De Zes Dienaren
Langnek, de prominentst uitgebeelde dienaar
Langnek
Geopend 1952
Gebaseerd op De Zes Dienaren
Opgetekend door Gebroeders Grimm
Ontwerp Anton Pieck
Techniek Peter Reijnders
Muziek In the Moonlight, Albert Ketèlbey
Ingesproken door Peter Reijnders
Figuren 1
Vorige Kabouterdorp
Volgende Roodkapje
Sprookjesbos, overzicht

De Zes Dienaren is een sprookje over een prins die met de hulp van zes dienaren met ieder een bijzondere gave de hand weet te winnen van een prinses. Het verhaal werd opgetekend door de gebroeders Grimm in 1815 voor hun Kinder- und Hausmärchen onder de titel "Die sechs Diener". In Nederland is het sprookje vooral bekend door de prominente aanwezigheid van Langnek in de Efteling.

In de Efteling is het de derde uitbeelding op de route in het Sprookjesbos, tussen het Kabouterdorp en Roodkapje. De dienaar Langnek zit sinds de opening van het Sprookjesbos in 1952 op een rots, strekt zijn nek en kijkt rustig om zich heen. Het oorspronkelijke ontwerp is van Anton Pieck, maar de reus heeft in de loop der jaren transformaties gehad, voornamelijk onder leiding van Ton van de Ven. De uitbeelding van het sprookje bestond naast de iconische figuur vanaf 1954 gedurende enkele jaren ook uit de buste van de dienaar Kogeloog. Sinds 1967 is het nog uitvoeriger: toen opende de galerij met daarop ook een buste van Kogeloog. Onder het afdak hangen de portretten van alle zes de dienaren uit de titel. Het verhaal wordt er verteld door Peter Reijnders.

Uitbeelding

Het sprookje wordt in de Efteling eigenlijk niet uitgebeeld, dat wil zeggen het wezenlijke verhaal wordt niet door middel van een show getoond en er is ook geen scène stilgezet. Het sprookje is aanwezig door de uitbeelding van slechts één van de zes dienaren: Langnek, een slanke reus die gezeten op een rots niets anders doet dan zijn wonderlijk lange nek uitstreken, daarbij zijn hoofd heen en weer beweegt en met zijn ogen de omgeving afgaat. Voor hem is een klein pleintje met maaskeitjes te vinden en een galerij waar ook een winkeltje voor koffie en versnaperingen te vinden is. In de galerij hangen schilderijen van de dienaren die allen bij naam genoemd worden op een lint er onder, en op de luifel van het gebouw vinden we een buste van de geblinddoekte Kogeloog. Bij Langnek wordt met de stem van Peter Reijnders het verhaal van De zes dienaren verteld vanuit de derde persoon.

Langnek

Langnek kijkt uit
Ontwerp van Langnek-bord door Anton Pieck

Zie voor meer informatie Langnek

Langnek is de bekendste figuur uit het sprookje van De zes dienaren, wat voornamelijk komt door zijn aanwezigheid in de Efteling. Al sinds de start van het park in 1952 wordt de figuur als beeldmerk gebruikt en duikt hij regelmatig op op drukwerk en souvenirs en in allerlei reclame-uitingen. Bezoekers die het verhaal niet beluisteren zullen het personage daarom ook vooral kennen als Efteling-mascotte, en geen weet hebben van het sprookje waar de reus zijn oorsprong vindt.

In het sprookje heeft hij echter een relatief kleine rol. Hij heeft een nek die zo lang is dat hij alles op de wereld kan zien; hij is dan ook degene die zijn nek uitsteekt om te ontdekken dat de prinses helemaal aan de andere kant van het koninkrijk zit. Daarna is zijn rol uitgespeeld in het sprookje. In andere versies van het verhaal is zijn rol niet veel groter. Wanneer de prins op zoek moet naar een ring op de bodem van de Rode Zee kan Langnek deze met zijn scherpe blik zien liggen, maar omdat niemand er bij kan is het toch Heuvelbuik die de zee leegdrinkt waarna de prins de ring voor het oprapen heeft.

De huidige Langnek heeft een nek van 4,8 meter en is naar ontwerp van Ton van de Ven gemaakt in de tweede helft van de jaren zeventig. Oorspronkelijk was Langnek een ontwerp van Anton Pieck. Deze was iets kleiner en kende een strenger en magerder uiterlijk. In het verhaal van Peter Reijnders en in Het Efteling Sprookjesboek uit 1955 wordt een verklaring gegeven waarom Langnek in de Efteling zit. Aan het einde van het sprookje trekt hij, vergezeld door Kogeloog, naar de Efteling, omdat hij daar nooit uitgekeken raakt.

Kogeloog

Kogeloog in 2010
Ontwerp van Kogeloog-bord door Anton Pieck

Zie voor meer informatie Kogeloog (horeca)

Recht tegenover Langnek is een langwerpig tempelachtig wit gebouwtje te vinden met een galerij met bankjes. Bovenop vinden we een buste van de andere dienaar die naar de Efteling is gekomen, Kogeloog. Het borstbeeld staat op een fraaie gevel met een schildje en een groot lint waarop de naam van de dienaar in het Anton Pieck-lettertype valt te lezen.

Het gebouw kent een galerij die dient als schuilplek bij regen, bestaande uit aantal pilaren die een loopgang van de gewone weg afscheiden en het dak van het gebouwtje ondersteunen. De binnenkant van het dak is bekleed met mooie houten planken. Buiten tegen de muur vinden we typische klassieke Sprookjesbos-lantaarns. Aan de binnenmuur van de loopgang zijn een zestal afbeeldingen, van respectievelijk Langnek, Putoor, Springkuit, Kogeloog, Heuvelbuik en Koukleum te vinden, beter bekend als de Zes Dienaren.

In het midden van dit gebouw, recht onder Kogeloog, vinden we een luik waarachter zich een klein horecapunt bevindt. Boven het luik prijkt een Piecks ornament, voorzien van vele krullen en vormpjes en een stuk perkament met de tekst "De Zes Dienaren". Het horecapunt was vanaf 2002 jarenlang gesloten maar opende in 2019 zijn luiken weer.

Ontwerp voor de dienarengalerij door Anton Pieck

De buste op het gebouw is een andere dan het Kogeloog-beeld dat sinds 1954 op de plaats stond waar nu de De Kleine Zeemeermin te vinden is. Dit borstbeeld, dat ook bekend staat als "De Dienaar met Wesp", wordt in vele boeken over het park aangehaald. Het is echter niet meer in de Efteling te vinden; het werd vervangen door de uitbeelding van De Dansende Dolfijn of verdween zelfs nog daarvoor al. Rechts van de galerij vinden we wel nog altijd de eerste Holle Bolle Gijs van het Sprookjesbos, Wagen Gijs, die gelijk met het horecapunt hier werd geplaatst en eveneens werd ingesproken door Peter Reijnders, die ook het verhaal van de Zes Dienaren vertelt.

Spreuken

Bij Langnek staan twee houten borden waarop met Gotische letters typische spreuken van Anton Pieck zijn te vinden die je nergens anders in het Sprookjesbos kan aantreffen. Bij een zitbankje en rieten mand links van Kogeloog is te lezen:

Wie de papiermand hier niet ziet
Die is een sufferd waar of niet.

En links van Langnek lezen we op een bordje bij zo'n zelfde mand:

Hier afval anders wordt hij vals,
Die kerel met zijn lange hals.

Vertelling

De achterkant van Langnek is te zien vanaf het pad tussen de Zeemeermin en de Draak.

Het verhaal van De zes dienaren wordt door Peter Reijnders verteld en komt uit twee grote Bose-speakers die verdekt staan opgesteld achter Langnek. Het verhaal wordt in derde persoon gebracht en wordt dus niet verteld door Langnek zelf, zoals vaak wordt verondersteld. Reijnders maakt bij het verhaal een opmerkelijke pauze: in de zin ".. helemaal aan het andere eind van het koninkrijk zat, en huilde." valt er een opvallende stilte tussen 'koninkrijk' en 'zat', alsof daar de pagina wordt omgeslagen. Als achtergrondmuziek is "In the Moonlight" van Albert Ketèlbey te horen.

De ingesproken tekst gaat als volgt:

Heel lang geleden woonde in een ver land een beeldschone prinses. Ze was zo mooi en lief dat vele prinsen haar hand waren komen vragen. Maar haar stiefmoeder was een boze koningin, die erg gierig was en steeds maar rijker wilde worden. Daarom moest iedere prins, voor zij de toestemming tot een huwelijk wilde geven, eerst iets héél moeilijks doen. En als 'ie dat niet kon, dan hakte de beul z'n hoofd eraf, en dan nam de boze koningin al het land van de dode prins in haar bezit.



Daar d'r al veel prinsen waren geweest die met de prinses wilden trouwen, maar dat hele, hele moeilijke iets niet konden volbrengen, was de boze koningin zeer rijk geworden. Op zekere dag echter meldde zich weer een prins aan bij de koningin. En omdat 'ie veel slimmer was dan zijn voorgangers, had 'ie onderweg zes dienaren gehuurd, die ieder over een zeer bijzondere eigenschap beschikten. De eerste, Putoor geheten, had zúlke grote oren dat 'ie alles kon horen wat er op de wereld gebeurde. Springkuit, de tweede knecht, had zúlke lange benen, dat 'ie in een half uur van China tot hier kon lopen. De derde had zó'n grote buik, dat je meer dan lange ladders nodig had, om erover heen te kunnen kijken. Zijn naam was dan ook Heuvelbuik. De vierde, Kogeloog geheten, moest steeds geblinddoekt zijn, want z'n ogen waren zo sterk dat alles stuk sprong waar 'ie naar keek. De vijfde was een wonderlijke kerel. Die, hoe warmer het werd, hoe kouder hij zich voelde. Hij heette dan ook Koukleum. En de zesde, die kon z'n nek zó lang uitrekken dat 'ie alles kon zien wat er op de wereld gebeurde. Daarom was zijn naam Langnek.

Wat was die valse koningin vriendelijk, toen er wéér een prins om de hand van de prinses kwam vragen. "Natuurlijk," zei ze, "natuurlijk mag jij met de prinses trouwen. Maar, dan moet je zorgen dat ze binnen een kwartier hier voor me staat." Nu, dat leek de prins niet zo heel moeilijk. Maar toen Langnek z'n hals eens flink had uitgerekt en Putoor z'n oor tegen de grond hield, om te luisteren, bleek het dat de prinses helemaal aan het andere eind van het koninkrijk zat, en huilde. De prins werd toen erg verdrietig, want hij dacht: "Ach, dat lukt me nooit, om de prinses in een kwartier hierheen te halen." Maar, hij had niet op Springkuit gerekend. Die zette de prins vlug op z'n rug, nam onder z'n ene arm Kogeloog en Koukleum, en onder z'n andere arm Heuvelbuik, en begon te rennen, zó hard, dat Putoor hem na drie tellen al niet meer zien kon. Na een paar minuten waren ze helemaal aan de andere kant van het land. Doch, een groot water versperde hen de doortocht. Geen nood! Heuvelbuik dronk al het water op, en wéér ging het verder, tot ze aan een grote rots kwamen waar ze niet overheen konden. Maar hier kwam Kogeloog in actie. Hij trok de blinddoek weg van z'n ogen en BENGGG!!! De hele rots sprong uit elkaar. Even later kwamen ze aan een geweldig vuur. Maar Koukleum hoefde maar even met z'n koude adem te blazen, en al het vuur doofde onmiddellijk. De prins en Springkuit renden verder, en ja hoor: daar vonden ze het prinsesje. Ze zat onder een dikke boom op het mos, en haar gezichtje was nog nat van tranen. Doch, dat veranderde gauw, toen ze begreep dat de prins haar kwam verlossen. "Nu vlug terug, Springkuit," zei de prins, "want de tijd is kort!" "Hahaha, haa, dan kan ik eindelijk eens flink doorlopen," riep Springkuit. Hij nam de prins en het prinsesje op z'n rug en begon te rennen, zoals 'ie nog nooit gerend had. Onderweg namen ze Koukleum, Kogeloog en Heuvelbuik mee terug, en toen waren ze in een oogwenk weer bij het paleis.

Daar stonden Putoor en Langnek al te wachten, met het paard van de prins aan de teugel. Wat was die valse koningin boos, toen ze zag dat de prins binnen een kwartier met de prinses terug was. Ja, maar ze moest het wel goedvinden dat ze gingen trouwen. De prins nam de prinses dan ook voor zich op z'n paard, en toen reden ze naar zijn land. Nou, jullie kunnen begrijpen wat een bruiloft daar gevierd werd. En, ja, ze leefden dan ook nog lang en gelukkig samen. Waar de knechten Heuvelbuik, Putoor, Koukleum en Springkuit nadien heengingen; niemand weet het meer. Maar Langnek, vergezeld van Kogeloog... ja, die vertrokken naar de Efteling. Want, zo zei hij, daar kom ik nooit, en nooit uitgekeken. En zo komt het dat Langnek nog steeds hier zit.

Winter Efteling

Tijdens de Winter Efteling krijgt Langnek oorwarmers op, een sjaal om en een ijspegel aan zijn neus.

Geschiedenis

De eerste Langnek

Langnek in het midden van de jaren 50

Het sprookje opent met Langnek als één van de eerste attracties in het Sprookjesbos op 31 mei 1952. Hij heeft dan een vrij klein hoofd en een grof gezicht dat op een grove houtsnede lijkt. Hij kijkt erg streng, bijna treurig voor zich uit. Het hoofd bevindt zich op een vrij dikke nek. De dienaar draagt een stoffen capeje op zijn afhangende schouders. De rest van zijn kleding is mee gemodelleerd met het lichaam, dat in verhouding nogal gezet is, met dunne armpjes en benen die goed verraden hoe de decorateurs het gekneed hebben. De rots waar Langnek op zit is dan laag en plomp. Op foto's lijkt het alsof er nog geen hekwerkje of vijvertje is dat de figuur op afstand houdt van de bezoekers. Zijn omgeving is ook nog vrij kaal: er is geen bestrating, geen extra beplanting en geen horeca in de buurt. Ook was het sprookje nog niet te horen.

Al vrij snel, binnen een jaar of twee, wordt de figuur beter gemodelleerd. De kop wordt minder lelijk, maar kijkt nog steeds met dezelfde blik voor zich uit. Om de figuur toch op afstand te houden van het publiek wordt een laag bakstenen muurtje met prikkeldraad gemaakt, en de beplanting is gaan groeien.

De dienaar met wesp

De buste van Kogeloog in 1954

Zie voor meer informatie Kogeloog (buste)

In 1954 krijgt Langnek gezelschap van een flink borstbeeld van een andere dienaar, Kogeloog, waarschijnlijk in een poging om het sprookje completer te maken. Het is echter niet bekend of er ooit plannen zijn geweest om ook de andere dienaren te verwezenlijken. Het beeld was geplaatst voor een vijvertje en stond een eindje verderop in het bos, waar nu de Kleine Zeemeermin op haar rots rust in dat vijvertje. Op zijn hoofd droeg hij een witte pruik met daarop een kapiteinshoed met veren. Hij keek scheel naar een wesp die zich op zijn neus had genesteld. Voor hem stond een bordje met het volgende opschrift:

Deez' dienaar, die weleer in 't leven
Slechts met een blik een leger deed sneven
Is nu, na al z'n roemrijke dagen
Zelfs niet in staat een wesp te verjagen

Het rijmpje verklaart dat Kogeloog zijn krachten dus verloren is, in tegenstelling tot Langnek die nog altijd in staat is om zijn nek langer uit te rekken. Mogelijk dat deze vreemde wending van het verhaal een reden is waarom het borstbeeld weer snel verdween en op die plek de Dansende Dolfijn werd bedacht (weer later dus vervangen is door de Zeemeermin). De latere, kleinere buste op het horecapunt heeft wel een blinddoek om.

Een jaar na de komst van het Kogeloog-borstbeeld, in 1955, wordt het bakstenen muurtje van Langnek vervangen door een vijvertje om het tafereel lieflijker te maken.

Het verbeteren van het sprookje

De oorspronkelijke uitbeelding

Wanneer het Kogeloog-beeld precies verdween is niet helemaal duidelijk, maar de vervangende Dansende Dolfijn was er al in 1964. Daarvoor in de plaats zit Langnek vanaf 1967 recht tegenover een door Anton Pieck ontworpen galerij met een verkooppunt en Wagen Gijs met centraal daarop de geblindoekte dienaar. Het stoffen capeje van Langnek wordt ergens in de jaren 60 vervangen door een versie in polyester, maar het duurt nog tot in 1972 voordat de figuur een professioneler uiterlijk krijgt. De aanpassing van Langnek gebeurt in stapjes: In 1972 wordt het nieuwe hoofd geplaatst, ontworpen door Ton van de Ven. Het gezicht is ronder, gladder (qua materiaal) en gegroefder (qua modellering). Hoewel de open blik met laaghangende mondhoeken is gebleven, is er duidelijk verschil te zien met de toch iets strengere look van de vroegere versie van Anton Pieck. Uiteindelijk worden in 1979 ook het lichaam en de hals aangepast. Alle lichaamsdelen zijn beter met elkaar in verhouding en ogen realistischer dan voorheen. De zithouding van de figuur is plastischer geworden en daarmee veel realistischer. De nieuwe Langnek kent ook meer details, zoals de knoppen op z'n blouse, de riem om z'n middel en het touw om z'n nek. De rots waar Langnek op zit wordt een beduidend stuk verhoogd.

Latere aanpassingen

In de propagandafilm De Efteling - In 't hart van Brabant uit de jaren zestig was een andere opname van het verhaal te horen waar Peter Reijnders andere klemtonen legt. Mogelijk is deze versie dus vroeger bij het sprookje te horen geweest.

In de jaren zeventig werd een nieuwe versie van het verhaal ingesproken door Wieteke van Dort, die destijds veel sprookjes van een nieuwe versie voorzag. Er is echter voor gekozen om toch het verhaal van Reijnders te handhaven, omdat de ontwerpers deze stem passender vonden.[1] Omdat de oude opnamen niet van voldoende kwaliteit meer werden geacht, heeft Reijnders het sprookje toen wel zelf opnieuw thuis ingesproken. Deze versie uit de jaren zeventig is nu dus nog te horen.

Een stiekeme aanpassing aan het hoofd wordt gedaan in het begin van de jaren 00 wanneer in de oren van Langnek gaatjes worden aangebracht om 's winters de oorwarmers op hun plaats te houden. Later wordt er ook een ijspegel gemaakt die ’s winters op zijn neus wordt geplaatst. In 2000 wordt er een sprookjesboek bij Langnek geplaatst, en zes jaar later wordt er een kronkelend hekwerkje aangebracht om de vijver, om te water gaande kleuters tegen te gaan. Tijdens de Lente Efteling van 2004 tot 2010 werd ieder voorjaar een vlinder op Langneks knie geplaatst.

Sinds 2011 kende Langnek een hardnekkig defect: Het hoofd en de ogen gaan niet langer meer heen en weer. Het mankement werd pas na groot onderhoud in april 2013 opgelost. Tegelijkertijd kreeg Langnek een frisse schilderbeurt en werd de rots waar hij op zit geheel vernieuwd. Ook de beplanting werd aangepast.

Muziek

De romantische strijkersmuziek die bij dit sprookje wordt gebruikt, is "In the Moonlight", een poëtisch intermezzo voor orkest van Albert W. Ketèlbey, te vinden op de recente muziekalbums van het park Wonderlijke Efteling Muziek (2008) en alle versies van Betoverende Efteling Melodieën.

De gebruikte opname van 'In the Moonlight' in de Efteling is een oude, maar niet zo oud als Langnek zelf: The New Symphony Orchestra of London onder leiding van Stanford Robinson, speelde het op 23 januari 1954 in de West Hampstead Studios. De opname van Decca is nog in mono, hoewel Decca toentertijd al met stereo experimenteerde. Ketèlbey heeft de opname nog zelf gehoord. De eerste jaren klonk er nog geen vertelling en muziek bij het sprookje.

Het sprookje

Oorsprong

Ansicht met illustratie van Anton Pieck.

Het sprookje van "De zes dienaren" is een klassiek voorbeeld van een oud volksverhaal waarin een raadsel wordt opgegeven dat moet worden opgelost om tot een goed einde te komen. Een ander voorbeeld van een dergelijk motief in een sprookje vinden we bijvoorbeeld in Repelsteeltje. Het sprookje komt oorspronkelijk uit de omgeving van Paderborn, in het westen van Duitsland. De enige bekende Nederlandse schriftelijke versie van dit sprookje is te vinden in de Enkhuizer Almanak van het jaar 1725. Het sprookje werd door de gebroeders Grimm onder de titel "Die sechs Diener" gepubliceerd in 1815 in hun Kinder- und Hausmärchen. In de Angelsaksische wereld staat dit sprookje bekend onder de titel "The Extraordinary Companions".

Bij Grimm is ook nog een variant van het verhaal opgenomen onder de titel "Sechse kommen durch die ganze Welt" ("Met z’n zessen de wereld rond") . Dat verhaal gaat over een soldaat die met zijn helpers wraak wil nemen op een koning. Springkuit moet het opnemen in een loopwedstrijd tegen de koningsdochter, maar omdat hij zo hard gaat dat de koningsdochter een enorme achterstand weet op te lopen, besluit hij even wat te rusten. Hij valt in slaap op een rots. Langnek heeft dit gezien en wanneer de prinses hem bijna heeft ingehaald, verbrijzelt Kogeloog de rots waarop Springkuit in slaap is gevallen, zodat die alsnog de wedstrijd wint. Ook in de volgende opdrachten komen de andere dienaren de soldaat te hulp. Uiteindelijk gaan ze er van door met al het goud van de koning.

De oorsprong van "De zes dienaren" is te vinden in de Griekse Argonautensage, waarin Jason het wonderschip Argo bouwt en vele dienaren met allerlei bijzondere eigenschappen meeneemt, waarmee hij uiteindelijk het Gulden Vlies in bezit krijgt en kan trouwen met prinses Medea. De eerste variant van het sprookje zoals we dat kennen uit de Efteling, vinden we terug in de 17de eeuw in de Pentamerone van Giambattista Basile. Het is tegenwoordig in Europa in verschillende versies bekend, waarbij de dienaren ook andere namen kunnen dragen als Bonenstaak (Langnek), Luisterman (Putoor), Blinddoek (Kogeloog) en Dikzak (Heuvelbuik).

In de Eftelingse media

In het park

Locatie van het boek

Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:

  • Nederlands De zes Dienaren
  • Frans Les six Serviteurs
  • Duits Die sechs Diener
  • Engels The six Servants

Het boek werd geplaatst in 2000. Toen alle boeken van een nieuwe layout werden voorzien in 2013 werd ook dit boek vernieuwd.

Het sprookjesboek

De Nederlandse tekst:

Elke prins die om de hand van de mooie prinses vroeg, kreeg van de boze koningin uiterst moeilijke opdrachten. De arme prinsen verloren altijd letterlijk hun hoofd... Toen er weer een prins bij het kasteel aanklopte, verzon de koningin drie onmogelijke taken. Ze had daarbij niet gerekend op de zes dienaren van de prins: "Heuvelbuik", "Putoor", "Springkuit", "Koukleum", "Kogeloog" en "Langnek". Met hun bijzondere talenten bleken de opdrachten slechts een peuleschilletje (sic)...

In boeken

Efteling Gouden Boekje deel 10
  • Het sprookje opgenomen in het boek Sprookjes van de Efteling (1974), voorzien van tekst van Martine Bijl en tekeningen van Anton Pieck. Bijl blijft de Efteling-versie min of meer trouw, maar veranderde namen van enkele dienaren naar Torenbeen (Springkuit), IJsbrand (Koukleum) en Luisterbink (Putoor). De prins krijgt drie opdrachten (een ring uit de Zilverzee halen, driehonderd ossen opeten plus driehonderd vaten wijn drinken en een gigantisch vuur uitdoven), maar Martine Bijl vergeet bij het vertellen wel Luisterbink (Putoor) te gebruiken. Die wordt wel genoemd in het rijtje van dienaren, maar komt daarna niet meer in het sprookje voor.
  • Het is ook te vinden in andere sprookjesboeken die het park heeft uitgegeven. De versie in Het Efteling Sprookjesboek (1955) lijkt het meest op het verhaal zoals dat in het park te horen is en eindigt met de zes dienaren die ieder een plek zoeken om heen te reizen, waarbij Langnek en Kogeloog samen naar de Efteling trekken.
  • We vinden het ook in Het Sprookjesboek van De Efteling (1967).
  • In D'r Waar 's (2002) in het Boxmeers onder de titel "Langnek". In 1989 stond het sprookje op de planning om ook onder die titel te verschijnen als een los boekje in de serie Eftelingsprookjes, maar werd als zodanig niet uitgebracht.
  • De versie in het recentste boek Sprookjesboek van de Efteling (2009) is geschreven door Gerrie van Dongen en blijft de parkversie trouw, al is de stijl wel geheel anders. Een ingekorte versie hiervan verscheen in En ze leven nog lang en gelukkig uit 2019.
  • In de eerste serie Efteling Gouden Boekjes (2014) is het uitgegeven als deel 10, met illustraties van Job van Gelder. Het is ook opgenomen in de op deze boekjes gebaseerde De Efteling Sprookjes Omnibus uit 2022.
  • In het najaar van 2019 verscheen er een eigen prentenboek als vierde in een serie, met illustraties van Esther Rosier.

In hoorspelen en luisterboeken

  • Je vindt het sprookje op de elpee Sprookjes van de Efteling - deel 4 (1970) en op de cd-versie op Efteling Sprookjes - deel 3 (1992). De versie op dit album is niet dezelfde als het verhaal in het Sprookjesbos, maar blijft de Sprookjesbosversie trouw.
  • De originele opname van het verhaal uit het Sprookjesbos, voorgelezen door Peter Reijnders, vind je terug op De Mooiste Muziek uit de Efteling CD 1 (2000).
  • Het sprookje verscheen in de serie nieuwe luistersprookjes (2004) van ReDi Entertainment inclusief het liedje "Zo snel als de wind", te vinden op CD 1.
  • In de luisterboekversie van Sprookjesboek van de Efteling (2010) is De Zes Dienaren te vinden op de derde cd.
  • Het sprookje wordt gebracht door Klaas Vaak op de cd Efteling Radio presenteert: Grootste Kids Hits & Mooiste Sprookjes (2012).

Op televisie

Live-entertainment

Langnek Sprookjesboom-pop
  • Het verhaal is nooit door de Efteling op de planken gebracht, maar Langnek is wel een geliefd figuur voor poppenshows. Hij was onderdeel van de cast bij de oude poppenkastvoorstellingen op het Anton Pieckplein.
  • Langnek is tegenwoordig als handpop te zien in de voorstellingen van Sprookjesboom. In de televisieserie Sprookjesboom en in de Er was eens-shows in het Sprookjesbos speelt Langnek een belangrijke rol. Hij wordt geprofileerd als wijze man en de rustbrenger in het Sprookjesbos. Hij sust ruzies en geeft goede raad.

Souvenirs en drukwerk

  • De figuur Langnek wordt op vele manieren gebruikt door het park en is jaren als een mascotte gebruikt op drukwerk en als souvenir. In de loop der jaren zijn er in het veel beeldjes uitgegeven van de reus, maar ook was hij een spaarpot en stond op een postzegel, theelepels, stickers, en was er een knuffel verkrijgbaar.

Elders

Langnek in Madurodam
  • Langnek, samen met Wagen Gijs, staat in miniatuur uitgebeeld in Madurodam.
  • Langnek is ook uitgebeeld in de Mini-Efteling.
  1. Correspondentie Dré Broeders, 2023