De ideeën voor attracties die eind jaren zestig en begin jaren zeventig ontstonden, zouden later onderdeel uit maken van een meerjarenplan om het park meer inhoud en beleving te geven, en om meer doelgroepen, vooral jongeren, aan te spreken. Als eerste werd het op dat moment al lang liggende plan voor een spookhuis opgepakt.
De plannen kregen de werknaam Station Halfweg, gelegen halverwege tussen het Sprookjesbos en beoogde nieuwe uitbreidingen in het zuid/oostelijker deel van het park.[7] De grote attractie moet het 25-jarig jubileum van de Efteling dat zou plaatsvinden in 1976 luister bij zetten. Omdat het niet gaat lukken het slot eerder te openen dan in 1978, wordt de viering van dit jubileum met twee jaar uitgesteld.
Ontwerp
Het Spookslot werd de tweede grote winterharde attractie van het park (het Carrouselpaleis was de eerste) en de eerste attractie die niet gebaseerd was op een bestaand verhaal. Voor het eerst werd volledig uit een vrije fantasie gewerkt om samen het beeld te vormen van een bepaalde sfeer. Het was bovenal de eerste attractie volledig ontworpen door Ton van de Ven. Van de Ven bleek wel wat onzeker over deze grote verantwoordelijkheid, want na de ontwerpen voor het exterieur, kwamen er geen ideeën bij hem op voor de binnenkant van het slot, op vroege schetsen van Van de Ven betiteld als "Spookruïne".
Oorspronkelijk ontwierp Van de Ven tevens een uitgebreid decoratief buitengebied rondom het slot, voornamelijk gelegen tegen de westzijde van de attractie. Zoals op vroege maquettes te zien gaat het om enkele doorgangen en een openlucht-arena, en op één maquette een afgevlakt circulair pad dat doet denken aan het verloop van een achtbaan. Uiteindelijk werd het gebied om budgettaire redenen geschrapt. Voor het interieur werd gekozen voor een gaanderij waarin bezoekers in staande positie de show vanachter glas konden bekijken. Bestuurders Gé Rieter en Piet van Haaren waren aanvankelijk sceptisch over het project en de enorme investering. 'Als het niet lukt, kunnen we er altijd nog een theater van maken', zo verzekerde Joost Margry, architect en bestuurslid van de stichting, de twijfelaars.[12]
Enorme maquette van het eerste ontwerp met groot buitengebied, gepresenteerd tijdens de Anton Pieck-tentoonstelling (1986)
Ton vertelt over deze periode:
Anton heb ik destijds gevraagd mee te werken en te denken omdat ik het zo vervelend vond dat ik zo’n groot project onder handen had en dat had hij nog nooit gehad in zijn tijd. Zijn grootste projecten waren toentertijd de Indische Waterlelies, daarna het Carrouselcomplex en het Diorama, maar zoiets groots als het Spookslot had hij nog nooit onder handen gehad. Dus ik vond het leuk dat hij daar ook aan meewerkte en er over meedacht. Maar hij vond dat niet nodig. Toch heeft hij het wel gedaan. “Ik zou het heel aardig vinden om daar een Keltisch kasteel van te maken..” was een van zijn spontane opmerkingen. We hebben samen ook snelle schetsen gemaakt. En daarna zei Anton: “Nou moet je het zelf doen, want dit is vanaf nu jouw terrein geworden.”[13]
De eerste ideeën voor de invulling van de hoofdshow werden ook in die middag geboren, zo kunnen we concluderen uit verschillende tekeningen uit het boek Anton Pieck en de wonderbaarlijke geschiedenis van de Efteling. Zo zien we dat tijdens die brainstormsessie o.a. de ideeën voor de kloostertuin, de sarcofaag en de monnikengang naar voren kwamen. Een ander element uit de attractie, de Oosterse Geest, komt in meer dan één opzicht overeen met een ooit door Pieck getekende oriëntaalse geest. Van de Ven pakte het ontwerp aan als een theatershow, en noemde het slot dan ook wel 'Spookopera'.
Voor de invulling van de hoofdshow deed Ton van de Ven naar eigen zeggen ook inspiratie op in een film die hij op tv zag.[14] Het gaat dan waarschijnlijk om de Spaanse horrorfilm La noche del terror ciego (Engels: Tombs of the Blind Dead, Nederlands: Wraak der Levende Doden) uit 1972, die een aantal overeenkomsten vertoont met de voorstelling: een vergelijkbare ruïne, een jongedame die in vlammen op gaat, mensen die uit de dood opstaan, openschuivende tombes, fakkeldragende mannen in witte kappen. De film kwam in 1973 uit in Nederland (zij het nog niet op tv maar in het filmhuis), niet lang voor de eerste schetsen voor het Spookslot werden gemaakt. Overigens zijn er ook veel aspecten van de film die juist niets te maken hebben met het Spookslot.[15][16]
Ook in het buitenland werd inspiratie opgedaan. Het idee van Pepper's Ghosts deden Van de Ven en Jan Verhoeven op bij kermistentjes op Fisherman's Wharf in San Francisco. In de Haunted Mansion in Walt Disney World, Florida, zag Van de Ven in 1974 het idee van een plafonddoek dat doorschijnend gemaakt werd, dat hij gebruikte voor de Ronde Zaal.
Tussen de verschillende schetsen en tekeningen zijn ook ideeën te vinden die het niet gehaald hebben. De meest bekende daarvan is de dirigent, waar al meerdere tekeningen bekend van zijn. Deze figuur zou een prominente rol spelen in het oorspronkelijke concept dat Van de Ven voor ogen had voor de hoofdshow. Het eerste ontwerp voor het Spookslot, vormgegeven in een maquette, werd als te groot en te duur bestempeld. Deze maquette is openbaar getoond op de Anton Pieck-tentoonstelling van 1986. Op basis van een kleinere maquette werd in 1975 het startsein voor de ontwikkeling van de attractie gegeven.[17] Deze kleinere maquette werd in 1982 tentoongesteld tijdens de manifestatie De Efteling - Gisteren, vandaag en morgen. Een heel ander plan was dat de hoofdshow ook te gebruiken zou moeten zijn voor feesten en partijen, waarbij het decor weggehaald moest worden. Dit haalde het niet omdat er dan weer ruimte moest komen om dat allemaal veilig op te bergen.[18]
Om de verblijfstijd (en dus de horeca- en souveniruitgaven) in dit gebied te verhogen, werd achter het Spookslot ook een plein gecreëerd, bij de dan populaire Roei- en Kanovijver. Oorspronkelijk waren de horeca- en souvenirverkoop niet aan de achterzijde, maar aan de westerzijgevel onder de gaanderij gepland. Pas na het bouwen van de maquette, waar de achtergevel nog vrij sober is ontworpen met uitsluitend een toiletblok, werd besloten hier de souvenirverkoop, horeca met terras en een Holle Bolle Gijs te situeren. Waarschijnlijk ná de verplaatsing van de horeca uit het gaanderij-ontwerp, volgden plannen voor een serie loervoorstellingen in de dichtgemetselde nissen tegen de wand. Deze plannen werden pas laat tijdens de bouw geschrapt.[19] De ruimte onder de tribune, parallel aan de gaanderij, werd gebruikt als opslagruimte.
Een andere bezuiniging treft de overkapping van het uitgangspad. Op gevelaazichten van Van de Ven uit 1975 is dit geheel overkapt ingetekend,[18] maar er bleef slechts een dakje bij de uitgangsdeuren van de hoofdshow over. Ook zijn het gebouw, en dan met name de hoofdshowruimte, wat verlaagd. Zowel op de getekende gevelaanzichten als het hoofdshowontwerp is te zien dat die aanvankelijk zeker een meter hoger waren bedacht, met meer ruimte voor de decorwand achterin de show.
Bouw
Op 16 januari 1976 gaf het bestuur van de Efteling akkoord voor het project.[18] Centraal in het park werd een plek voor de attractie uitgezocht, midden op het brede lommerrijke wandelpad dat van het Sprookjesbos en de Speeltuin richting de Roei- en Kanovijver liep. Voor de bouw moesten enkele bomen sneuvelen, iets waar de Brabantse Milieu Federatie het niet mee eens was. Er werden bij de ingang van het park pamfletten uitgedeeld door deze milieubeweging, met leuzen als “Spookslot = Spookbos”.[17] Veel animo was er niet voor de actie, maar later in de geschiedenis van het park zou de strijd tussen het park en de milieubeweging heviger worden.
Op 24 juli 1976 werd in het Brabants Dagblad de eerste aankondiging gedaan van de bouw van Europa's grootste spookslot in de Efteling in Kaatsheuvel. In september van dat jaar werd begonnen met de bouw. De ruwbouw wordt neergezet door Bouw- en aannemingsbedrijf Merkx B.V. uit Drunen, wat aanvankelijk voor een flinke deuk in het eergevoel van eigen personeel zorgt - later als men ziet hoe groot en zwaar de blokken zijn die gestapeld moeten worden, komt men daar op terug.[20] Er worden 400.000 stenen, 800 m³ beton en 65 ton staal gebruikt.[21]
Een directiebezoek aan de bouwplaats in 1977, v.l.n.r. Bart Jutte, Marcelle van den Hoven, Herman ten Bruggencate, Jo Pieck, Anton Pieck, Jan Verhoeven en Henk Smulders
Vanwege de bij de Efteling beperkte ervaring met het realiseren van zo'n grote show deed Lex Lemmens een beroep op de NOS, die hij belde om te vragen naar geluidseffecten. Hoorspelexpert Leon du Bois ging aan de slag, en verwees Lemmens ook door naar belichter Bert Klos, die de technici van het park alle basiskennis over belichting bijbracht.[7]
Terwijl in 1977 druk aan het slot werd gebouwd, konden bezoekers al dicht langs het gebouw lopen via de laan door de tunnel langs de attractie, die voor de gelegenheid is voorzien van een grote bouwaankondiging. De Oosterse Geest was op dat moment al te bewonderen in het Victoriaans Theater en gaf daar een toelichting op het project. Op bouwtekeningen uit 1977 is voor de hoofdshowruimte consequent de benaming Operahal gebruikt, aansluitend bij de 'Spookopera'-visie van Ton van de Ven.
Tijdens de bouw realiseerde voorzitter Gé Rieter zich dat de enge taferelen wel eens schade zouden kunnen toebrengen aan jongere kinderen en liet daarom onderzoek doen door psychologen en mensen uit het onderwijsveld. De conclusie was geruststellend: het Spookslot is misschien minder geschikt voor kinderen tussen de vier en acht jaar, maar er kan geen sprake zijn van blijvende schade na het bezoeken van de attractie.[20] Waarschijnlijk plaatste men op basis van dit onderzoek een uithangbord voor de attractie, met daarop een minimumleeftijd van 8 jaar - enkele jaren later wordt het bord alweer verwijderd.
Tijdens de bouw kwam de Efteling er achter dat men zich had verkeken op de kostenbegroting. Directeur Herman ten Bruggencate wilde vanaf dan zo goedkoop en efficiënt mogelijk werken. Chef technische zaken, Bart Jutte stelde voor om te bezuinigen op de decorafwerking; dat stuitte op veel weerstand van o.a. Ton van de Ven.
Toen het gebouw werd getekend was voor Jan Verhoeven en Ton van de Ven nog onduidelijk hoe de verhoudingen in de hoofdshow zouden gaan uitvallen en hoe de schaal daar zou uitpakken. De omvang van het project was immers van een heel andere orde dan de kleine taferelen in het Sprookjesbos die tot dan toe gerealiseerd waren. Dit was één van de redenen om het decor op te trekken op een eenvoudige houten plankenvloer, rustend op stalen bouwstempels en met houtskeletbouw achter de decors: zo kon in het werk nog volop gevarieerd gaan worden met zichtlijnen vanuit de kijkruimte, de doorkijk door de uitsparing van de catacomben (gelegen op niveau 'begane grond' van het gebouw) en de plaats waar de verschillende bewegende elementen het best tot hun recht zouden gaan komen. In hout wordt immers makkelijker gezaagd dan in steen of beton.[9] De decorstukken werden vervolgens voornamelijk opgetrokken uit blokken piepschuim die in vorm werden gesneden.
Ook kon men voor de decoraties gebruik maken van mallen van het altaar van de St Joachimskerk in De Moer. De Efteling had deze al omdat ze begin jaren zeventig ook nog wel werk deed voor de parochies in Kaatsheuvel, en de vormgevers hadden voor het aankleden van het altaar van de St Jan in de Hoofdstraat al eens het altaar afgemald in De Moer.
Achter het decor werden met constructiehout trappen en smalle verdiepingsvloeren gebouwd om bij de techniek van de Rechters, uilen en Tuinman te kunnen. Na een afwerking met gips en verf werd het decor afgewerkt met echte plantmaterialen. Uit het Sprookjesbos kwamen manden vol met bruine dorre blaadjes die de bodem van de kloostertuin bedekten. Helmgras uit de Loonse en Drunense Duinen werd gebruikt om openingen rond de zerken aan het zicht te onttrekken. Stukken boomschors, boomtakken en kunsthedera maakten het decor af.
De programmering van de show kwam tot stand doordat alle bij de bouw betrokken medewerkers een kastje met een paar knoppen kregen om een element te besturen, die vervolgens door Ton van de Ven als dirigent van zijn 'Spookopera' gedirigeerd werden om zo tot een voorstelling te komen.[22]
Vlak voor de opening, tijdens het proefbedrijf, kwam men tot de conclusie dat twee zich over de hele hoogte van de show uitstrekkende ruïne-achtige (decor-)kolommen, vooraan in de hoofdshow, het zicht van bezoekers op de interessante delen van de show te veel beperken. De piepschuimen kolommen werden simpelweg doorgezaagd. Een groot deel van één van deze kolommen is neergelegd in de show (rechts naast de catacomben) en is daar sindsdien blijven liggen, een instorting suggererend. De bovenste delen, waar de kolommen een aanzet tot een gewelf droegen, zijn aan het dak van de show bevestigd en "zweefden" daar. In het Fotoboekje 1978 (en edities daarna met dezelfde foto's) zijn ze nog op hun oorspronkelijke plaats te zien.
46.000 manuren later was het Spookslot gereed om zijn zware houten deuren te openen.[23]
Opening
Op 10 mei 1978 werd het Spookslot geopend door Staatssecretaris Ted Hazekamp van Economische Zaken.
Honderden gasten zijn aanwezig bij de opening; na verschillende toespraken in de Swaerte Vleermuys, een voor de gelegenheid ingerichte theeschenkerij in het dan gloednieuwe Witte Paard, worden de bezoekers richting het slot geleid. Allerlei figuren, acteurs van de Britse theatergroep The Phantom Captain van Neil Hornick, interacteren met het publiek en zorgen met hun performance 'Tortured Spirits' voor een griezelige opening. Uiteindelijk opent Hazekamp de attractie door met een bijl een laatste touw door te haken, hierbij bijgestaan door De Vreemde Dame.[23] Die dag wordt het slot door enkele duizenden bezoekers bezocht.
Aan het eind van de middag is er een receptie met petit buffet voor genodigden, en een bijeenkomst met gelegenheid tot het stellen van vragen voor de pers. 's Avonds worden herinneringsenveloppen verstuurd per Ballonpost.[24]
De volgende avond is het slot te bezoeken voor Efteling-personeel en vanaf 12 mei is het slot algemeen toegankelijk voor het publiek.
Bezoekerscijfers
Het effect is het hele openingsjaar duidelijk. Waar de bezoekerscijfers al een paar jaar niet meer stegen, en zelfs begonnen af te nemen, had 1978 ruim 300.000 bezoekers meer dan het jaar ervoor.
Om deze hype nog wat op te rekken, werd er in 1979 veelvuldig geadverteerd met het Spookslot. Met een schatgraven, een spokenballet en alpinistendemonstratie op de muren van het slot, werden de bezoekers in dat jaar naar de Efteling gelokt. [25] De klimdemonstraties werden gegeven door de Nederlandse Bergsport Vereniging die wel 14 routes in de muren van het Spookslot wisten te vinden.[17] Zij mochten nog een aantal jaar daarna buiten parkopeningstijden het slot gebruiken als oefenobject.[18]
Gé Rieter speecht
Eerste aanpassingen
Voor 1979 worden de eerste aanpassingen al gedaan. In de wachtrij wordt de Rammelende deur toegevoegd en bij de Oosterse Geest wordt vanaf dan het verhaal van het Spookslot verteld.
De hoofdshow werd voor de seizoensstart van 1979 ingekort: er werd een stuk van iets meer dan twee minuten uit de Danse Macabre geknipt omdat er anders te lang hetzelfde te zien zou zijn, en omdat de capaciteit van het Slot te laag was voor de grote belangstelling. Waarschijnlijk is het 'iedere 10 minuten een show'-ritme dus in 1979 ontstaan. Daarvoor zal het interval van shows steeds een kwartier zijn geweest.
In de jaren daarna gebeurt er weinig.
Renovatie 1987
In 1987 werd het toen bijna tien jaar oude Spookslot op meerdere punten aangepast.
In de donkere gang werden twee oogjes, die vaak aangezien werden voor een krokodil, vervangen door de Jammerende Man. De katachtige geluiden die voorheen in de ronde zaal te horen waren, worden vervangen door allerhande horrorgeluiden, zoals gegrom en gegil. Het verhaal dat werd verteld bij de Oosterse Geest, is vanaf de renovatie verdwenen om pas in 2001 weer op te duiken.
De hoofdshow werd ook flink onder handen genomen: er kwam een nieuwe opname van de Danse Macabre, en de muziek daar vooraf werd vervangen. Hiermee veranderde ook de totale programmering van de show. Nieuwe, grotere spots zorgden voor nieuwe lichteffecten. De nieuwe programmering was vooral een stuk sneller. Met name de verschillende elementen aan het begin van de show (tuinman, rechters, monniken) volgden elkaar in hoog tempo op.
Het publiek was er echter niet zo over te spreken, en in 1989 werd de show daarom wederom aangepast. Deze programmering is tot aan de sluiting te bewonderen geweest in de attractie.
Men overwoog om de techniek van de in ontwikkeling zijnde Trollenkoning te gebruiken om een eerder ontworpen, maar nooit gerealiseerde geavanceerde figuur, de Dirigent, alsnog toe te voegen aan de hoofdshow.[7] Dat is destijds niet doorgegaan; de Trol werd wel ontwikkeld. Veel later werd het idee alsnog gebruikt als basis voor een animatronic in de attractie Danse Macabre.
Latere aanpassingen
Hoewel de dirigent niet doorging, had het Trollenkoning-project op een andere manier alsnog invloed op het Spookslot. Men wilde daar in eerste instantie een in 1987 door Bose geïntroduceerde grote baspijp inzetten in plaats van de trilsteen die nu de toverkracht van de Trol benadrukt. Het 'Acoustic Wave Cannon' bleek echter, ondanks de niet bescheiden omvang van meer dan vier meter, nauwelijks effect te hebben in de open lucht.[26] Daarop werd het in 1989 in gebruik genomen in het Spookslot. De nieuwe hoofdshowprogrammering van dat jaar kreeg een zware extra donderslag vlak voor het einde. Roosters in de tribunes zorgden dat de daaronder geplaatste baspijp zijn volume goed kwijt kon: het gerommel zette de tribunes (en kijkramen) aan het trillen door het diepe zware gerommel van de donder.
Ergens kort na 1988 werd de meandering buiten het slot weggehaald. Deze was niet zo nodig meer; waar het Spookslot in 1978 nog de enige grote attractie was, is het attractieaanbod eind jaren 80 enorm uitgebreid.
In 1993 werd een personeelskantine gemaakt in voorheen loze ruimte in het slot. Vanaf dan waren aan de achterzijde op de eerste verdieping twee nieuwe ramen te zien. Het jaar daarop werden er kroonluchters in de Spookslotgalerij opgehangen.
De achterzijde van het slot, die al vanaf de bouw gedecoreerd was, was pas sinds 2004 voor het publiek te zien na de aanleg van het Heksenpad dat van het plein aan de voorzijde naar de Spiegellaan slingert.
Vanaf de winter van 2007 was de Kate Bush-zerk permanent in de hoofdshow te zien; in 2022 werd deze nog voor de sloop van het Spookslot al verwijderd.
Rond 2008 werd aan de achterkant van het Spookslot, richting het Heksenpad, een nieuwe nooddeur toegevoegd. De deur komt rechtstreeks uit op de backstage-gang achter de Monnikengang, op een nieuw geconstrueerd plateau op de trap richting de bovenverdieping van het decor. Eerder was er geen nooduitgang aan deze zijde van het slot en dus was het voor (onderhouds-)personeel achter of in de hoofdshow niet mogelijk het pand aan deze kant te verlaten.
In 2010 besloot het park dat het Spookslot nog minimaal drie jaar goed moest functioneren zonder storende defecten. Met name de techniek werd hierom helemaal nagelopen. De oorspronkelijke lichtaansturing met zelfgebouwde dimmerprintplaten was technisch helemaal 'op', en deze werd dan ook vervangen. Lichtontwerper Eric Brekelmans programmeerde het bestaande lichtprogramma exact zoals dit tot 2010 te zien was in de nieuwe aansturing, waardoor de show identiek bleef. De armaturen en lampen bleven behouden.
In het voorjaar van 2019 werd het simpele bordje met de wachttijd tot de volgende hoofdshow vervangen door een volledig nieuw ontwerp met wijzende skelethand en tekst in vier talen. Ook werd rond deze tijd het originele Uitgang-bord met vleermuisjes dat mensen moet tegenhouden de attractie van die zijde te betreden, vervangen door een generieker bord, maar ook hier in vier talen uitgevoerd.
Sloopplannen en protest
Wanneer in januari 2022 bekend wordt gemaakt dat het Spookslot vervangen zal gaan worden door een nieuwe attractie, ontstaat een al snel aanzwellend koor van verontwaardiging en proteststemmen. Waar in eerste instantie vooral Eftelingliefhebbers zich uitspreken voor behoud van de unieke en sfeervolle attractie die zo'n sleutelrol speelde in de wordingsgeschiedenis van het park, wordt deze boodschap later in het voorjaar overgenomen door grotere erfgoedinstellingen als Heemschut en het Cuypersgenootschap. Deze laatste doet ook een formele oproep aan de nieuwe gemeenteraad van Loon op Zand om het Spookslot tot gemeentelijk monument te verklaren en zo voor afbraak te behoeden. Het verzoek wordt uiteindelijk op 2 september afgewezen.
De 'Werkgroep Nostalgische Efteling' start een online petitie en haalt in een aantal weken 10.000 handtekeningen op tegen de sloop. Ook blijft het het hele voorjaar en de zomer lang ingezonden brieven regenen in regionale en landelijke kranten. Kunsthistorici en columnisten gaan de discussie aan over de waarde van het Spookslot, waarbij vaak het argument van 'bijzondere folly' wordt aangehaald: het type monument waaronder ook historische 18e eeuwse schelpengrotten en decoratieve hoogromantische kasteelruïnes in Victoriaanse kasteelparken uit de 19e eeuw vallen. Deze zijn echter alle significant ouder dan het Spookslot.
De Efteling besluit uiteindelijk op 17 mei alvast wat details van de nieuwe attractie, Danse Macabre geheten, naar buiten te brengen, omgeven met een verhaal over het belang van de waarden van de Efteling en de essentie van het Spookslot, in een poging deze gemoederen te kalmeren. Op 19 juli werd bekend gemaakt dat de attractie voor het laatst geopend is op de laatste dag van het zomerseizoen, als het park tot 22.00 geopend is: 4 september 2022.
De Partij voor de Vrijheid (PVV) in Noord-Brabant doet rond de sluitingsdag nog een laatste poging de sloop te voorkomen door op te roepen deze direct stil te leggen wegens beschermde vleermuizen die hun verblijfplaats zouden hebben in het Spookslot. De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant doet een extra onderzoek(je), maar concludeert op 6 september dat het slot geen onderdak biedt aan vleermuizen, en dat de sloop dus door kan gaan.
Afscheidsweek
Vanaf 25 augustus bracht de Efteling een reeks aan Spookslot-memorabilia uit en werd de aanstaande sluiting en sloop van het Slot tastbaar. De laatste week waren er diverse afscheidsgebeurtenissen, culminerend in de Spooknacht van 3 op 4 september en de laatste show rond 22:00 op 4 september.
Op 25 augustus bracht het park op het YouTube-kanaal de video Spookslot zoals je het nooit eerder zag uit. Hierin zijn omgeving, wachtrij en hoofdshow professioneel in beeld gebracht. In de weken ervoor hadden opnames plaatsgevonden, waaronder ook in het decor van de hoofdshow om alle (bewegende) details goed in beeld te brengen. Belichting en kleur werden zorgvuldig afgestemd. De video kreeg vreemd genoeg een nieuwe mix van de hoofdshow als soundtrack, met een door René Merkelbach geproduceerde en opgenomen nieuwe uitvoering van de Danse Macabre. Dit had met publicatierechten rond de Dutoit-Danse te maken; de nieuwe Danse Macabre werd, hoewel minder herkenbaar voor frequente bezoekers, voor alle volgende videoproducties in de afscheidscyclus van het Spookslot gebruikt.
Op maandag 29 augustus gingen het herinneringsboek "Spookslot - 44 jaar te gast bij de geesten" en de glow-in-the-dark viool-pin, die eerste in een volstrekt ontoereikende en stormloop inducerende oplage van 2500 stuks, in de verkoop. Al dezelfde ochtend werd alsnog, tegelijk met het verzorgen van gewonden bij de EHBO, een tweede, ongelimiteerde druk aangekondigd die tot 4 september besteld kon worden via de tijdelijk uit de mottenballen gehaalde Efteling Webshop. Vanaf deze dag kon je ook voor de ingang van het slot op de (actie)foto met een 'Spookslot-lijst', om zo een persoonlijke afscheidsherinnering te maken.
Op 31 augustus werd de aanstaande sloop plots erg zichtbaar door het kappen van diverse bomen rond het Spookslot. Een grote heester die jarenlang in een ronde bak bij de toiletten van het Spookslot had gestaan, werd uitgegraven en op 9 september herplant aan het Krentenpad nabij het Kinderspoor.
Meer audiovisueel materiaal werd gedeeld op 2 september, toen Achter de schermen bij het Spookslot – Een spookachtige rondleiding op YouTube werd gezet. In deze video brengen technici Koos de Graaf, Dré Broeders en Mari van Heumen een laatste bezoek aan de backstage-ruimtes van het Spookslot, waar ze 44 jaar eerder samen aan de installaties werkten. De film werd geregisseerd door Amy Galatá. Op dezelfde dag werd er ook een privé-voorstelling van de hoofdshow gegeven voor de familie van Ton van de Ven.
Het afscheid bereikte haar apotheose in de Spooknacht van 3 op 4 september, waarbij de Efteling voor het eerst in haar geschiedenis de hele nacht lang open was, om 2000 prijswinnaars in kleine groepjes een spookachtige afscheidswandeling en laatste show van het Spookslot te bieden. Bezoekers kregen een speciaal exemplaar van de Efteling Courant, en een zwarte loper werd uitgerold richting het portaal van het Spookslot.
Op zondag 4 september, de laatste openingsdag, sloot de wachtrij om 21:00. De hele dag lang had het Spookslot lange wachtrijen, die soms tot aan Baron 1898 stonden. Hoofdshows werden consequent in (doodse) stilte beleefd, en afgesloten met een luid applaus. De maximale capaciteit van 240 bezoekers per show werd vrijwel continu ingezet. Rond 22:00 mocht, onder toeziend oog van pers en honderden fans, het attractiepersoneel van het Spookslot als allerlaatste over de zwarte loper naar binnen, waarna de zware deuren van het Slot gesloten werden. Het attractiepersoneel werd bij de uitgang opgewacht door honderden fans en directeur Fons Jurgens. Vuurwerk flankeerde de uitgangshelling naar het plein.
In de loop van 4 september had de Efteling nog een laatste video online gezet op YouTube, een 360-graden VR-registratie van de hoofdshow met 'spatial audio', gefilmd van uit de hoofdshow, vanaf vlak achter de voorste dansende balustrade.
Op deze eerste dag na de sluiting van het Slot bracht de Efteling op streamingdiensten een compact muziekalbum uit, Spookslot, met onder andere het geluid van de Jammerende Man en de nieuwe Danse Macabre van Merkelbach.
Sloop en erfgoedbeheer
Op 5 september bleek dat het park geen gras over de zerken liet groeien: het Spookslot werd met hekken afgezet, en Team Erfgoedbeheer ging aan de slag om bijzondere figuren en elementen uit het Spookslot te verwijderen en veilig te stellen. Op deze eerste sloopdag kwamen al de kandelaarduiveltjes uit de Ronde Zaal naar buiten, en werden kroonluchters in de Spookslotgalerij verwijderd. Minder zichtbaar voor het publiek werd ook in de hoofdshow al volop gewerkt. De volgende dag was het al de beurt aan de Oosterse Geest, die pas verwijderd kon worden na het weghalen van een deel van het rotswerk rond zijn nis. De geest werd, niet geheel in lijn met zijn over decennia opgebouwde statuur, op zijn rug en zonder kleding op een kar uit het slot gerold.
In de weken daarna werd van het gebouw zelf in eerste instantie alleen de tunnel naast het Slot gesloopt. Eind oktober 2022 begon sloopbedrijf Gubbels met het neerhalen van de gevels. De complete sloop was een maand later voltooid. Toen bleek dat een deel van de muren van de grote toren en de Ronde Zaal toch blijven staan in ruïneuze vorm. Deze worden onderdeel van het nieuwe themagebied rondom de opvolger Danse Macabre.
Een deel van de uit het Spookslot verwijderde elementen was in het voorjaar van 2023 te zien in het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch. Efteling: De tentoonstelling toonde het prinsessenhoofd en de schedel uit de bol van de Oosterse Geest en de viool uit de catacomben. Ook waren er originele schetsen van Ton van de Ven en de grote maquette van een vroeg ontwerp te zien.
Efemere memento's
Sloopslot
Op 29 maart 2023 speelde onder regie en script van Jan Wienowiecki een groep jonge theatermakers de voorstelling 'Sloopslot', geïnspireerd op de hele juridische strijd en sloopcontroverse van het Slot. De voorstelling ging over een Franse journaliste en een jonge advocaat die hun favoriete attractie willen behouden. Nadine Febranof verzorgde het decor, en er deden tien acteurs aan mee: Marlijn van der Veen, Renée de Graaff, Anne Meijer, Jan Wienowiecki, Roán ten Cate, Renée de Gruijl, David Knap, Piet Kooij, Nadine Febranof en Eva Baijense. 'Sloopslot' was éénmalig te zien in het aan 78 bezoekers plaatsbiedende literair theater van boekhandel Perdu aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. Kaartjes kostten € 12,50.
Metaverse
In april 2023 schonk de Efteling aan al haar personeelsleden een digitale sleutel met certificaat, een zogenaamde NFT (non-fungible token), waarmee een 3D virtueel Spookslot bekeken kan worden. Dit Spookslot in de 'Metaverse' (het had verder dan het homoniem niets met het geflopte Facebook-platform uit die tijd te maken) werd gemaakt door de bedrijven PelserHartman en Boldly-XR, waarvoor het Spookslot voor de sloop werd gescand met 3D-scanners. Deze scandata is omgezet naar een hanteerbaar 3D-model. Iedereen kon in dit model rondom het gebouw lopen, maar alleen medewerkers met de digitale sleutel konden binnenkijken, in alle ruimtes, ook achter de schermen. Medewerkers konden deze sleutel ook doorverkopen en dit werd ook actief door de Efteling gepromoot. Helaas lekten de 3D-modellen (in totaal 182 megabyte groot in glTF-formaat) op 28 maart, voor de officiële interne release door een softwarebeveiligingsfout al uit, waardoor het geheel minder exclusief werd dan beoogd. Uiteindelijk kon na wat vertraging vanaf eind mei 2023 het virtuele Spookslot betreden worden.
Spookslot: de Historie van Station Halfweg
Op 2 september 2023 ging in Theater De Leest in Waalwijk de ruim twee uur durende documentaire Spookslot: de Historie van Station Halfweg in première. De producenten van fansite De Vijf Zintuigen putten hiervoor uit een keur aan nieuw ontdekt archiefmateriaal en speciaal opgenomen interviews met oudgedienden. Reprises volgden op 17 en 18 februari 2024. De laatste vertoning, van een nieuwe nog uitgebreidere versie, vond plaats op 10 mei van dat jaar, voorafgegaan door een live interview met Lex Lemmens, Mari van Heumen en Jan Verhoeven aan de hand van ingestuurde vragen. Sinds 10 respectievelijk 24 augustus 2024 zijn het eerste en tweede deel van de uiteindelijke documentaire op YouTube te bekijken.
Overblijfselen
Van het Spookslotgebouw is een deel van de torens waarin zich voorheen de Ronde Zaal en de Oosterse Geest bevonden blijven staan, en ook het muurwerk van de hellingbaan bij de uitgang is bewaard gebleven. Maar ook elders zijn restanten van het Spookslot heden nog te zien. In het exterieur van het winkeltje In den Swarte Kat is de ovendeur verwerkt die eerst aan de achtergevel van het gebouw zat "Bij Jonas". Binnen hangen (aangepaste) kroonluchters afkomstig uit de Spookslotgaanderij en het schilderij van een driemaster die eerder boven Matroos Gijs hing. In Danse Macabre zelf zijn nagemaakte versies van objecten uit het slot verwerkt: de duivelse kandelaars uit de Ronde Zaal, en waterspuwers zijn nu dakdragers geworden.
De kronkelige boom die op het achterplein stond werd verpland naar het Krentenpad tussen de Kleuterhof en het Kinderspoor.
Stijl
Het Spookslot was een eclectisch geheel van stijlen en sferen. Waar het gebouw aan de buitenkant aandeed als een redelijk authentiek Keltisch of ook wel Welsh kasteel in de traditie van 'Meester Jacobus van Sint-Joris', bevatte de wachtrij onder meer een oosterse geest en symbolen uit de kabbala. De hoofdshow leek een kloostertuin te zijn, inclusief monniken en preekstoel, en was geheel opgetrokken in een vrij zuivere uitvoering van de gotische stijl, met spitsbogen, maaswerk en kruisribgewelven. 'Gothic horror', een stijl die Europa tot vroeg in de 20e eeuw zou bezighouden voor pronk- en huiverpret, werd hier elke tien minuten realiteit.
Waar het plein aan de voorkant (zeker tot de komst van PandaDroom) nog een besloten sfeermaker voor de spookachtige attractie was, stond je bij buitenkomst in een andere wereld. Je keek dan wel tegen de achterzijde van het slot aan, maar wel op een meestal veel drukker plein, met een gezellig terras, een horecapuntje en een overwegend nautisch thema. Het slot ontvouwde zich hier als een vriendelijk, op de menselijke maat geproportioneerd decor van een sfeervol en lommerrijk dorpsplein. Niets lugubers meer te bespeuren.
De verbinding zoekend tussen deze eclectische stijlingrediënten, was het Spookslot bovenal het perfecte epitoom van de 'Efteling-stijl'. Na Piecks eigen, kleinere projecten in deze hoogromantische beeldtaal in het Sprookjesbos en op het Anton Pieckplein, wist Ton van de Ven binnen het "korset van het Pieckeriaanse denken", als een soort apotheose van Piecksheid, het Spookslot te scheppen uit puur Eftelingse elementen. Met afbrokkelende transen, zorgvuldig slecht gestucte muren, ingetogen maar interessante vormen, gelakt hout, de Pieckkleuren en (authentiek ogende) materialen als natuursteen en zwaar hout. Met een waaier aan intrigerende bewoners met gegroefde knobbelige koppen, vlerken en kronkelende staarten. En met een pittoresk asymmetrische silhouet waarin de basisvorm van het gebouw geheel doelmatig gecamoufleerd of slim benut werd. In volgende projecten zou Van de Ven steeds de dialoog aan gaan met andere stijlen en culturen, en die vermengen met het Eftelingse palet; bij de Piraña kwam de precolumbiaanse vormentaal centraal te staan, Fata Morgana (wellicht nog het meest de 'erfopvolger' van dit type attractie) plaatste de oosterse wereld van arabesken centraal, en het Volk van Laaf en Droomvlucht brachten hele nieuwe eigen 'extensies' van de Efteling-stijl. Met het Spookslot kwam de zuivere, archetypische Efteling-vormgeving reeds in 1978 tot een groots en ook uniek hoogtepunt, dat later nooit meer op deze schaal overtroffen zou worden. In projecten als het nieuwe Anton Pieckplein, het Meisje met de Zwavelstokjes en De Zes Zwanen werd er wel weer op voortgeborduurd, maar de schaal van het project was steeds van een andere, bescheidener orde dan het grote omineuze kasteel in het midden van het park.
In Media
Het Spookslot deed verschillende malen dienst als decor in films of andere media.
Kate Bush Special
Ter promotie van de opening van het Spookslot, en van haar debuutalbum 'The Kick Inside', nam de Engelse zangeres Kate Bush vlak voor de opening een 20 minuten durende special op. Voor dat doel werd ook een grafsteen gemaakt met haar naam er op. Na de opname verdween de zerk in de vergetelheid, tot hij in 2003 tijdelijk voor het slot buiten werd gezet, en vervolgens van 2007 tot 2022 in de hoofdshow te vinden was.
Een Nachtmerrie in het Efteling Spookslot
In 1980 nam elektrotechnicus Dré Broeders met zijn filmclub "LAS79" (Langstraatse Amateur Smalfilmclub) in het kader van een sciencefiction en horror festival de korte amateurfilm Een Nachtmerrie in het Efteling Spookslot op. Bijna alle hoeken van de hoofdshow zijn gebruikt als decor.
Vladow Pieflosius
In 2009 werd een groot deel van de korte kinderfilm Pieflos, de Oksellikkende Heks opgenomen in en rond het Spookslot, met een eindscène in de hoofdshow. Vooral de hoek voor de grote dubbele deuren naast de Monnikengang en bij de zerken en grafkapel rechts in de show werd gebruikt. De film van 14 minuten werd geschreven door Steffan Ros en griezelkinderboekenschrijver Paul van Loon (die rond die tijd ook aan het boek van Raveleijn werkte), gebaseerd op een wedstrijdinzending van de 13-jarige Marieke Lamwerd.
Voor de film werd een zerk van heks 'Vladow Pieflosius' gemaakt die na de opnames in de hoofdshow bleef staan. De zerk, met opschrift, was tot aan de sluiting van het Spookslot te herkennen tegen de hoek van de grafkapel met de tombe van de Vierde Burggraaf, rechts in de hoofdshow.
Legende van Familie Vos
De sloop van het Spookslot speelt een rol in de bioscoopfilm De Legende van Familie Vos (2024). Deze film speelt op het moment dat het slot gesloopt is en de bouw van Danse Macabre al begonnen - in het begin van de film kondigt de directeur van de Efteling de start van een nieuwe bouwfase aan. In het verhaal is er sprake van een spookfiguur dat zich aanvankelijk rond de restanten van het slot ophoudt, en later ook op andere plekken in de Efteling opduikt. Dit figuur en de rest van het verhaal van de film hebben verder geen relatie met het verhaal van het Spookslot of dat van Danse Macabre.
Entertainment
In de beginjaren is er geëxperimenteerd met een levende acteur in het Spookslot die meedanste in de geestencarrousel. De bezoekers zouden echter het verschil niet hebben gezien met de bewegende poppen.[27]
Tijdens de Efteling Zomeravonden van 1992 en 1993 kreeg ook het Spookslot eigen entertainment: het 'Spokenspel' waarin Jeroen Verheij een griezelige gastheer speelde, Hieronymus. Bij het 25-jarig jubileum van het slot op 10 mei 2003 repriseerde hij dit personage met een aangepast uiterlijk. Dat sloeg aan, en vanaf Winter Efteling 2003-2004 is hij, nu geheel in het wit en onder de naam IJzige IJsbrand, regelmatig tijdens de Winter Efteling te zien geweest. IJzige IJsbrand had ook een rolletje in de Winterse Illusies die tussen 2011-2012 en 2014-2015 in de Spookslotgalerij geprojecteerd werden.
Wetenswaardigheden
- In het Diorama, in het donkere deel, is een ruïne te vinden die best lijkt op het Spookslot.
- In de hoofdshow van het Spookslot stond een aantal (tuin)vazen die identiek waren aan de vazen die sinds de jaren 70 als dakornamenten op het verbouwde Theehuis en het huidige Witte Paard staan. Ze kwamen uit dezelfde mal.
- Op de achtergrond van het Smidje op het Anton Pieckplein hangt een piepklein schilderijtje van de voorgevel van het Slot.
- De rand van het deksel van de tombe in de grafkapel rechts in de hoofdshow was voorzien van een lastig te lezen gotische tekst, maar in het midden was dr van tuin te ontwaren, mogelijk een verwijzing naar een minder geslaagde behandeling van Karel van Tuijn. Ook had de Ierse zanger Den Hegarty een zerk in de hoofdshow.
- In de gangen van het slot waren verscheidene afvalbakken te vinden. Zo trof men bij binnenkomst direct enkele gevlochten prullenmanden, en tot op gegeven moment ook houten tonnen voor het doven van sigaretten. Verder werd gebruik gemaakt van modernere kunststof prullenbakken van leverancier Overtoom. Er waren hiervoor bevestigingspunten in de muur bij de Spinnenvreter en op twee plekken in de Ronde Zaal, maar die waren niet allemaal altijd voorzien van bakken. Er stond wel een permanente afvalbak van dit type tussen de deuren naar de hoofdshow, en een laatste tegen de achtermuur aan het einde van de tribune.
- Willem Duys besteedde in zijn televisieprogramma Voor De Vuist Weg aandacht aan het net geopende Spookslot. Ton van de Ven verscheen als geestverschijning bij de presentator aan tafel.
- ↑ Efteling-archivaris G. van Dongen in 2012, aangehaald in Hover: De Efteling als 'verteller' van sprookjes (2013), p. 160
- ↑ Wondere Wereld Web: Nieuwsoverzicht april 2001
- ↑ Correspondentie Jean-Paul Jansen, 2022
- ↑ Europeana Sounds: “The sound you record today is tomorrow’s history” – Meet with Leon du Bois, 17 november 2014
- ↑ 5,0 5,1 5,2 5,3 5,4 De Vijf Zintuigen: Spookslot: de Historie van Station Halfweg (2023)
- ↑ Correspondentie Dré Broeders
- ↑ 7,0 7,1 7,2 7,3 De Vijf Zintuigen: documentaire Lex Lemmens (2014)
- ↑ YouTube: Achter de schermen bij het Spookslot – Een spookachtige rondleiding (2 september 2022)
- ↑ 9,0 9,1 Persoonlijk gesprek Jan Verhoeven, 2021
- ↑ Kleine Boodschap (podcast) nr 290: In gesprek met Koos de Graaf
- ↑ 40 jaar griezelen 1978-2018. Wonder juli 2018, pp 34-37.
- ↑ Persoonlijk gesprek met Jan Verhoeven, najaar 2013
- ↑ Ton van de Ven Fan-site: Interview met Ton van de Ven (2012)
- ↑ Bram van Binnendijk: Herinneringen aan Theo Hochwald (2022), p. 114 (kader)
- ↑ YouTube-kanaal Synapse Films: Tombs of the Blind Dead - Trailer (2020)
- ↑ Wikipedia EN: Tombs of the Blind Dead
- ↑ 17,0 17,1 17,2 Wonderlijke WC Web: Attracties - Spookslot (2003)
- ↑ 18,0 18,1 18,2 18,3 Van der Ende: Spookslot - 44 jaar te gast bij de geesten. Efteling (2022)
- ↑ Eftelist: Verloren griezelscènes in de Spookslotgaanderij (13 november 2015)
- ↑ 20,0 20,1 Henk vanden Diepstraten: De Efteling/Kroniek van een Sprookje. Baarn: Tirion (2002), p. 108-109
- ↑ Persbijlage Gegevens over het Spookslot, 1987
- ↑ Eftelist: Lex Lemmens: Over dertig jaar toewijding en vakmanschap (2008)
- ↑ 23,0 23,1 Nederlands Dagblad, 12 mei 1978
- ↑ Gniletfe: Opening Spookslot
- ↑ Telegraaf, 07 april 1979
- ↑ Artikel Oog&Oor Magazine, jaargang 2, nummer 2, februari 1988
- ↑ De Tweede Ronde: interview Inge Diepman met Ton van de Ven. Radio 2, 3 april 1993