Het Meisje met de Zwavelstokjes
Het meisje met een ontstoken zwavelstokje
Geopend 11 december 2004
Opgetekend door Hans Christian Andersen
Ontwerp Michel den Dulk
Muziek Maarten Hartveldt
Ingesproken door Toos van de Voorde
Figuren Meisje, onverlaat
Vorige Repelsteeltje
Volgende De Nieuwe Kleren van de Keizer
Sprookjesbos, overzicht

Het Meisje met de Zwavelstokjes is een sprookje over een arm meisje die op een koude oudejaarsavond zwavelstokjes probeert te verkopen, waarbij ze visioenen ziet bij het afstrijken van de stokjes om uiteindelijk te sterven. Het werd geschreven door Hans Christian Andersen onder de naam "Den lille Pige med Svovlstikkerne" en voor het eerst gepubliceerd als los sprookje in december 1845.

In de Efteling is het de zesentwintigste uitbeelding op de route in het Sprookjesbos, tussen Repelsteeltje en de Nieuwe Kleren van de Keizer. Het sprookje, ontworpen door Michel den Dulk, werd in december 2004 toegevoegd aan het Sprookjesbos, achter het gebouw van de Indische Waterlelies. Het is een overdekte voorstelling, waarbij het verhaal op rijm wordt voorgedragen door Toos van de Voorde. In een besneeuwde straat met een stadsgezicht op de achtergrond is een geknield meisje te zien dat zwavelstokjes afsteekt, waarna haar visioenen geprojecteerd worden. In de show wordt het gehele verhaal uitgebeeld, wat vrij zeldzaam is binnen het Sprookjesbos.

Uitbeelding

Exterieur

De ingang

Het Meisje met de Zwavelstokjes is gebouwd op een kunstmatig heuveltje, zodat het sprookje wat hoger ligt. Een dergelijke ophoging is ook te vinden bij Doornroosje en Roodkapje; het is een eenvoudige en succesvolle manier om een sprookje meer cachet te geven.

Van buiten ziet het sprookje eruit als een klein stadje, met een toegangspoort, een gaanderijtje en verschillende torentjes op één waarvan een windwijzer prijkt. Achter het sprookje is een grote stadsmuur met kantelen gebouwd, die de achterzijde van de loods van de Indische Waterlelies aan het zicht moet onttrekken. De daken hebben klassieke rode leisteentjes als dakpannen en het bouwwerk is voorzien van wit pleisterwerk, met scheuren en doorpiepende bakstenen.

Interieur

Stadsdiorama

Eenmaal door de stadspoort van het sprookje komt de bezoeker eerst langs een klein diorama, dat uitzicht biedt op een middeleeuws stadje in de sneeuw, onder een donkere nachthemel. Op de voorgrond zijn vier Pieckmuisjes te vinden en in het stadje schijnt er licht achter de raampjes en in een kerktoren licht een Mariabeeld op. De hoge gotische toren lijkt op die van het belfort van Brugge.

Er volgt een gang met aan het uiteinde de toegang tot de gaanderij. Aan de muur links hangt een Aangeraden wordt te passen...-bordje. Naast de toegang hangen twee kandelaars met kaarsen en boven de toegang hangt een banier met de tekst:

Brandt de kaars, blijft stille staen
Na 't doven moogt ge verder gaen

De gaanderij bestaat uit twee lagen, die uitzicht bieden op de uitbeelding van het sprookje, achter een glazen ruit. De gaanderij is voorzien van een met latten betimmerd halfrond plafond (een tongewelf), houtsnijwerk en er hangen grote kroonluchters. Elke vijf minuten doven de kaarsen en begint het sprookje, en dan zien we een besneeuwd straatje. Het steegje heeft huizen aan weerszijden en in het midden een waterpomp, en een doorkijkje naar het diorama dat erachter ligt. In de sneeuw zit een animatronic: een klein, ineengedoken meisje, wier adem condenseert in de koude lucht.

Show

Er klinkt wat vluchtige harpmuziek, er vallen wat vlokjes sneeuw van de waterpomp, en de door Ton van de Ven geschreven vertelling gaat van start, voorgelezen door Toos van de Voorde-Verdult:

Overzicht van de scène
Visioen van een gans
In oma's armen vliegen
Op het bouwbord uit voorjaar 2004 is al een fragment van het gedicht te lezen

Oudejaarsavond, ijzige wind
Een eenzaam klein meisje, een verlaten kind
Een leven in armoe, geen liefde beschoren
Steenkoude voetjes, haar sloffen verloren
De één werd gestolen, een onverlaat
de ander onvindbaar in de donkere straat

Zwavelstokjes die niemand wou kopen
Angst voor thuis, om straf te ontlopen
Achter de vensters huist welvaart en vrede
Enkel wat warmte is haar eenvoudige bede
Mag één enkel stokje aan de bundel ontbreken?
Eén enkel stokje, zal ze het durven ontsteken?

Een kachel licht op, een stralende gloed
Is het een wonder? Ziet ze het goed?
Het droombeeld vervaagt, verdwijnt met de wind
Wonderen bestaan, maar niet voor dit kind

Een tweede stokje; het vlamt op in haar hand
Een feestmaal verschijnt wanneer het ontbrandt
Een ganzengebraad, hoe kan die gans leven?!
Een droom die vervliegt, het duurt maar héél even.

Een derde vlam tovert de glansvolle pracht
van een twinkelende kerstboom die verdwijnt in de nacht
Kerstboomlichtjes die als sterren verstrooien
Ze stijgen op om de hemel te tooien

Eén ster in het zwerk raast aan de anderen voorbij
in herinnering komt wat grootmoeder zei.
Een vallende ster, een ziel gaat op reis
Naar hemelse vrede, naar Gods paradijs

En zie, daar is grootje. Zij reikt naar het kind
Zacht stralend van goedheid met een liefde die bindt
Ach grootje, lief grootje, ach voer mij toch mee
Naar de innige warmte van uw hemelse vrêe

En zie, in grootmoeders armen ontvliedt zij deez' aard
Voor eeuwig voor zorgen en rampspoed gespaard

In de sneeuw blijft dit meisje, in kou overleden
Haar mond in een glimlach, een glimlach van vrede
Het is de kracht van de liefde die altijd wint
Het geluk is voor eenieder, en nu ook voor dit kind

Tijdens het eerste deel van de vertelling zijn verschillende dingen te zien: er bewegen schaduwen achter de ramen van de huizen, de verloren slof wordt aangelicht en de onverlaat komt even achter de waterpomp vandaan.

De visioenen van het meisje - het ganzengebraad, de kerstboom en oma - zijn filmbeelden die in de scène op de juiste plaats op een speciaal soort folie geprojecteerd worden. Wanneer het meisje sterft, wordt haar geest op de plek van de animatronic geprojecteerd en als de geest van het meisje in de armen van haar oma vliegt, zakt de pop zachtjes in elkaar.

Wanneer de gans op tafel verschijnt, wordt een geureffect in werking gesteld. De geur lijkt vooral op kippensoep uit een pakje.

Kerkhof

Bij de uitgang van het sprookje is een klein kerkhofje te vinden: een verwijzing naar de dood van het meisje uit het sprookje. De grafstenen zijn van het meisje en van oma. Volgens het grafschrift leefde de oma van 1693 tot 1759 en heette Eleonora - een eerbetoon aan Michel den Dulks moeder, Leonoor.

Geschiedenis

Ontwerp en bouw

Michel den Dulk, die met Het Meisje met de Zwavelstokjes zijn enige ontwerp maakte voor het Sprookjesbos

Het sprookje "Het meisje met de zwavelstokjes" van Hans Christian Andersen werd door insiders tegelijk met "De prinses op de erwt" genoemd als de volgende uitbreiding van het Sprookjesbos na de komst van Raponsje in 2001. De Prinses op de Erwt was al eerder aanwezig in de Efteling in het vroegere Sprookjesmuseum, op de sprookjesplaten en als voorstelling in het openluchttheater. Door het vriendelijke karakter van dat verhaal was het waarschijnlijk ook de meest logische keuze geweest. De voorkeur viel echter op Het Meisje met de Zwavelstokjes. In 2002 deden al geruchten de ronde over een mogelijk nieuw sprookje naast de Fakir.[1]

Ton van de Ven had nog niet veel met het onderwerp gedaan, maar wel een Vlaamse kennis, illustrator Luc de Meyer, gevraagd een en ander te schetsen in de stijl van Anton Pieck. Wel had Van de Ven het gedicht al af zoals het ook nu in het sprookje te horen is. Het project kwam bij Michel den Dulk terecht, die aanvankelijk wel verder ging op deze schetsen maar later toch zijn eigen weg koos. De door Lex Lemmens gevonden projectietechniek stelde ook andere eisen aan de schaal dan de schetsen van De Meyer toestonden. Bouwkundig ontwerper Ronald Donkers, die het jaar daarvoor bij de Efteling was begonnen, en Den Dulk werkten samen een maquette uit om de indeling van het sprookje te toetsen. Donkers nam verder ook de bouwkundige invulling van het sprookje op zich. De coördinatie van het project was in handen van Peter Koppelmans, die zegt dat het sprookje is uitgezocht vanwege het winterse tafereel en omdat in 2005 de tweehonderdste geboortedag van Andersen wordt herdacht. "We zoeken altijd naar een verhaal dat iedereen herkent, maar waarvan je niet meer precies weet hoe het gaat", zegt Koppelmans.[2]

Voor de poorten van Brugge

In de Anton Pieck-prent 'Voor de poorten van Brugge' duiken er elementen op zoals de stadspoort en het Belfort die in eenzelfde compositie sterk gelijkend terug te vinden zijn in het miniatuurstadje in de voorshow. Mogelijks was deze prent een inspiratiebron voor Den Dulk. Als instructie voor de vormgeving van dit stadsgezicht gaf Den Dulk de Dioramahal en Hemelburchten ter referentie.

Een decorstuk in voorbereiding in 2004: Het is niet duidelijk of het gebruikt is in het sprookje

Het sprookje heeft in totaal 1,3 miljoen euro gekost. Aan het begin van het seizoen 2004 werd begonnen met de bouw. De locatie van het sprookje, het gebied achter het showgebouw van De Indische Waterlelies, was jarenlang in gebruik geweest als rommelhoek van de Milieudienst. Om het gebied geschikt te maken voor de bouw van een aantal nieuwe sprookjes - waarvan Het Meisje dus het eerste was - moest onder andere een loods van de milieudienst (zogeheten Fabloods) afgebroken, zeventien bomen gekapt en de Sprookjesbosroute tussen Repelsteeltje en de Vliegende Fakir een stukje verlegd worden.

Om bouwtijd te besparen werd besloten om de decors van de showruimte in de werkplaats van Decoratie & Vormgeving in het Gildehuis op te bouwen, terwijl in het Sprookjesbos het gebouw werd opgetrokken. De decors werden vervolgens in delen naar het nieuwe sprookje gebracht en daar weer in elkaar gezet.

Bouwplaatsoverleg met Jacco, Peter en Henk
Maquette van het exterieur van het sprookje

De muren werden op een traditionele, slordige manier gestuct, en lijken daarom meer op de muren van de oudste gebouwen in de Efteling dan op de recentere bouwsels, waarbij het stucwerk veel zorgvuldiger en gladder is aangebracht. Het was een bewuste keuze van Michel den Dulk om deze techniek weer eens toe te passen. Uit een interview met Eftelist:

Het exterieur van het Meisje met de Zwavelstokjes

Toen ik eenmaal voor een traditionelere vormgeving gekozen had, heb ik gezegd dat het stucwerk ook wel op de oude manier aangebracht moest worden. Vroeger is het stucwerk lange tijd op dezelfde manier gedaan, kijk bijvoorbeeld naar Doornroosje. Op die manier hebben we het nu ook weer toegepast bij het Meisje met de Zwavelstokjes. Simpele stenen muurtjes, niet zo heel netjes gemetseld, met een paar stenen een beetje eruit. En daar is gewoon stucwerk opgeblubd. Af en toe een beetje uitgesmeerd, een paar gaten openhouden, maar niet veel meer dan dat. Op een gegeven moment is die techniek een beetje verwaterd. [...] De laatste keer dat het op die manier in de Efteling werd gedaan is eigenlijk al heel lang geleden. Ook de mensen die het moesten maken vonden het leuk om weer eens op die manier te werken. Op de achterste muur is het wel een beetje op hol geslagen, vooral de zijmuur. Gelukkig staan er wat bomen voor. Maar ik denk dat het gebouwtje zelf op de meeste plekken toch wel prima gelukt is. Vooral ook op dat kapelletje, in die boogjes. Daar is die techniek heel aardig toegepast.

Opening

Vuurtje bij de grafstenen bij de opening
Exterieur op de openingsavond

De officiële opening vond plaats op 15 december 2004. Daarmee was Het Meisje met de Zwavelstokjes de eerste attractie die opende tijdens de Winter Efteling. Oorspronkelijk zou de opening op 11 december plaatsvinden, maar aangezien op deze dag de uitvaart van prins Bernhard gehouden werd, besloot de Efteling de pers een paar dagen later uit te nodigen. Bezoekers konden het sprookje echter al wel vanaf 11 december bezoeken. De opening werd luister bijgezet met warme chocolademelk, glühwein en oliebollen, en werd gekoppeld aan het Hans Christian Andersen-jaar, waarbij de tweehonderdste geboortedag van Andersen werd gevierd in het seizoen 2005.

Het Meisje was in levende lijve aanwezig bij de opening

Ter ere van de opening van het sprookje werd een kaarsenroute aangelegd, van de bocht na Klein Duimpje tot aan het Meisje met de Zwavelstokjes. Deze route wordt nog iedere winter ontstoken.

Latere aanpassingen

Na de realisatie van Het Meisje bood het gebied plaats aan nog enkele nieuwe sprookjes. De ontwerper had oorspronkelijk voor deze locatie de sprookjes Duimelijntje en de Rattenvanger van Hamelen in gedachten, waardoor een aaneenschakeling van stedelijke sprookjes, ook wel 'stadssequentie' genoemd, zou kunnen ontstaan. Hier is het niet van gekomen. In 2010 werd de Sprookjesboom aan dit stuk van het bos toegevoegd, waarna in 2012 De Nieuwe Kleren van de Keizer tussen de Sprookjesboom en Het Meisje kwam.

Na opening van het sprookje bleek het erg verstorend voor de beleving dat nieuw arriverende bezoekers steeds halverwege het verhaal binnenvielen. Aanvankelijk werd bedacht om een medewerker in te zetten op drukke dagen, of een deur die sloot bij start van de show. Uiteindelijk werd gekozen voor een lint met tekst en kaarsen die gaan branden zolang de show loopt, ontworpen door Léon Weeterings en geïnstalleerd in mei 2008. In de praktijk lijkt deze oplossing echter niet te werken, nog steeds lopen veel bezoekers (vaak hardop pratend) de showruimte in tijdens een voorstelling.

Muziek


Muziek zoals te horen bij het diorama

Het sprookje roept bij menige bezoeker een sterke emotie op, en dat is niet in het minst te danken aan de muziek van componist Maarten Hartveldt. Hartveldt schreef voor het Meisje met de Zwavelstokjes stemmige muziek voor cello en piano, en een variatie op Ave Maria, ingezongen door kamerkoor Ad Parnassum.

Michel den Dulk benaderde de componist die hij had leren kennen toen ze in 2001 gezamenlijk werkten aan PandaDroom, wat de start was van een langere samenwerking. Voor het 'mini-requiem' werd gekozen vanwege de dood van het meisje. Net als de tekst combineert de muziek het trieste van het sterven met een positieve interpretatie: de muziek eindigt in majeur, en benadrukt daarmee dat de dood uiteindelijk geluk brengt voor het meisje.[3]

Hartveldt schreef de muziek op basis van het gedicht van Van de Ven. Pas na de eerste (demo) opnames hiervan werden de filmopnames daar qua timing precies passend bij geregisseerd en geproduceerd. Vervolgens werd de muziek door Hartveldt nog een klein beetje aangepast op de definitieve beeldproductie, en werd de uiteindelijke opname met instrumenten en koor gemaakt.[4]

De muziek is door de Efteling nooit uitgebracht op één van de vele muziekcd's die het park produceerde omdat de Efteling de muziek slechts van Hartveldt in licentie heeft genomen voor gebruik in het sprookje, en die dus niet vrij kan publiceren. Hartveldt vond het niet voor de hand liggen om de muziek uit te brengen, aangezien die het best tot zijn recht komt in de context van het sprookje.[3]

In 2017 ging hij echter toch overstag. Voor de cd-editie van zijn Efteling Original Park Soundtrack maakte hij een nieuw georkestreerde versie, die als bonustrack op de cd is opgenomen. Deze is dus anders dan de versie die in het park te horen is. De nieuwe versie werd ook uitgevoerd bij het concert Symfonie in het Park.

Techniek

Voor de illusie van de visioenen wordt gebruik gemaakt van 'holografische projectie', een techniek die wat doet denken aan de Pepper's Ghost maar met een filmprojector kan werken. Een speciale reflecterende folie is diagonaal voor de scène gespannen: van beneden vooraan, schuin naar achteren de scène in. Op een wit scherm aan het plafond van de showruimte wordt een film geprojecteerd die de visioenen bevat. De schuin opgestelde folie weerspiegelt dat projectiebeeld waardoor dat zich midden in de ruimte lijkt te bevinden.

De animatronic van het Meisje

Regisseur en producent Dennis Bots die eerder ook de toverspiegel van Sneeuwwitje had geregisseerd, werkte nauw samen met Lex Lemmens om de projecties te perfectioneren. Nadat duidelijk was hoe de scène qua maatvoering en belichting zou gaan werken, werd op basis van het reeds geproduceerde hoofd van de animatronic van het meisje gestart met de casting. Het voor de opnames gekozen meisje werd middels grime, zoals een kunstmatige neus, nog meer in overeenstemming met de animatronic gebracht. Er werd zeer zorgvuldig met grijstinten gewerkt in de beelden; in de praktijk bleken bepaalde contrasten nauwelijks te zien en andere juist van het Pepper's Ghost-scherm te spatten. De grime werd hier sterk op aangepast. Het ganzengebraad is opgenomen met een echte gebraden gans; de bewegende poten zijn echter CGI. Het ontvlieden van oma en het meisje van deez' aard is opgenomen door de twee acteurs elkaar in de studio te laten vasthouden, terwijl de camera op een rail er snel 360 graden omheen draait.

De kroonluchters in de gaanderij kunnen ook dienen als werkverlichting, indien ze met de sleutelschakelaar aldaar op vol vermogen worden gezet.

Het sprookje

Oorsprong

"Den lille Pige med Svovlstikkerne" is het 79ste sprookje van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen (1805-1875). Het sprookje werd voor het eerst gepubliceerd als los sprookje in december 1845 en maakte in 1848 deel uit van Andersens bundel Nye Eventyr. Andet Bind. Anden Samling. Het is een bijzonder "sprookje" in de zin dat het geen magische elementen als heksen, kabouters, spreuken of tovenarij bevat. Alles wat in het sprookje gebeurt kan in principe iedereen overkomen. De prachtige visioenen van het meisje zijn immers niets meer dan dat: slechts voorstellingen in haar hoofd.

Het sprookje staat duidelijk met beide benen in Andersens sterke christelijke traditie. Het sterven van het meisje is, voor het meisje althans, geen droevig moment maar juist een moment van verlossing; het verlaten van de vreselijke aardse werkelijkheid om voorgoed gelukkig te zijn in Gods paradijs. Het element van verlossing in de dood komt vaker voor in Andersens werk. In de oorspronkelijke versie van "De rode schoentjes" vindt het meisje Karen ook pas werkelijk verlossing wanneer ze, met inmiddels afgehakte voetjes, sterft in een kerk.

"Het meisje met de zwavelstokjes" is in de loop der tijd één van Andersens populairste sprookjes gebleken, dat zich kan meten met zijn andere populaire werk als "De prinses op de erwt" en "De Chinese nachtegaal". Er zijn verschillende publicaties van het verhaal, in films, boeken en gedichten. Vooral rond kerstmis is het verhaal vaak te horen, bijvoorbeeld in de vorm van kindertoneel of zelfs professionele musicals.

Samenvatting

Het sprookje verhaalt over een arm, klein meisje, dat door haar ouders op oudejaarsavond de straat op wordt gestuurd om zwavelstokjes te verkopen. Alle mensen lopen het meisje echter voorbij, op weg naar hun warme huizen en hun tafels vol eten. Het meisje bibbert van de kou, op haar blote voetjes. Haar ene slofje is ze kwijtgeraakt en het andere slofje is gestolen door een kwajongen.

Het wordt laat en het meisje durft niet terug naar haar ouders, omdat ze geen enkel zwavelstokje heeft kunnen verkopen. Koud en vermoeid besluit ze een zwavelstokje aan te steken. In het licht en de warmte van het vlammetje krijgt het meisje een visioen van een grote kachel waarin een warm vuurtje brandt. Net als het meisje haar voeten eraan wil warmen dooft het zwavelstokje, en het visioen verdwijnt.

Het meisje steekt een volgend stokje aan. Er verschijnt een feestmaal, en een gebraden gans danst op de tafel. Met het doven van het zwavelstokje verdwijnt ook dit visioen. Het meisje steekt een derde stokje aan, en ziet een kerstboom met wel duizend lichtjes. Als het zwavelstokje dooft veranderen de kaarsen in sterren in de lucht.

Wanneer het meisje een vierde zwavelstokje aansteekt verschijnt haar oma, die is overleden, voor haar ogen. Het meisje smeekt haar oma om haar mee te nemen. Haastig strijkt ze de rest van de zwavelstokjes uit het bosje af. De zwavelstokjes gaven zoveel licht dat het klaarlichte dag lijkt. Oma neemt het meisje in haar armen en vliegt hoog met haar de hemel in, naar God.

De volgende morgen vonden de mensen het meisje in een steegje, doodgevroren maar met een tevreden glimlach op haar gezichtje.

In de Eftelingse media

In het park

Locatie Sprookjesboek

Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:

  • Nederlands Het Meisje met de Zwavelstokjes
  • Frans La petite Fille aux Allumettes
  • Duits Das Mädchen mit den Schwefelhölzern
  • Engels The little Match Girl

Het boek werd geplaatst in 2005, enkele weken na de opening van het sprookje. Toen alle boeken van een nieuwe layout werden voorzien in 2013 werd ook dit boek vernieuwd.

Sprookjesboek Zwavelstokjes

De Nederlandse tekst:

Op een afschuwelijk koude oudejaarsavond zat een arm, klein meisje in elkaar gedoken tussen twee huizen. Haar blote voetjes zagen rood en blauw van de kou. In haar oude short (sic) had ze een heleboel zwavelstokjes, maar niemand had nog iets van haar gekocht. Zo kon ze niet naar huis. Zou ze er eentje af durven strijken om haar handen aan te warmen? Ritsss... daar brandde het vlammetje. Het gaf haar een warm, wonderlijk gevoel. Ze zag een warme kachel, een rijk gedekte feesttafel met gebraden gans, een prachtig versierde kerstboom met wel duizend kaarsjes en tenslotte haar lieve oma die ze zo gemist had...

In boeken

Dit sprookje mocht natuurlijk niet ontbreken tussen de luciferdoosjes van 'Efteling Juweeltjes' (2011)

Hoewel het wel voorkomt dat recentere uitbeeldingen eerder door de Efteling zijn gepubliceerd, werd "Het meisje met de zwavelstokjes" pas na de opening van de uitbeelding in het Sprookjesbos in boeken en platen uitgebracht.

Als poppenkastvoorstelling

In hoorspelen en luisterboeken

  • Samen met het liedje "Staren in de vlam" is een hoorspel van het sprookje te beluisteren op Efteling Sprookjes 4 (2005). Dit is de eerste publicatie van het verhaal door de Efteling.
  • Een voorgelezen versie van Sprookjesboek van de Efteling is te vinden op de derde cd van het luisterboek (2010).

Op televisie

  • Het Meisje met de Zwavelstokjes is de vijfde aflevering van seizoen 2 (2006) in de televisieserie Sprookjes, te vinden op DVD 5. De aflevering is opgenomen op het Anton Pieckplein.

Context en reacties

Bij de uitbeeldingen van sprookjes worden in de Efteling de gruwelijkheden voornamelijk vermeden. We zien Roodkapje niet opgegeten worden. In het geval van de uitbeeldingen van Andersens werk wordt het sterven van Karen en de zeemeermin niet getoond, en in publicaties niet vermeld. De Efteling-sprookjesboeken hebben de verhalen, net als Disney-films die daar om bekend staan, een nieuw einde gegeven waar er nog een lang en gelukkig leven wordt gegeven. Bij Het Meisje met de Zwavelstokjes heeft men echter niks uit de oorspronkelijke vertelling geschrapt. We zien de hoofdpersoon echt sterven, met een behoorlijke religieuze ondertoon, gebracht door het Ave Maria en de belichting van de scène.

De verschuiving van toon is opvallend binnen de context van het Sprookjesbos. Nog altijd weet de uitbeelding bezoekers sprakeloos, onder de indruk en wat bedroefd achter te laten. Dat de Efteling hiermee een andere emotie weet op te wekken dan we gewend zijn van het park blijkt onder andere uit de reacties van Eftelingliefhebbers in de dagen na de opening. Friso Geerlings op Eftelist schreef:[5]

Religieuze aspecten als een "Ave Maria" in de muziek zijn niet geschuwd. Het maakt dit tot wellicht het meest "volwassen" sprookje van het bos. Maar ook de kinderen worden er in grote getale stil van. "Mama, gaat ze nu naar huis?" vraagt een klein blond jongetje in het publiek aan zijn moeder; "Ja, ze gaan nu naar huis", brengt de tot tranen toe geroerde moeder met moeite uit. Als je dat kunt realiseren met spots, decors en robots, dan maak je Efteling-magie. Niets minder.

Elders

Wetenswaardigheden

  • Oorspronkelijk had Michel den Dulk een stijl voor het exterieur in gedachten die deed denken aan Russische architectuur, met uivormige koepeltjes. Grappig is dat Disney in 2006 gebruik maakte van een Russische setting voor hun versie van The Little Match Girl, een kort animatiefilmpje.
  • In de negentiende eeuw was het maken van zwavelstokken een belangrijke (maar magere) bron van inkomsten in Kaatsheuvel.[6]
  1. Erwin's Eftelingsite: Het meisje met de zwavelstokjes
  2. Algemeen Dagblad: AD in de Efteling, deel 3. Een tranentrekker: sterven in de sneeuw (7 juli 2004)
  3. 3,0 3,1 Ochtend in Pretparkland: jaargang 6 nummer 21
  4. Kleine Boodschap: aflevering 240, In gesprek met Dennis Bots (25-10-2021)
  5. Friso Geerlings op Eftelist: Het Meisje met de Zwavelstokjes: subliem. (11 december 2004)
  6. A.J. van der Aa: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Gorinchem: Jacobus Noorduyn (1845). Zesde deel, p. 200.