De Wolf en de Zeven Geitjes
Zes geitjes aan het ganzenborden
Geopend 1973
Gebaseerd op De Wolf en de Zeven Geitjes
Opgetekend door Gebroeders Grimm
Ontwerp Anton Pieck
Muziek speeldoos
Figuren wolf, 8 geiten
Vorige Draak Lichtgeraakt
Volgende Hans en Grietje
Sprookjesbos, overzicht

De Wolf en de Zeven Geitjes is een sprookje over een moedergeit die haar zeven kinderen waarschuwt niet open te doen voor de wolf, waarna de wolf dat door list en bedrog toch voor elkaar krijgt. Het werd als "Der Wolf und die sieben jungen Geisslein" opgetekend door de gebroeders Grimm en verscheen voor het eerst in de bundel Kinder- und Hausmärchen in 1812.

In de Efteling is het de twaalfde uitbeelding op de route in het Sprookjesbos, tussen Draak Lichtgeraakt en Hans en Grietje. Het is uitgebeeld als een huisje, waar men door de ramen naar binnen kan loeren, waar de geitjes in de woonkamer een spelletje ganzenbord doen. Buiten aan de deur staat de wolf, verderop is moeder geit onderweg naar de markt en ook de put uit het sprookje is aanwezig. Het werd in 1973 geopend en is één van de laatste uitbreidingen van het Sprookjesbos door Anton Pieck.

Uitbeelding

Exterieur

Moeder geit

Bezoekers komen eerst moeder geit tegen, die onderweg is naar de markt om boodschappen te doen. Moeder geit draagt een jurk en een omslagdoek. Ze heeft twee rieten manden bij zich en beweegt zachtjes onder een rieten afdakje. Achter moeder geit zien we het bospaadje dat in de richting van het huisje loopt.

Het tamelijk forse huisje heeft een kijkvenster aan de zijde van het pad, en loerende bezoekers blijven droog onder een klein gaanderijtje. Er zit een rieten dak op het huisje, en in het pleisterwerk van één van de hoeken van het huisje is de vorm van een gezicht te zien: een oude man met een lange baard. Aan de voorzijde van het huisje is in een nisje boven de ingang een stenen geitje te vinden dat een wapenschild vasthoudt met een knolraap erop. Aan de rechterzijde, boven het afdakje waar de wolf onder staat, duikt zo nu en dan een klein eekhoorntje op, en op de geveltuit staat een windwijzer.

De wolf

De wolf loert verlekkerd van buiten het huisje door het raam naar binnen. Hij is, net als de geiten, antropomorf van aard: hij staat rechtop voor de deur en is bovendien verkleed als gedistingeerde heer. De wolf draagt een rokkostuum met een rode stropdas en leunt met één poot op een wandelstok. Zijn andere poot ligt al op de deurknop, klaar om naar binnen te stormen.

Een eindje verderop in het bos achter het huisje is ook de waterput te vinden, waar de wolf in het sprookje uiteindelijk in zal vallen. Bij de put staat een puthaal, een lange balk die verticaal in de grond staat met een lange paal gestoken tussen de vertakking bovenin, die gebruikt werd om een emmer in de waterput te kunnen laten zakken. Vlakbij staat een afgedankt wagenwiel op een laag paaltje, dat gebruikt werd om emmers en pannen op te laten drogen.

Interieur

In de grote woonkamer zien we de zeven geitjes met jurkjes aan. Zes ervan zitten en staan om een tafel en spelen een potje ganzenbord en het kleinste geitje zit in de grote klok. De klok is zeer decoratief en aan de bovenzijde zijn drie bezorgde kaboutergezichtjes te vinden met ogen die onrustig heen-en-weer gaan: ongetwijfeld uit een angstig voorgevoel met betrekking tot de wolf. In de kamer staat een klein hobbelpaardje, een kinderstoel en er is een speelgoedtrein op de grond te vinden. Verder zijn er wat bedjes in de kamer te zien. Vanaf het plafond zakt een spin langzaam naar beneden. Onder het grootste bed komt af en toe een poezenhoofd tevoorschijn.

Naast de woonkamer is de slaapkamer te vinden. In deze kamer staan enkele bedden, tafels en krukjes. Op sommige van de bedden staan afbeeldingen van een vergelijkbare knolraap als op het schildje boven de deur. Aan weerszijdige muren hangen in geitachtige uitvoering een spiegel en een trekpop. De vloer is bezaaid met houten speelgoed waar in totaal twintig Pieckmuisjes en daarnaast ook andere bosdiertjes hun lol mee op kunnen. Aan het gewoel onder de dekens in een van de bedjes te zien zitten daar nog meer diertjes onder. Tussen beide kamers bevindt zich een nisje in de muur met een brandende kaars.

Wie de route vervolgt richting Hans en Grietje treft aan de linkerkant van het klinkerpad een aantal rotsblokken en een spreuk op een bord

Al wat dit bos aan schoons U biedt
vraagt: Blijft op 't pad, vertreedt ons niet

Achter dit bord is goed het centrum van het Sprookjesbos in te kijken.

Muziek

Bij het sprookje is speeldoosmuziek te horen. Dit is, net als de verschillende melodieën bij het Diorama, afkomstig van opnames die Dré Broeders maakte van een verzameling antieke speeldozen van een vriend van Anton Pieck. De muziek die hier te horen is, is echter wel andere dan bij het Diorama klinkt.

Winter Efteling

Tijdens de Winter Efteling spelen de geitjes geen ganzenbord, maar staat er een worteltaart op tafel. Daarbij eten de geitjes bokkenpootjes en drinken ze warme chocolademelk uit een kan waarop het knolraap-schildje uit het nisje boven de deur te vinden is. In de woonkamer zijn ook houten ski's te vinden. Daar krijgen de geitjes ook gezelschap van enkele Pieckmuisjes met een sjaaltje om. In de speelkamer vinden we enkele hulstblaadjes. Aan de voordeur hangt een krans. De wolf draagt een dikke sjaal.

Geschiedenis

Ontwerp

Illustratie van Anton Pieck uit 1942 van de klok

Het sprookje was het laatste in het Sprookjesbos dat nog onder leiding van Pieck is ontworpen. Net als bij andere ontwerpen voor het Sprookjesbos steunde hij hierbij op tekeningen die hij maakte voor De Sprookjes van Grimm uit 1942. Bijvoorbeeld de staande klok waarin het jongste geitje zich verbergt, is direct gebaseerd op een illustratie uit dat boek - overigens was het de jonge ontwerper Ton van de Ven die deze illustratie verder uitwerkte tot een concreet ontwerp voor de klok.[1]

Uit de voorstudie van Pieck kunnen we opmaken dat het oorspronkelijk de bedoeling was om bezoekers helemaal om het huisje heen te laten wandelen. Uiteindelijk is het sprookje simpelweg langs het hoofdpad geplaatst. Alle elementen uit die eerste tekening zijn echter present, waaronder de put en moeder geit bij het afdakje enkele meters van het huisje vandaan. Daarmee neemt het sprookje meer ruimte in dan de meeste andere sprookjes in het bos. Het schetsje van het interieur is tevens te vinden in het Efteling Museum.

Pieck koos ervoor om de climax uit te beelden, waarbij de wolf op het punt staat binnen te komen. Exact hetzelfde als bij het andere wolvensprookje in het bos: Roodkapje, waarbij het meisje op het punt staat naar binnen te komen en haar lot te ondergaan. Anders dan bij Roodkapje klinkt hier echter geen vertelling.

Bouw en opening

Voor het eerst vond de bouw van een sprookje plaats tijdens het zomerseizoen waarin de Efteling geopend was en bezoekers de vorderingen konden volgen. In het huisje stond in seizoen 1972 een keukenstoel met daarop informatie en het detailontwerp van het interieur dat hierboven te zien is.[2] Het sprookje werd destijds door de Efteling heftig aangekondigd in een advertentie: "Overal in het Sprookjesbos hangt de spanning van het verschrikkelijke lot dat de geitjes boven het hoofd hangt, nu de boze wolf aan de deur klauwt."[3]

Latere aanpassingen


Wietekes vertelling
Een grote renovatie aan het huisje in het najaar van 2014
Achterzijde van het huisje tot 2014

Het sprookje is in de loop der jaren steeds verder uitgebreid:

  • Oorspronkelijk waren in het huisje alleen de geitjes in hun woonkamer te zien. In 1975 zijn in het slaapkamertje links twintig spelende Pieckmuisjes toegevoegd.[4] Deze toevoeging kostte destijds ƒ 80.000,-.[5]
  • Wieteke van Dort heeft het verhaal van de Zeven Geitjes ingesproken, maar dit is uiteindelijk nooit gebruikt bij het sprookje.
  • Pas sinds 1988 zit er beweging in de wolf: voor die tijd stond deze figuur helemaal stil.[6] In 2001 krijgt de wolf een nieuw besturingssysteem.
  • Het eekhoorntje dat boven het dak komt kijken is aanwezig sinds 2000. Tegelijk werden er spiedende oogjes onder het grote bed in de woonkamer geplaatst.
  • In het najaar van 2014 werd het hele dak van het huisje vervangen en kwam er een klein aanbouwsel aan de achterzijde van het huisje, als extra ruimte voor de technische dienst. De spiedende oogjes onder het bed zijn daarbij vervangen door een kat met lichtgevende ogen, die zo nu en dan vanonder het bed vandaan komt. De kaars in het nisje krijgt een realistischere vlam aangezien de kaarslamp wordt vervangen door een kleiner imitatievlammetje dat bestaat uit meerdere LED-lampjes.

Het sprookje

Oorsprong

De Wolf en de Zeven Geitjes (oorspronkelijke titel: "Der Wolf und die sieben jungen Geisslein") werd opgetekend door gebroeders Grimm. Het sprookje verscheen voor het eerst in de bundel Kinder- und Hausmärchen in 1812. De oudste voorbeelden van deze vertelling zijn te vinden bij de Romeinse dichter Romulus in de vijfde eeuw na christus en in Franse bundel met dierfabels "Esopet" in de twaalfde eeuw. Opvallend is dat in deze vroegste sprookjes de wolf er niet in slaagt om binnen te komen, en het verhaal vertelt kinderen alleen dat ze vreemden beter niet binnen kunnen laten, zonder dat dit in het sprookje ook daadwerkelijk misloopt.

In een versie van het sprookje uit circa 1800 wordt de deur voor het eerst opengedaan en eet de wolf de geitjes op, waarna moeder geit ze weer uit de buik haalt om deze vervolgens met keien te vullen. De gebroeders Grimm gebruikten deze afloop later voor hun versie van Roodkapje, dat precies hetzelfde eindigt. In eerdere versies van Roodkapje werd de wolf simpelweg door de jager gedood. De editie van Grimm vindt zijn oorsprong in de Duitse Mainstreek en vertoont sowieso zeer veel overeenkomsten met het sprookje Roodkapje: ook daarin bedriegt de wolf zijn prooi door zich voor te doen als een ander.

Samenvatting

In een huisje in het bos wonen zeven jonge geitjes samen met hun moeder. Op zekere dag moet moeder geit naar de markt voor wat boodschappen. Er ligt een wolf op de loer in het bos, en moeder geit waarschuwt haar kinderen hiervoor. Ze mogen voor niemand anders de deur opendoen dan voor haar, en moeder vertelt de geitjes dat ze de wolf kunnen herkennen aan zijn zwarte poten en rauwe stem. De geitjes beloven voorzichtig te zijn. Kort nadat moeder geit is vertrokken staat de wolf al voor de deur. Hij wil binnenkomen, zodat hij de geitjes op kan eten.

De boze wolf, illustratie van Anton Pieck

"Doe open geitjes, ik ben het: jullie lieve moeder!", roept de wolf. Maar de geitjes herkennen de wolf aan zijn stem en weigeren de wolf binnen te laten. De wolf koopt een stuk krijt bij een marskramer en eet dit op om zijn stem zacht te maken. Hij keert terug naar het huisje van de geitjes en roept opnieuw: "Doe open geitjes, ik ben het: jullie lieve moeder!". Maar de wolf heeft zijn poot op de vensterbank gelegd, en de geitjes herkennen de wolf aan zijn dikke, zwarte vacht. "Jij bent onze moeder niet - jij bent de wolf!", roepen de geitjes. De deur blijft gesloten. De wolf gaat dan naar een bakker toe en zegt zijn poot bezeerd te hebben: er moet wat deeg en wat meel op. Met een witte poot keert de wolf terug bij het huisje van de geitjes. Voor de derde keer roept de wolf: "Doe open geitjes, ik ben het: jullie lieve moeder!" De geitjes ziet de witte poot en horen de zachte stem en denken dat hun moeder thuis is gekomen. De deur gaat open en met een sprong komt de wolf naar binnen en hij schrokt alle geitjes, op één na, met huid en haar op. Alleen het jongste geitje blijft gespaard: die had zich in de grote staande klok verstopt. Volgevreten wankelt de wolf het huisje uit, en hij valt in slaap onder een boom in het bos.

Na een poosje komt moeder geit thuis. Ze schrikt erg als ze ontdekt dat haar kinderen bijna allemaal zijn opgegeten. Toch geeft ze de hoop niet op. Ze vraagt het jongste geitje, dat in de klok zat, een schaar en naald en draad te zoeken, en dit nemen ze mee naar de wolf, die nog ligt te slapen. Moeder geit knipt de buik van de wolf open en één voor een springen haar kinderen eruit. Ze mankeren niets! De wolf had zóveel honger dat hij de geitjes in één keer had doorgeslikt, zonder te kauwen. Dan verzamelen de geitjes een heleboel grote keien, om in de buik van de wolf te stoppen. Moeder geit naait de buik weer dicht, en de wolf had van dit alles niets gemerkt. Toen de wolf wakker werd stond hij op en dacht: "Wat liggen die geitjes mij zwaar op de maag!" De wolf wankelt naar een bron om zijn dorst te stillen, maar omdat hij zo zwaar is van de keien valt hij in de put en is op slag dood. Toen de zeven geitjes dit zagen gingen ze hun moeder halen en ze waren dolgelukkig eindelijk van de wolf verlost te zijn.

In de Eftelingse media

In het park

Locatie van het boek

Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:

  • Nederlands De Wolf en de zeven Geitjes
  • Frans Le Loup et les sept Chevreaux
  • Duits Der Wolf und die sieben Geißlein
  • Engels The Wolf and the seven Kids

Het boek werd geplaatst in 2000. Toen alle boeken van een nieuwe layout werden voorzien in 2013 werd ook dit boek vernieuwd.

Sprookjesboek Zeven Geitjes

De Nederlandse tekst:

Toen moeder geit boodschappen ging doen, drukte ze haar zeven geitenkinderen op het hart voor niemand de deur van hun huisje open te doen. De boze wolf bedroog de geitjes echter, met de zachte stem van moeder geit, en met haar witte geitenpoten. Zo openden ze toch de deur. De boze wolf slokte de zeven geitjes met huid en haar op. Behalve het jongste, want dat verstopte zich vliegensvlug in de grote, staande wandklok. Ontroostbaar ging moeder geit met haar slimme geitenkind op zoek naar de boze wolf...

In boeken

Efteling Gouden Boekje deel 2 in de eerste serie

In hoorspelen en luisterboeken

  • Het sprookje staat als hoorspel op de elpee Sprookjes van de Efteling - deel 1 (1970) en de cd Efteling Sprookjes - deel 1 (1992).
  • Het wordt voorgelezen op beide versies van Sprookjes & Vertellingen van de Efteling (1997).
  • Op De mooiste sprookjes uit de Efteling (2004) is het het eerste sprookje van de eerste cd, gevolgd door het liedje "Held zijn voor 1 dag".
  • Het wordt voorgelezen uit het boek Sprookjesboek van de Efteling op de eerste cd van het luisterboek (2010).
  • Klaas Vaak brengt het verhaal op de cd Efteling Radio presenteert: Grootste Kids Hits & Mooiste Sprookjes (2012).

Theater

  • Het sprookje wordt uitgebeeld in de Nieuwe Efteling Sprookjesshow (1998-2001).
  • De wolf en een geitje, Benjamin genaamd, zijn populaire figuren in de voorstellingen van Sprookjesboom.

Op televisie

Souvenirs en drukwerk

Ganzenbord-spel

Het ganzenbord is verkrijgbaar geweest in de Efteling, met illustratie van de geitjes op de doos. Verder is de illustratie van het tafereel verkrijgbaar geweest op veel artikelen, waaronder als legpuzzel en op een koekblik. In de recente Anton Pieck-serie, waarbij elementen en uitbeeldingen uit het Sprookjesbos in miniatuur verkrijgbaar zijn, zijn alle onderdelen van het sprookje wel te krijgen. Behalve het huisje is dat ook moeder geit, de geitjes aan tafel, de klok en zelfs de put.

Sprookjesboom

In de televisieserie Sprookjesboom spelen de zeven geitjes een rol, maar voor het live-entertainment is die rol vereenvoudigd naar één geitje, Geitje Benjamin. De wolf, simpelweg Wolf genaamd, speelt zowel op tv als in het park een belangrijk karakter. We zien vooral Wolf veel terugkeren in drukwerk en op merchandise, van kleding en knuffels tot broodtrommels en tandendoosjes. Hij speelt ook de hoofdrol in enkele van de boekjes van Sprookjesboom.

Elders

Wetenswaardigheden

Hobbelgeitje vervangt tijdelijk een reguliere geit
  • Het geluid dat je hoort in het huisje is het gemekker van echte jonge geitjes, dat zou destijds opgenomen zijn door Peter Reijnders.[7] Die was op het moment van het realiseren van het sprookje echter al jaren niet meer actief voor de Efteling. Een ander verhaal is dat het is opgenomen door Jan van Meel bij jonge geitjes die verbleven op de manege.[8]
  • In het raamkozijn naast de voordeur staat een grote grijze mosterdpot met een afbeelding van een wolvenkop en het opschrift '5 - Moutarde - A Lepoutre Wervico - 1852'; het jaartal is precies honderd jaar voor de officiële opening van het Sprookjesbos. Wellicht door een Eftelinger op een rommelmarkt gevonden die dacht, "dat is leuk voor in dat sprookjeshuisje".
  • Hoewel er zeven geitenkinderen zijn, staan er maar vijf bedjes in de kinderkamer. Er vanuit gaande dat het grote bed in de woonkamer voor moeder geit is komt het huisje dus twee slaapplaatsen te kort.
  • Als er een geitje in onderhoud is, wordt er een geitje op een hobbelpaard geplaatst, om het totaal op zeven te houden. Dit geitje werd oorspronkelijk gemaakt voor het Sprookjesmysterie in 2009, toen de grote klok een aantal weken weg was. Daarvóór werd er ook wel een pion van het ganzenbord weggehaald als een geitje in onderhoud was.
  1. Conservator Anton Pieck Museum, 2024
  2. Bram van Binnendijk: Herinneringen aan Theo Hochwald (2022), p. 63
  3. Kroniek van een Sprookje, pag. 96
  4. Gniletfe: Jaartallen, bron "kranteartikelen uit 1971 - 1980"
  5. Griezelen, Sprookjes en Patat, De waarheid, 28-03-1980
  6. Persmap Efteling seizoen 1988, pag. 45
  7. Gniletfe: Efteling Geluids-bronnen (1999)
  8. Bram van Binnendijk: Herinneringen aan Theo Hochwald (2022), p. 145