Roodkapje | |
---|---|
Roodkapje en Krakeeltje | |
Geopend | 1953, huisje in 1960-1961, herbouw in 2016 |
Gebaseerd op | Roodkapje |
Opgetekend door | Charles Perrault / Gebroeders Grimm |
Ontwerp | Anton Pieck |
Techniek | Peter Reijnders |
Ingesproken door | Wieteke van Dort (eerder Theo Hochwald) |
Figuren | 3 |
Vorige | Zes Dienaren |
Volgende | Pinokkio |
Sprookjesbos, overzicht |
Roodkapje is een sprookje over een meisje dat haar zieke grootmoeder opzoekt en daarbij wordt opgegeten door een wolf, om later gered te worden door een jager. Het werd met de titel "Le petit Chaperon Rouge" (Het kleine rode kapje) voor het eerst opgetekend in de Sprookjes van Moeder de Gans door Charles Perrault en is waarschijnlijk zijn bekendste sprookje. Ook de Gebroeders Grimm namen het op in hun bundel Kinder- und Hausmärchen.
In de Efteling is het de vierde uitbeelding op de route in het Sprookjesbos, tussen de Zes Dienaren en Pinokkio. Het sprookje is vanaf 1953 in het park te vinden, destijds in de vorm van een beeldje van een bloemenplukkende Roodkapje. Het beeld werd in 1960 vervangen door het huisje van grootmoeder. Sinds 1961 kun je Roodkapje zien aanbellen bij grootmoeder, die zojuist is opgegeten door de wolf die nu likkebaardend in bed ligt te wachten op Roodkapje. Het hele tafereel werd in 2016 afgebroken en nieuw opgebouwd, naar de oorspronkelijke ontwerpen van Anton Pieck.
Inhoud
Uitbeelding
Exterieur
Wie de route volgt na Langnek komt langs drie muzikale paddenstoelen en voor de tweede keer een bord met de spreuk
Een vonk van pijp of sigaretten
Kan' bos in vuur en vlammen zetten
Daarna loopt er een breed sluippad naar rechts, richting de Zeemeermin, en een pad rechtdoor omhoog naar Roodkapje. Een opvallende wegwijzer naast het pad laat daar geen twijfel over bestaan. Niet alleen is dit bord veel groter dan andere wijzers in het bos, er staat tevens een groot reliëf van het bloempjes plukkende meisje uit het verhaal op afgebeeld.
Het pad omhoog heeft andere bestrating dan het klinkerpad van het Sprookjesbos. De muren lijken uit rotsblokken te bestaan. Links van het pad ligt een vennetje. Eenmaal boven komen we aan onze linkerhand bij het kleine, karakteristieke huisje van grootmoeder. Het moment uit het sprookje dat hier wordt uitgebeeld is de wolf die in oma's bed ligt en Roodkapje die op het punt staat binnen te komen.
We zien eerst de linkerkant van het huisje. In het grote, scheve bruine dak bevindt zich een platte, donkere dakkapel, als een spiedend oog dat onze aankomst nauwlettend in de gaten houdt. Links daarvan, parallel aan het dakschild, een ruw wit gestucte klokgevel met op de punt een windwijzer, bovenin een smal venster, en op de eerste verdieping, ter hoogte van het pad, een Piecksblauwe voordeur op een bordes, onder een afdakje.
Het oranjerood betegelde bordes is door een ijzeren poortje gescheiden van het pad en loopt via een trappetje naar beneden richting de achterkant van het gebouwtje. Het bordes is voorzien van een fraaie gekrulde leuning en boven het trappetje is op de hoek van het huisje een grote gietijzeren straatlamp bevestigd. Aan de zijkant van het bordes, op de onderste verdieping, is nog een deur zichtbaar, en een gewelf waarin brandhout is opgestapeld. Op een stang van een vogelhuisje, dat op een met klimop bedekte houten paal naast het bordes staat, zit de tamme kraai Krakeeltje.
Op het bordes staat Roodkapje voor de deur van het huisje. Naast het onder haar kin gestrikte rode kapje draagt ze ook rode strikjes in haar twee lange blonde vlechten, een rood jurkje met een brede blauwe ceintuur, een wit hemd met kanten randen, witte kousen en rode klompen met traditionele witte bies. In haar mandje zitten onder andere een taart, appels en een fles wijn met een etiket waarop een afbeelding van Krakeeltje staat. Met haar linkerhand houdt ze het koord vast waarmee de bel kan worden geluid die naast het afdakje hangt.
Als we verder lopen bereiken we de voorkant van het huisje, die direct tegen het pad aan ligt. De zolderverdieping met het grote bruine dak steekt behoorlijk uit over het pad en creëert zo een beschutte plek. Hoog boven het pad, in de driehoekige vakwerkgevel van deze overstek, bevindt zich een rechthoekig venster waar licht achter schijnt, en bovenop staat een elegante houten spits. In de muur onder de op dikke balken rustende overstek bevinden zich drie grote kijkramen, gescheiden door eenvoudige, ietwat bolle zuilen. Direct boven de ramen is het stucwerk versierd met een kleurrijk floraal patroon.
Wie het pad nu verder afloopt en achterom kijkt ziet de rechterkant van het huisje. Hier bevinden zich het brede gestucte schoorsteenkanaal dat eindigt in een metalen schoorsteenpijpje met schoorsteenkap, en op de achterste hoek van het huis een formidabele ronde toren met enkele smalle vensters en op het kegeldak nog een windwijzer, het hoogste punt van het huisje.
Interieur
Via de kijkramen aan de voorkant van het huisje kunnen we naar binnen loeren om de wolf in het bed te zien liggen. Haast alles in het huisje is van hout en is geverfd in de drie primaire Pieckkleuren. De muur is aangesmeerd, behalve het gedeelte bij de bedstee, dat is betegeld met tegels met zwanen erop. Een grote ruit geeft ons een blik in de huiskamer, waarin een klein leestafeltje staat. Op het tafeltje liggen wat spullen van grootmoeder, waaronder een boek, een bril en een brillenkoker.
Helemaal links, voorin het huisje staat een grote staande klok. De klok is net als het tafeltje Piecks rood. Op de buik van de klok staat het opschrift:
Alle die mijn vergeten,
en sullen die tijt niet weten
In de linker muur bevindt zich de buitendeur waarachter Roodkapje staat. Voorbij de deur is de trap naar een onbekende bovenverdieping. In een steunbalk bevindt zich een ornamenteel gezicht, waarvan de ogen heen en weer bewegen. Onderaan de trap, op de leuning, staat een beeldje van een meisje dat dient als kandelaar.
Onder de trap is de bedstee van oma, met daarin de wolf. De wolf ligt in het bed, gekleed in grootmoeders kleren. De wolf beweegt subtiel. Hij haalt adem, en op een gegeven moment steekt hij zijn tong uit en likt zijn lippen. ("En kijk eens hoe hij likkebaardt..."). Naast de bedstee staat een fles hoestdrank op het nachtkastje, volgens het etiket van ene Dr. Van Tuijn.
Vertelling
De vertelling bij het sprookje is ingesproken door Wieteke van Dort en gaat als volgt:
Op zekere dag was Roodkapje naar haar grootmoeder gegaan, die alleen in een huisje in het bos woonde. Onderweg had ze bloempjes geplukt, terwijl ze zong:
“Zeg Roodkapje, waar ga je henen zo alleen, zo alleen? Zeg Roodkapje waar ga je henen, zo alleen? 'k Ga naar grootmoeder bloempjes brengen, uit het bos, uit het bos. 'k Ga naar grootmoeder bloempjes brengen, uit het bos."
Toen ze aanbelde begon Krakeeltje de tamme kraai zenuwachtig te kraaien. Het was alsof hij Roodkapje voor iets wilde waarschuwen. Ja, daar was wel reden voor, want de grote boze wolf was grootmoeders huisje binnengekomen en had 'r met huid en haar opgegeten. Hij had grootmoeders nachthemd aangetrokken, haar muts opgezet en was toen in bed gaan liggen. Hij hoopte dat Roodkapje niets zou merken als ze binnenkwam, dan kon hij haar ook plotseling overvallen en opeten. Kijk maar eens naar binnen door de ramen. Daar ligt de boze wolf in grootmoeders bed. En kijk eens hoe hij likkebaardt, in de hoop dat Roodkapje zo dadelijk binnen zal komen.
Jullie weten allemaal hoe het sprookje verder gaat. Roodkapje en grootmoeder zijn gelukkig door de jager gered. En ze leefden nog lang en gelukkig.
Opmerkelijk aan de vertelling is dat het essentiële motieven van het sprookje achterwege laat, zoals bijvoorbeeld de zo beroemde serie vragen. En ook het einde wordt weggemoffeld, hoogstwaarschijnlijk omdat dit toch wat te gruwelijk bevonden werd.
Winter Efteling
Tijdens de Winter Efteling draagt Roodkapje een extra mantel, een dikke rode deken met een bloemetjesmotief. Aan de deur hangt een krans en binnen is het iets feestelijker aangekleed. Er hangt een slinger met bloemen aan de schouw en op tafel staat een tulband met poedersuiker. Op het kozijn staan schaaltjes met lekkernijen als bokkenpootjes en kerstkransjes. Soms liggen er pakjes bij de schouw.
Geschiedenis
Statische uitbeelding (1953-1959)
Roodkapje werd in 1953 toegevoegd aan het Sprookjesbos in de vorm van een beeldje van een bloemenplukkende Roodkapje. Haar mandje stond naast haar en achter een boom keek de wolf toe.
Deze uitbeelding werd niet als volwaardig gezien, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit het feit dat het niet is opgenomen in Het Efteling Sprookjesboek uit 1955. In een krantenartikel uit 1958 laat Peter Reijnders weten dat "een goed Roodkapje" zijn volgende wens is, waaruit de ontevredenheid met de huidige situatie meteen blijkt. [1] Al in 1955 werden er plannen gemaakt om het te vervangen door een uitgebreidere uitbeelding, maar het duurt nog tot 1960 tot die er zal komen.
Het beeld zonder het mandje is toen hergebruikt op de wegwijzer die naast de laan voor het sprookje staat (inmiddels een replica mét mandje en andere bloemen). Opvallend is dat Roodkapje op de wegwijzer volgens een ontwerptekening van Anton Pieck een blauw rokje zou krijgen. Dit is niet uitgevoerd, het is toch rood geworden. Hiermee werd bewust van de standaardaanwijzers afgeweken. Er werden aanvankelijk verschillende voorstellen gedaan. Zo was er ook een wegwijzer met een wijzende wolf en een versie waarbij het oude beeld van Roodkapje in een nis verwerkt zat achter glas. Een wolf bovenop dit tafereel wijst je de weg.
Het huisje van grootmoeder (1960-heden)
De eerste ontwerpen voor Roodkapje als volwaardig sprookje dateren uit 1955, maar het duurt nog vier jaar voor er eindelijk begonnen wordt met de bouw. Het bouwproces loopt niet geheel voorspoedig en uiteindelijk is het geheel pas in 1961 helemaal gereed.
In november 1959 wordt begonnen met de bouw van het huisje voor grootmoeder. Op den Kamp maakt twee voorstellen: een uitvoering in echte steen (kosten ƒ 13.000,-) of uit steengaas (ƒ 6.700,-). Na wat heen en weer wordt uiteindelijk voor een uitvoering in steengaas gekozen, vanwege de kosten maar ook vanwege de modelleerbaarheid van de specifieke vormen van het huisje. Opvallend genoeg is op dat moment de volledige uitbeelding van het sprookje en welke technieken daarvoor gebruikt moeten worden nog niet bekend. Toch wordt er alvast een begroting gemaakt voor het interieur en de techniek van ƒ 3.000,-.
Als locatie wordt de plek van Kogeloog (buste) overwogen (waar nu de Kleine Zeemeermin staat), omdat deze buste sowieso niet zo’n succes is. Als alternatief wordt voorgesteld het tegenover deze Kogeloog te plaatsen, maar gekozen wordt uiteindelijk voor een plek langs het pad richting de Rode Schoentjes rekeninghoudend met de beschikbare ruimte, de lichtinval en de toevoerweg. Op de eerste tekeningen is de voordeur van het huisje nog aan de rechterkant te zien. Wellicht is het later gespiegeld vanwege de aanlooprichting van de bezoeker, of werd er toen nog rekening gehouden met de optie om het huisje aan de rechterzijde van het pad te plaatsen.
De woonkamer van oma komt op de eerste verdieping te liggen, en het pad wordt van een helling voorzien zodat bezoekers door de grote ramen naar binnen kunnen kijken. Eronder een kelder voor het nokkenschijvensysteem dat het likkebaarden van de wolf aandrijft. Het huisje heeft ook een flinke bovenverdieping, met ruimte "voor toekomstige marionettenbewegingen" die nooit gerealiseerd worden.
Op 17 april 1960, seizoensopening en geplande opleverdatum van het sprookje, is slechts het kale huisje van grootmoeder klaar. Het project loopt nog veel verder uit, wellicht mede vanwege drukke werkzaamheden aan de Eend en het Kraanven. In augustus 1960 klagen bezoekers over niet weggewerkte kabels en een kapotte lantaarn. De naamgever van het sprookje zelf is dan nog lang niet aanwezig. Pieck maakt in die maand een schets van een vogel voor bij het huisje. Deze vogel maakt geen deel uit van het originele sprookje, maar wellicht wordt hij toegevoegd op vraag van Reijnders om meer klank en beweging aan het sprookje toe te voegen. Deze vogel lijkt nog het meest op een toekan en ziet er dan ook vrij exotisch uit. Toch zal hij later in de vertelling "Krakeeltje, de tamme kraai" genoemd worden.
Roodkapje zelf
Voor de uitbeelding van de hoofdpersoon van het sprookje doen verschillende ideeën de ronde. Roodkapje zou bijvoorbeeld moeten aankomen, aanbellen en naar binnen moeten gaan. Peter Reijnders heeft ook verschillende ideeën, zoals een Roodkapje die al zingend bloemen plukt waaromheen nog vlindertjes vliegen, en een dier dat haar aan haar rokken trekt. Haar gezang zou de wolf wekken die likkebaardt en met zijn ogen rolt. Ook bedenkt hij een uitvoering waarbij bezoekers zachtjes gezang horen en tussen de rotsblokken aan weerszijden van de opgang door steeds een flits van een rood kapje te zien krijgen. De wolf ligt in deze versie met zijn kop gekeerd naar het publiek maar wanneer het gezang weerklinkt, schrikt de wolf op, kijk rond en likkebaardt. Uiteindelijk komt men toch uit op het meisje dat aanbelt bij haar grootmoeder, het spannendste moment uit het sprookje.[1]
Op een foto in Het Sprookje van de Efteling is nog een levend meisje stand-in voor de pop. Pas op 31 juli 1961, het huisje stond er dan al meer dan anderhalf jaar, wordt Roodkapje geplaatst en is het sprookje eindelijk af. Later zal het meisje nog een aantal keer 'gemoderniseerd' worden. Roodkapje stond tot 2004 met haar rug tegen de deur gericht.
Nieuwe vertelling
In de eerste jaren was de vertelling ingesproken door Theo Hochwald. Omdat de kwaliteit van de opname in de jaren zeventig onvoldoende werd gevonden, is die toen, net als bij een aantal andere sprookjes, opnieuw ingesproken door Wieteke van Dort in de Veronica-studio's. Die versie is er nu nog steeds te horen.
Herbouw 2016
In februari 2016 zou het sprookje een grote onderhoudsbeurt krijgen waarvoor het in de steigers werd gezet. Al snel bleek na het eerste werk de oude constructie (waarbij destijds voor de goedkope steengaasvariant was gekozen) niet meer te redden; de enige optie om het sprookje te behouden was een complete herbouw van het huisje. Figuren en interieurelementen werden zorgvuldig verwijderd en opgeslagen, waarna het huisje in mei tegen de vlakte ging.
Met moderne materialen als staal en beton werd het huisje op basis van een nieuw constructief ontwerp opnieuw opgetrokken, waarna het sprookje in december nog net in het zelfde jaar kon heropenen. Het interieur was zorgvuldig teruggeplaatst en daarmee identiek, maar aan het exterieur waren kleine verschillen te ontdekken, uitgevoerd naar een ontwerp van Karel Willemen. Zo werden de rotsen langs het (opnieuw bestrate) pad vervangen door veel realistischer gemodelleerde rotsblokken en werd het zicht op Roodkapje verbeterd door een hekje in de rotsen uit te sparen; het bordes bij de voordeur werd hiertoe ook verlengd tot aan het bezoekerspad. Het dak werd een stuk rechtlijniger uitgevoerd dan de oude, meer gegolfde variant. Ook het dakje van het torentje oogt sinds 2016 anders: het voorheen concave, 'ingezakte' dakje is nu meer een strakke kegel met rechte spanten. Het raampje boven de kijkvensters wat voorheen met luikjes dicht bleef is nu open, achter het raam staat een flakkerende kaars. Krakeeltje kreeg een nieuwe nestkast en een drink-/voerbakje (naar oorspronkelijk ontwerp van Anton Pieck) en een extra beweging die decennia afwezig was: voortaan hopt de tamme kraai steeds op en neer, ook tussen het zenuwachtig kraaien door. Rondom de voordeur werd een omlijsting van stenen aangebracht, en boven het kijkraam een dikke houten balk. Aan de figuur Roodkapje veranderde verder niets. Geluidstechnisch kreeg het sprookje ook een update, waardoor de tekst van Wieteke van Dort helderder klinkt dan ooit.
Latere aanpassingen
In (vermoedelijk) 2023 werd in de vijver links van het hellingpad naar Roodkapje een zuiveringsinstallatie geplaatst, zodat deze voorheen stilstaande vijver niet meer zo volgroeit met alg en kroos, maar een frisse uitstraling houdt.
Ontvoerd
In de nacht van 14 op 15 augustus 1998 werd Roodkapje ontvoerd uit het Sprookjesbos. Twee dagen later werd ze teruggevonden bij de Dominicuskerk in Tiel, naast het Heilig Hart-beeld. Opvallend is dat op een persfoto te zien is dat Roodkapje zwart haar had.[2] Ze had verder een houten appel in haar hand met als opschrift "Ben je boos? Pluk een roos!".
Mogelijk werd ze ontvoerd door boze appelboeren uit de Betuwe, want destijds vierde de Efteling de nieuwe appeloogst door gratis Greenery appels aan de bezoekers uit te delen.
Op 4 oktober 2006 werd ze nogmaals ontvoerd.[3] Deze keer werd de ontvoering opgeëist door een anonieme studentenvereniging. Roodkapje werd later teruggevonden bij verpleeghuis De Eekhof aan de Gasthuisstraat in Kaatsheuvel. De studenten gingen helaas minder zachtzinnig te werk, waardoor Roodkapje's voetje beschadigd werd. De gevolgen hiervan waren nog een tijd zichtbaar nadat Roodkapje weer op haar plaats was gezet, want onder haar kous was een duidelijk misvormde enkel zichtbaar.[4]
De Efteling was er niet over te spreken, met de woorden van parkdirecteur Olaf Vugts:[5]
We kunnen op deze Dierendag wel grappen dat ze door de boze wolf is opgeslokt, of dat ze voor de start van de Kinderboekenweek bij de kabouters is gaan voorlezen, maar eigenlijk vinden we het heel vervelend.
In de jaren zestig werd de Kleine Boodschap Kabouter ook al eens ontvoerd uit de Efteling.
Overigens is Roodkapje ook elders niet veilig. In het weekend van 17 mei 2009 werd Roodkapje uit Duinrell ontvoerd.
Techniek
De techniek in het sprookje is van Peter Reijnders. Behalve bewegende ogen in het muurornament, en de bel die geluid wordt door Roodkapje, is vooral de wolf heel ingenieus gebouwd: door middel van touwtjes, veertjes en gewichtjes in zijn hoofd, heeft hij, zeker voor die tijd, een uitgebreide reeks bewegingen. Hij ademt, en gaat rechtop zitten als Roodkapje aanbelt. Vervolgens steekt hij zijn tong uit en likt zijn lippen.
Voor een deel wordt er gebruik gemaakt van nokkenschijven, die zijn opgesteld in de technische ruimte onder de kamer van grootmoeder. Hiermee kan de wolf overeind gaan zitten om aan het eind van het verhaal weer te gaan liggen. Ook de tong kan hiermee worden aangestuurd.
In Kroniek van een Sprookje is een foto van het binnenwerk van de kop te zien. De tong op deze foto zelf is een kunstig geplooid stuk leer dat om een as draait. Door de draaiing is het net alsof de punt omkrult en langs de lippen likt. In de huidige versie krult de tong daadwerkelijk om. De tong kan buigen en wordt met een bijna onzichtbaar draadje richting de neus getrokken.
De bel werkt anders dan je zou verwachten. Het is niet de arm van Roodkapje die aan het touwtje trekt, maar andersom. De bel luidt zichzelf, en de arm beweegt mee. De oplettende kijker zal ook zien dat de hand van Roodkapje omhoog gaat en dus eigenlijk tegen het touwtje lijkt te duwen. Om dat te zien moet je wel lang zijn; de bel-hand van Roodkapje gaat bijna helemaal achter haar lichaam schuil. Sinds de herbouw in 2016 beweegt de hand nu eerst naar beneden, wat een realistische beweging geeft.
Op oud filmmateriaal van kort na de opening is te zien dat de kraai Krakeeltje vroeger heel beweeglijk was. Zijn lichaam en vleugels bewogen op en neer, zijn kop draaide en zijn bek ging open en dicht. Al vanaf halverwege de jaren zestig ging alleen de snavel nog open en dicht, synchroon met het geluid van de vogel in het verhaal. Het geluid kwam van een Vespa scooter-claxon. Pas bij de herbouw in 2016 werden de bewegingen gedeeltelijk weer in ere hersteld. Nu beweegt Krakeel langzaam op en neer en de snavel gaat open en dicht.
Het sprookje
Oerversie
Als vroegste bron van Roodkapje wordt beschouwd een legende die rond het jaar 1000 is opgeschreven door Egbert, leraar aan de domschool in Luik. Het verhaal gaat over een meisje dat tijdens de doop een rood manteltje krijgt van haar peetvader. Als ze vijf jaar is verdwaalt ze en wordt ze overvallen door een wolf die haar meeneemt als prooi voor zijn welpen. Het doopgeschenk echter, het rode manteltje, weerhoudt de jonge wolven ervan haar op te eten. Hoewel het verhaal over een onschuldig kind en een wolf veel verder teruggaat, is deze versie met het rode manteltje de eerste waarbij er een rood kledingstuk wordt vermeld.[6][7]
Perault en Grimm
Het sprookje van Roodkapje werd opgetekend door de Fransman Charles Perrault, in zijn Contes de ma mère l'oye uit 1697, als "Le petit Chaperon Rouge" (Het kleine rode kapje). Het is waarschijnlijk zijn bekendste sprookje en misschien wel het meest bekende sprookje van onze tijd.
De populariteit van het sprookje van Roodkapje is vooral te danken aan de literatuur. In tegenstelling tot de meeste andere sprookjes die Grimm en Perrault optekenden, komt Roodkapje vrij weinig in de orale traditie voor. Het is een verhaaltje dat vaak als leermodel in schoolboekjes, op centsprenten en als beeldverhaal voorkwam. In de twintigste eeuw is het sprookje met veel succes bewerkt door onder andere Milt Gross ("Sturry from Rad Ridink Hoot") en Roald Dahl ("Little Red Riding Hood and the Wolf").
De versie van Perrault gaat echter anders dan de versie zoals die in de Efteling wordt gebracht en bij de meesten bekend zal zijn. Het sprookje kende namelijk geen goed einde. Het meisje werd opgegeten door de wolf en dat was dat. De jager kwam niet in het verhaal voor. Het verhaal werd voornamelijk als een les voor kinderen gebracht om niet van het (rechte) pad te raken, anders loopt het slecht met je af. In 1800 bewerkte Ludwig Tieck Perraults Roodkapje tot een toneelstuk voor kinderen en bracht dan ook de jager erbij zodat het sprookje goed zou aflopen, waarbij tevens het fantasievolle deel kwam waarbij oma en meisje nog compleet intact in de maag van de wolf zitten.
De gebroeders Grimm namen deze versie over, en kopieerden de stenen in de maag van het sprookje "De Wolf en de Zeven Geitjes" om de wolf een lesje te leren. De Grimm-versie, getiteld "Rotkäppchen" in Kinder- und Hausmärchen, is dus een combinatie van drie bronnen. Pieck, die in 1942 al illustraties maakte voor de bundel Sprookjes van Grimm, koos ervoor om deze versie uit te beelden in de Efteling.
Varianten van dit sprookje bestaan vermoedelijk al minstens 2600 jaar; het is in allerlei vormen over de hele wereld terug te vinden. In China werd het meisje bedreigd door een tijger in plaats van een wolf, en in islamitische culturen was Roodkapje een jongetje, aangezien meisjes daar sowieso niet alleen over straat horen te gaan. De boodschap blijft hetzelfde: een kind alleen op straat moet oppassen voor vreemden.[8]
Samenvatting
Het verhaalt van een jong meisje dat altijd een rood kapje draagt en daarom Roodkapje wordt genoemd. Als zij op een dag door het bos wandelt, op weg naar haar oma met mandje met versnaperingen, wordt zij aangesproken door een wolf.
Zodra de wolf heeft uitgeplozen waar Roodkapje heen gaat, neemt hij een kortere weg naar oma's huisje en eet oma op. De wolf doet oma's hoofddoek om en gaat in haar bedstee liggen.
Roodkapje vertrouwt het als ze aangekomen is niet helemaal. Oma's ogen, oren en tanden lijken allemaal wel wat groter dan normaal. Toch is ontsnappen er niet bij. De wolf verslindt ook haar.
Gelukkig komt er een jager die Roodkapje en oma weet te bevrijden uit de buik van de wolf.
In de Eftelingse media
In het park
Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:
- Roodkapje
- Little Red Riding Hood
- Rotkäppchen
- Le Petit Chaperon Rouge
Het boek werd geplaatst bij de heropening in 2016.
De Nederlandse tekst:
Roodkapjes moeder zei: "Op het pad blijven meisje, dan kom je vanzelf bij oma." Maar de bloemen in het bos waren zo kleurig, daar zou haar zieke grootmoeder vast van opknappen. Plotseling sprong er een grote wolf voor haar voeten. Roodkapje was niet bang en vertelde hem over haar oma. De wolf die wel zin had in een lekker hapje, rende naar oma's huisje en slokte haar in een hap op... Toen Roodkapje even later aanbelde, vond ze dat oma er maar raar uitzag. Zulke grote oren en grote handen en verschrikkelijk grote tanden...
In boeken
- Roodkapje komt voor in bijna elk sprookjesboek dat de Efteling heeft uitgegeven. Een uitzondering is Het Efteling Sprookjesboek (1955). Op dat moment had het sprookje nog geen volwaardige uitbeelding in het bos. Het werd wel opgenomen in het daaropvolgende boek Het Sprookjesboek van De Efteling (1967).
- De versie van Martine Bijl vindt je in Sprookjes van de Efteling (1974) en Sprookjes & Vertellingen van de Efteling (1997).
- Het staat ook in het Sprookjesboek van de Efteling (2009), en een sterk ingekorte versie hiervan staat in En ze leven nog lang en gelukkig (2019) met als illustratie onder andere een schetsontwerp van Pieck voor het huisje van grootmoeder.
- Voor D'r Waar 's (2002) werd het door Cor en Jos Swanenberg in het Berlicums dialect geschreven onder de naam "Rooikèpke".
- Het sprookje is ook opgenomen in de series losse boekjes: in de serie Eftelingsprookjes (1989) als deel 5.
- In Sprookjes van de Efteling (2008) als deel 4.
- En in de eerste serie Efteling Gouden Boekjes (2014) als deel 3. Het is ook opgenomen in de op deze boekjes gebaseerde De Efteling Sprookjes Omnibus uit 2022.
- Op 7 juli 2017 verscheen een prentenboek Roodkapje met illustraties van Mark Janssen.
In hoorspelen en luisterboeken
- Het is het allereerste sprookje op de allereerste Sprookjesplaat (1970). Het is daarom ook het eerste sprookje op de cd-versie (1992).
- Op de recente hoorspelen uitgebracht door ReDi Entertainment is het sprookje te vinden op Efteling Sprookjes 2 (2004). Het lied dat gezongen wordt na afloop van het sprookje heet "Bang bang bang".
- Een voorgelezen versie is te beluisteren op Sprookjes & Vertellingen van de Efteling (1997), zowel op de enkele cd als de eerste disc van de dubbel-cd.
- Op de cd van D'r Waar 's (2002) wordt het voorlezen door Cor Swanenberg.
- Op het Sprookjesboek van de Efteling-luisterboek (2010) is het te vinden op CD 2.
- Op de dubbel-cd Efteling Radio presenteert: Grootste Kids Hits & Mooiste Sprookjes (2012).
Theater
- Het was het eerste sprookje in de eerste Sprookjesshow (1996-1997).
Op televisie
- Roodkapje is de elfde aflevering van de televisieserie Sprookjes (2004) . Opnamelocaties zijn het Poppentheater en De Wolf en de Zeven Geitjes.
- Het is de tweede aflevering in de serie Sprookjes van Klaas Vaak (2009).
Live-entertainment
- Roodkapje is een prominent personage in de diverse Sprookjesboom-uitingen.
- Ook kun je haar en haar grootmoeder, en soms de jager als entertainmentfiguur tegen het lijf lopen. Roodkapje wordt tegenwoordig zelfs vaker ingezet bij evenementen dan vroegere mascotte Pardoes.
Souvenirs en drukwerk
- In de jaren '50 zijn er beeldjes uitgebracht van het knielende Roodkapje en een staande Roodkapje (niet gelijkend op de Eftelingse versie uit het park).
- Vanaf 1972 is Roodkapje terug te vinden op een Efteling Dukaat. Hetzelfde ontwerp is later terug te vinden in reliëf tegen een grijze achtergrond op een sierbord, te koop als souvenir.
- Sinds Sprookjesboom is Roodkapje een geliefd onderwerp geworden voor merchandise. In knuffelvorm, op tassen en op kleding, waaronder ook de outfit van het meisje zelf voor jonge kinderen.
- Roodkapje staat afgebeeld op levensmiddelen, waaronder appelstroop en kruidenthee.
- Het huisje is als bouwplaat uitgebracht.
- Zowel het huisje als de figuur van Roodkapje zijn uitgebracht in de serie Efteling-miniaturen van Luville.
Elders
- In het Efteling Hotel is een Roodkapjesuite.
Wetenswaardigheden
- Ad Grooten zong met zijn band Pater Moeskroen een liedje over Roodkapje.
- Frans Brekelmans zong tijdens een uitzending van Studio RKK vanuit de Efteling het nummer Van Roodkapje tot Piraña.
- In 2021 bracht het Anton Pieck Museum in Hattem onder de titel 'Roodkapje' een tentoonstelling helemaal over Piecks ontwerpwerk voor het sprookje in de Efteling.
- ↑ 1,0 1,1 Hover, M. E. J. De Efteling als 'verteller' van sprookjes, 2013
- ↑ Misha Davids op Wonderchat: The Thruth is in here (26 januari 2002)
- ↑ Trouw: Efteling zit zonder Roodkapje
- ↑ Omroep Brabant: "Roodkapje weer terug in de Efteling"
- ↑ Efteling.nl
- ↑ Ton Dekker & Jurjen van der Kooi & Theo Meder. Van Aladdin tot Zwaan kleef aan; Lexicon van sprookjes, ontwikkeling, variaties. Nijmegen, Sun, 1997
- ↑ Frits van Oostrom. Stemmen op schrift; Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, Bakker, 2006
- ↑ Roodkapje ouder dan Jezus, Faqt.nl, 8 september 2009