Raponsje
De heks klimt in Raponsjes vlecht
Geopend 2001
Gebaseerd op Rapunzel
Opgetekend door Gebroeders Grimm
Ontwerp Ton van de Ven
Muziek Speeldoosbewerking van "Maritana", William Vincent Wallace
Ingesproken door Wieteke van Dort en Robert-Jaap Jansen
Figuren Raponsje, de heks
Vorige Sprekende Papegaai
Volgende Kleine Zeemeermin
Sprookjesbos, overzicht

Raponsje is een sprookje over een meisje dat door een toverkol opgesloten wordt in een toren, maar door haar haren uit het raam te laten vallen de toverkol en later een prins naar boven weet te laten klimmen, waarna ze verliefd wordt. Het sprookje met de oorspronkelijke titel "Rapunzel" werd opgetekend door de gebroeders Grimm. Het verscheen voor het eerst in de bundel Kinder- und Hausmärchen in de editie uit 1812.

In de Efteling is het de negende uitbeelding op de route in het Sprookjesbos, tussen de Papegaai en de Zeemeermin. Het werd in 2001 toegevoegd, naar een ontwerp van Ton van de Ven, zijn laatste toevoeging aan het Sprookjesbos. De uitbeelding van Raponsje bestaat uit een tien meter hoge, robuuste toren met een raampje bovenin. Hieruit kijkt Raponsje omlaag en hangt haar vlecht tot aan de grond. Om de paar minuten klimt de toverkol aan die vlecht naar boven, terwijl Wieteke van Dort het verhaal vertelt.

Uitbeelding

De heks klimt in de vlecht

Na de Papegaai zien we rechts van het pad de derde waarschuwing voor bosbrandgevaar:

Een vonk van pijp of sigaretten
Kan' bos in vuur en vlammen zetten

De toren van Raponsje

Vanaf hier is de rijzige toren die links langs het pad staat al goed te zien. Bovenin de toren leunt het meisje Raponsje uit het raam, en haar lange blonde vlecht hangt naar beneden. Terwijl het sprookje verteld wordt zien we de heks langs de vlecht omhoog en omlaag klimmen. Zij is gekleed in een bruin gewaad met Piecks blauwe schoenen en draagt een lange bruine muts. Ze heeft een schoudertasje met rapunzel bij zich.

De toren is precies tien meter plus één centimeter hoog, inclusief het windvaantje. Het bovenste deel ervan is opgetrokken als een vakwerkconstructie van houten balken met aangesmeerde vlakken daartussen; typisch voor middeleeuwse gebouwen. Raponsje zelf leunt uit een raampje met een uitstekende plank als vensterbank; haar vlecht ligt hier overheen en hangt daardoor vrij van de torenmuur. Naast het raampje hangt een grote haak. Raponsje is een animatronic die rustig met haar hoofd knikt en af en toe naar voren leunt om naar beneden te kijken.

Vertelling

Raponsje kijkt uit het zolderraam

Het sprookje begint met een speeldoosje. We horen Selection from "Maritana" van het album "Sublime Harmonie", Victorian Musical Boxes uit 1992; een speeldoosbewerking van een thema uit de opera Maritana van William Vincent Wallace. De daaropvolgende vertelling is geschreven door Ton van de Ven en wordt voorgelezen door Wieteke van Dort, die voor het eerst sinds 1990 (voor het Volk van Laaf) iets insprak voor de Efteling. Robert-Jaap Jansen is daarnaast verantwoordelijk voor het gegiechel van de toverkol, dat tijdens de vertelling te horen is.

De vertelling gaat als volgt:

Er was eens een echtpaar, en ze woonden naast een boze toverkol.

Toen de vrouw zwanger raakte, kreeg ze een onbedwingbare zin in rapunzel. Rapunzel is een soort veldsla, en die groeide in de tuin van de toverkol. "Je mag zoveel rapunzel eten als je wilt," zei de toverkol, "maar in ruil daarvoor krijg ik jullie kindje!"

Het kindje, Raponsje geheten, was zo mooi, dat de toverkol haar opsloot in een toren, zonder deur en zonder trap. Wanneer ze haar eten bracht, riep ze: "Raponsje, Raponsje, laat vallen je haar!" Daarop liet Raponsje haar lange vlecht uit het raam naar beneden, zodat de toverkol er in kon klimmen.

Toen een jonge prins dit op een avond zag, bezocht ook hij Raponsje, en ze werden op slag verliefd. De toverkol, die hun liefde ontdekte, werd zo boos, dat ze Raponsjes vlecht afknipte. "Ik zal je verbannen naar een onherbergzaam oord!" Van verdriet sprong de prins uit het torenraam, waardoor hij blind werd.

En hoe liep dat nou af? Jaren later vond Raponsje hem, en haar vreugdetranen raakten zijn ogen, waardoor de prins weer kon zien. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Winter Efteling

Tijdens de Winter Efteling draagt het meisje roze oorwarmers. Aan de haak naast haar hangt een lantaarn. De toren is versierd met grote witte bloemen.

Geschiedenis

De toren in aanbouw

In 2001 werd Raponsje als (destijds) het vierentwintigste sprookje toegevoegd aan het Sprookjesbos.

Het sprookje is ontworpen door Ton van de Ven in een heel traditioneel Pieckeriaanse stijl, die ervoor zorgt dat de toren eruit ziet alsof hij al tientallen jaren in het Sprookjesbos staat. Ton van de Ven leek erg in zijn nopjes te zijn met het sprookje. Naar aanleiding van het vijftigjarige jubileum van de Efteling in 2002 werd hem op de Vlaamse radio gevraagd op welk ontwerp hij het meest trots was. Ton antwoordde hierop:

Nou, dat is een vraag die heel veel gesteld wordt. Eigenlijk kan ik dat niet zeggen. Het is natuurlijk te makkelijk om de grote succesattracties op te gaan noemen, zoals een Fata Morgana, zoals een Droomvlucht... Wat ik leuk vind, zijn delen van sprookjes of hele kleine sprookjes. Al is het maar een Raponsje, al is het maar een, ach, in die lieve sfeer gebleven sprookje die de Efteling heeft groot gemaakt.[1]

De ontwerpcoördinatie werd gedaan door Annette Vishers, haar eerste project in die functie. Op vrijdag 18 mei 2001 werd het sprookje in werking gesteld, op 7 juli (de Dag van het Sprookje avant la lettre) stond de officiële opening gepland.

Latere aanpassingen

De vlecht van Raponsje raakt erg vaak en snel vies en versleten. In 2003 werd de vlecht voor het eerst al eens helemaal vervangen en nog vele nieuwe vlechten zouden volgen. In april 2006 werden uit veiligheidsoverwegingen enkele hekjes rond het waterpartijtje om de toren heen geplaatst.

De kleding en pruik van de heks werden in mei 2020 geheel vernieuwd. Pas op dit moment werd het tasje met rapunzelklokjes dat de heks bij zich draagt toegevoegd. Het sluit aan op het verhaal waarin wordt verteld dat de heks naar boven klimt om Raponsje van eten te voorzien.

Techniek

Klimmende heks

De heks legt een afstand van ongeveer zeven meter af wanneer ze in de vlecht van Raponsje klimt. We kennen klimmende poppen natuurlijk al wel van bijvoorbeeld de mechanische pieten en kerstmannen die in de decembermaand in Nederlandse stadscentra te zien zijn. Echter, de ontwerpafdeling van de Efteling vond dat deze bestaande techniek een te houterige beweging voortbracht, dus ging men op zoek naar iets beters. Samen met het Fijnaartse bedrijf BOM Engineering, dat verantwoordelijk is voor veel technieken in de Efteling, werd een nieuw en eigen klimsysteem voor de heks van Raponsje ontwikkeld. Voor de heks werd een mechanisch skelet gebouwd, op basis van een schaalmodel van meccano. De heks moest er uiteindelijk 'lekker gemeen uitzien, maar ook weer niet zo afzichtelijk dat kinderen er nachtmerries van krijgen.'[2] Het mechanische skelet in de heks bevat enkele veren waardoor de heks steeds naar eenzelfde houding wil terugkeren. Door bij het klimmen via elektromotoren met een staalkabel te trekken aan haar handen en nadien de kabel te laten vieren aan haar voeten en vice versa, wordt de klimmende beweging verkregen.

Bij een storing aan het sprookje hangt er een bordje met het lastig te volgen rijm:

De heks is te moe
Tot Raponsjes verdriet
De toren beklimmen
Dat lukt haar nu niet

Het sprookje

Oorsprong

Raponsje (oorspronkelijke titel: "Rapunzel") werd opgetekend door gebroeders Grimm. Het sprookje verscheen voor het eerst in de bundel Kinder- und Hausmärchen in 1812. De Grimmse versie is een nauwelijks gewijzigde bewerking van het Franse sprookje "Petrosinella" (wat 'peterselie' betekent) uit het einde van de zeventiende eeuw. Ook vertoont het sprookje van Raponsje duidelijke overeenkomsten met de veel oudere Perzische vertelling "Rudaba" uit de tiende eeuw voor Christus, waarbij een in een toren opgesloten deerne eveneens haar geliefde in haar haar omhoog laat klimmen.

De eerste versie van het sprookje in Kinder- und Hausmärchen verschilt een beetje van latere edities. Oorspronkelijk was het zo dat de prins, al zwervend in het bos, niet alleen Raponsje tegen het lijf loopt, maar ook haar zoon en dochter (een tweeling). Oftewel, Raponsje is in haar toren door de prins bezwangerd. In latere versies van het verhaal is dit element geschrapt.

Samenvatting

Een echtpaar hoopt al geruime tijd een kindje te kunnen krijgen en na lang wachten raakt vrouw eindelijk in verwachting. Het echtpaar woonde naast een boze toverkol, en in de tuin van deze heks groeiden prachtige groene, frisse rapunzelklokjes (Campanula rapunculus, een soort veldsla die ook wel repelsteeltje wordt genoemd). De zwangere vrouw krijgt hier zoveel trek in dat ze denkt dat ze zal sterven als ze geen rapunzels kan eten. Haar man klimt daarom over de muur van de tuin, maar wordt daarbij betrapt door de heks.

De heks vertelt de man dat hij zoveel rapunzels voor zijn vrouw mag plukken als hij wil, maar in ruil daarvoor wil de toverkol het kindje van het echtpaar krijgen zodra het geboren wordt. Het wordt een meisje, en de heks noemt haar Raponsje. Raponsje groeit op bij de heks en wanneer ze twaalf jaar oud en erg mooi is geworden sluit de toverkol haar op in een toren. De toren heeft geen trap en geen deur. Wanneer de heks naar binnen wil, roept ze: "Raponsje, Raponsje! Laat je vlechten neer!"

Raponsje laat dan haar lange haar vanuit het torenraam naar beneden vallen, zodat de heks omhoog kan klimmen. Om de eenzaamheid en verveling te verdrijven zingt Raponsje vanuit haar toren de mooiste liederen. Op een zekere dag hoort een prins haar gezang, en hij wordt op slag verliefd op Raponsje. Elke dag komt hij naar Raponsje luisteren, en op een keer ziet hij toevallig hoe de heks via de vlechten van Raponsje omhoogklimt. Voortaan weet de prins hoe hij zijn geliefde kan bezoeken. Echter, de toverkol ontdekt de romance omdat Raponsje zich per ongeluk verspreekt en de heks is zó boos dat ze de vlechten van Raponsje afknipt en het meisje wordt weggestuurd, de wildernis in.

De heks hangt de afgeknipte vlechten aan het raam en wacht in de toren tot de prins naar boven komt klimmen. Wanneer de prins bovenkomt treft hij de heks aan in plaats van zijn geliefde Raponsje en wanneer de toverkol hem meedeelt dat Raponsje naar het bos is verbannen springt de prins uit bedroefdheid uit het raam. Hij sterft niet, omdat doornstruiken zijn val breken, maar raakt daarbij wél blind. Jarenlang zwerft hij reddeloos door het woud, tot hij een prachtige stem hoort. Het blijkt zijn geliefde Raponsje te zijn en de twee vallen elkaar in de armen. Raponsje huilt van blijdschap en haar tranen vallen op de ogen van de prins, die plots weer zien kan. De prins neemt Raponsje mee naar zijn rijk en ze leven daar nog lang en gelukkig.

In de Eftelingse media

In het park

Locatie van het Sprookjesboek

Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:

  • Nederlands Raponsje
  • Engels Rapunzel
  • Duits Rapunzel
  • Frans Raiponce

Het boek werd geplaatst in 2016.

Sprookjesboek bij Raponsje

De Nederlandse tekst:

Raponsje was zo mooi, dat de toverkol haar opsloot in een toren zonder deur. Wanneer haar eten werd gebracht liet het meisje haar lange vlecht uit het raam naar beneden vallen, zodat de toverkol er in kon klimmen. Zo bezocht ook een jonge prins Raponsje en ze werden op slag verliefd. Uit woede verbande de toverkol Raponsje naar een onherbergzaam oord. Van verdriet sprong de prins uit het torenraam en werd blind... Jaren later vond Raponsje hem terug en haar vreugdetranen raakten zijn ogen, waarop hij weer kon zien...

In boeken

  • De enige Efteling-sprookjesboeken waar het verhaal in te lezen valt zijn het Sprookjesboek van de Efteling (2009) en En ze leven nog lang en gelukkig (2019). In de eerste staat de illustratie van Pieck die ook in dit lemma staat. Voor de tweede is de tekst van de eerste sterk ingekort en het wordt geïllustreerd door het torenontwerp van Van de Ven dat tevens hierboven te vinden is.

In hoorspelen en luisterboeken

  • Het sprookje, samen met het liedje "Samen vluchten", is te vinden op de cd Efteling Sprookjes 2 (2004) van ReDi Entertainment.
  • De versie van Sprookjesboek van de Efteling is te beluisteren op cd 3 van het luisterboek (2010).

Theater

  • De Efteling heeft het sprookje nog nooit uitgebeeld door middel van een theatershow, en het meisje zelf heeft ook geen live-entertainment-versie.

Op televisie

  • Het sprookje is uitgebeeld in de televisieserie Sprookjes (2004). De exterieurshots zijn onder andere bij de toren in het Sprookjesbos geschoten. De binnenkant van de toren is in de studio nagebouwd voor opnames in het interieur.

Souvenirs en drukwerk

Van de toren is ook een bouwplaat uitgebracht als souvenir

Elders

  • De vlecht van Raponsje is als decoratief element te vinden in de huidige comfortkamers van het Efteling Hotel: het zijn de embrasses van de gordijnen.

Wetenswaardigheden

  • Op de Nederlandse dvd-hoes van de film Brothers Grimm uit 2005, met Heath Ledger en Matt Damon in de hoofdrollen, is een afbeelding van de toren van Raponsje gebruikt. In de film zelf komt die niet voor, wel een andere toren die er wel wat van weg heeft.
  • De heks staat op publiciteitsfoto's, zoals op de cover van Fotoboekje 2001, verkeerd om gedraaid aan de vlecht. Dit waarschijnlijk om zowel Raponsje als de heks goed zichtbaar op één foto te hebben, maar de toverkol kan nooit écht zo hangen: het is een fotomanipulatie.
  • Bij de opening op 7 juli 2001 organiseerde de Efteling een Raponsje-verkiezing, waarbij de meisjes met de langste vlecht uit Nederland, België, Duitsland en Engeland werden verkozen. Winnares werd de 28-jarige Patty Gisbers-Jenniskens uit Heteren met een vlechtlengte van 172 centimeter. De Vlaamse winnares, Katalin Willems, liet haar 134 cm lange vlecht later dat jaar afknippen en schonk de vlecht aan de Efteling.
  • Nienke van Hichtum schreef het zeer aan dit sprookje verwante verhaal Peterseliana. Dat werd in 1929 gepubliceerd in het tijdschrift Zonneschijn, verlucht met twaalf originele illustraties van Anton Pieck.[3]
  1. VRT Radio 1-programma 'De Nieuwe Wereld' op 8 april 2002
  2. Volkskrant Magazine: "Sprookjes Business" (april 2001)
  3. Anton Pieck: Sprookjeswereld. Verteld door Nienke van Hichtum en bewerkt door Alet Schouten. Van Holkema & Warendorf, 1987.