De Efteling-elfjes | |
---|---|
De Efteling-elfjes | |
Auteur | Paul Geerts |
Vormgeving | Studio Vandersteen |
Taal | Nederlands |
Onderwerp | Efteling |
Genre | Strips |
Uitgever | Standaard Uitgeverij, na 1994 Efteling |
Uitgavedatum | 1978 |
Pagina's | 48 |
Grootte | 5x262x201 mm |
Uitvoering | Paperback |
ISBN | 9002237480 |
Prijs | €5,95 (in 2012) |
Boeken |
De Efteling-elfjes is een Suske en Wiske-album, nummer 168 in de reeks. Het werd voor het eerst uitgegeven in 1978. Het verhaal draait om de Indische Waterlelies en speelt zich nagenoeg geheel af in de Efteling. Het werd voorafgaand aan de album-uitgave gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 12 april 1977 tot en met 23 augustus 1977.
De strip werd geschreven en getekend door Paul Geerts. Opmerkelijk is dat de afbeeldingen van locaties in de Efteling kloppend en natuurgetrouw zijn. Dit doet vermoeden dat er is nagetekend vanaf foto's of op locatie, en dus niet uit de losse pols een interpretatie van het park gemaakt is.
Het verhaal hint al een beetje naar het idee achter de Sprookjesboom, namelijk dat de Sprookjesbosbewoners onderling interageren en niet uitsluitend opereren in de context van hun eigen sprookje. Er is echter wel sprake van twee verschillende wolven.
Het is na de eerste uitgifte nog vele malen herverschenen, bijvoorbeeld in de Lekturamareeks, als gratis album voor krantenabonnees of gebundeld met andere verhalen in het Suske en Wiske Vakantieboek. In 2009 wordt het album heruitgegeven met hertekende kaft, zoals dat met een hele reeks alba gebeurt. Een wel heel bijzondere editie wordt in 1983 speciaal gemaakt voor het bezoek van Koningin Fabiola aan Willy Vandersteen. Zij krijgt dit album gepresenteerd met een speciaal vel met alle figuren van Suske en Wiske en natuurlijk de handtekening van Willy Vandersteen.
Het plot
Het verhaal opent met Lambik die zich occupeert met een geheimzinnig project waar niemand iets van weten mag. Plotseling ontstaat commotie als Tante Sidona een brief van Koningin Fabiola ontvangt, met het verzoek eens een bezoek te brengen aan één van haar Fabioladorpen: tehuizen voor gehandicapte kinderen. Als ze daar aangekomen zijn blijkt het tehuis in brand te staan; de kinderen zijn geëvacueerd maar de heldhaftigheid van Lambik en Jerom is nodig om drie verzorgers te redden. Tussen het puin vindt Wiske een elfje dat buiten westen is. Ze smokkelt het mee naar huis. Aldaar komt het bij kennis en vertelt de vrienden haar verhaal.
In een Indiaas oerwoud ligt een geheimzinnig meer. Als de maan aan de hemel staat komt de Maangodin met haar sterren naar beneden om te dansen op het meer, op het gezang van een heks. Zodra het licht wordt, moeten de sterren terug naar de hemel. Op een dag bleven zeven sterren echter doordansen. Voor straf heeft de heks de sterren in elfjes veranderd en laat ze keer op keer voor haar dansen. (Dit is de Eftelingse variant van het verhaal van de Indische Waterlelies.) Het elfje was op zoek naar koningin Fabiola om hulp te vragen en dacht haar in een Fabioladorp te vinden. De vrienden besluiten om het elfje te helpen.
Die nacht zien we een diamant als een komeet uit de hemel komen vallen en neerkomen in de Efteling, bij de heks van de Indische Waterlelies. De heks zegt nu alle macht te hebben en verstopt de diamant. Ze komt daarna tot de ontdekking dat het een elfje mist en stuurt één van de wachters om haar te zoeken. Hij arriveert bij de vrienden, maar Jerom kan hem makkelijk aan. Een oude bekende, crimineel Krimson hoort echter het verhaal over de diamant en stopt een slaapmiddel in het drankje van Jerom. De vrienden vertrekken naar de Efteling, maar worden achtervolgd door Krimson. Met een vliegtuig arriveren ze uiteindelijk toch als eersten in het Sprookjesbos.
Ze ontmoeten enkele sprookjesfiguren waaronder kabouter Mopperpot van Sneeuwwitje. Samen met hem gaan ze op zoek naar de diamant. Ondertussen proberen Krimson en zijn helpers hen te dwarsbomen, maar ze krijgen hulp van andere Sprookjesbosbewoners. Uiteindelijk vinden ze de diamant onderin de put van Vrouw Holle, echter Krimson en zijn gevolg arriveren tegelijkertijd.
Een grote knal schakelt Krimson uit en de Maangodin verschijnt: ze had de gedaante van een diamant aangenomen om de elfjes te komen redden. Ze stuurt Krimson en zijn maten naar een oerwoud met krokodillen, tovert de Sprookjesbosbewoners weer terug naar hun respectievelijke plaatsen en bevrijdt de elfjes. Deze opteren echter om hun plek in de Efteling te behouden en zo dagelijks de vele bezoekers gelukkig te kunnen maken. De Heks spreekt dit niet aan en ze zweert dat de elfjes nooit meer zullen dansen, doordat ze altijd een wolkendek voor de maan plaatst. Jerom probeert de wolken een oplawaai te geven, maar het is Lambik die ze overwint door uien te schillen: de wolken gaan "huilen" en veranderen in regen. De Heks houdt het voor gezien.
Eenmaal weer thuis komt de directeur van het Fabioladorp langs met het goede nieuws dat de lezers van de strip geld hebben ingezameld om het tehuis te herbouwen. Eind goed, al goed. Lambik zet zijn geheime plan van het begin in werking: hij onthult een Einde-bord zodat hij ook eens de strip kan afsluiten. Grote hilariteit: hij is een halve pagina te vroeg, en Wiske sluit de strip zoals gebruikelijk af.
De Efteling
In dit album worden Suske en Wiske geconfronteerd met zo ongeveer elk Eftelingfiguur dat op dat moment maar aanwezig is in het park, en zelfs met enkele figuren die wel in de verhalen voorkomen maar in werkelijkheid niet zijn uitgebeeld. Hierna volgt dus een lange opsomming van wat ze allemaal tegenkomen.
De eerste Eftelingse blik krijgen we van het elfje, dat met haar lichtblauwe jurk en witte haar getrouw gemodeleerd is naar de uitvoering in het park. Als zij haar verhaal vertelt zien we ook de heks en delen van het decor zoals we dat kennen. Een opvallende verschijning is de in roodtinten geklede Maangodin, die juist niet in het park terug te vinden is en in dit album dus voor het eerst een gezicht krijgt.
Als de diamant arriveert bij de Efteling zien we een overzicht van het toenmalige park in vogelvlucht, met daarop eigenlijk alles wat er in het park te vinden was: het Café-Restaurant, Ingang Noord en Station Noord, de Siervijver, zwembad, Kanovijver, Veulenweide, Sint Nicolaasplaets, 't Gemack, Het Witte Paard, de Speeltuin met Kinderbad, het Carrouselpaleis en de Speelweide. Natuurlijk ontbreekt ook het Sprookjesbos niet met de sprookjes, het Herautenplein, de Siertuin en de Indische Waterlelies.
Deze overzichtstekening heeft hetzelfde gezichtspunt, perspectief en verhoudingen als de parkplattegrond van toen (1975-1976), en ook zijn alle attracties op eendere wijze ingetekend. Het is dus evident dat hiervoor de plattegrond is nagetekend, met weglating van enkele details en de symbolen.
Na dit overzicht zien we het plein van de Indische Waterlelies met karakteristieke elementen zoals de wachters en de deuren met de Simurgh. De wachter verlaat de Efteling via Ingang West.
De vrienden landen in de Efteling bij het kasteel van Doornroosje. Ze komen daarna bij het bord van Roodkapje een geitje tegen dat ze de wolf toont die bij het huisje van de Zeven Geitjes staat. Lambik leert deze wolf een lesje. In het Kabouterdorp ontmoeten ze een kabouter van Sneeuwwitje die zegt Mopperpot te heten.
De gemolesteerde wolf loopt duizelig door het park, langs Visje Gijs met daarachter het huisje van de Kanovijver, en zoekt zijn in nachtkleding gehulde medewolf van Roodkapje op. Ze besluiten zich te gaan bezatten in In den Hoorn des Overvloeds, dat we te zien krijgen met daarvoor het Ganzenhoedstertje. Hun gelal valt Krimson, staande voor de poort bij de Dubbele Laan, op. Hij vraagt hen de slechte figuren aan zijn kant te krijgen.
Lambik, Suske en Wiske ontmoeten de Kikkerkoning die ze waarschuwt voor Krimson. Ze pakken vervolgens stoomtrein Aagje maar een onverlaat blaast de rails op, dus ze moeten overstappen op een roeiboot; de slechterik krijgt een kopstoot van een hert uit het Hertenkamp, ziet toch een veel snellere kano te pakken te krijgen. Langnek kijkt boven de bomen uit en ziet deze situatie, en waarschuwt Lambik en Mopperpot. Deze vragen Boekanier Gijs om een schot te lossen dat terechtkomt op de kano.
Krimson vangt Suske en Wiske, en de heks van Sneeuwwitje - in werkelijkheid niet in het park te zien - biedt ze een giftige appel aan. Roodkapje ziet dit en gaat de zeven dwergen halen. Ondertussen zien we Lambik in de grot van Sneeuwwitje pogen haar te kussen maar wordt hierin gestoord door Roodkapje. Door de haast verdwalen ze maar kabouter Kleine Boodschap wijst ze de weg. Krimson vlucht naar een toren van de Vliegende Fakir en entert diens tapijt, waar Lambik vervolgens ook opspringt. Ze crashen door het afdakje in de put van Vrouw Holle.
Hierna zien we geen nieuwe figuren meer maar krijgen we nog wel enkele blikken op het decor van de Indische Waterlelies, waarna men het park weer verlaat via Ingang West.
De Éfteling-èlfkes en andere vertalingen
Er is ook een Brabantse variant verschenen: De Éfteling-èlfkes. Het stripboek werd op initiatief van Johan Gerlings en onder redactie van Jos Swanenberg herschreven in het Brabants dialect. Op 28 en 29 juli 2004 werd het boek gepresenteerd tijdens het Brabants Stripspektakel in Valkenswaard.
De strip is tot stand gekomen met de hulp van dialectkenners uit alle Brabantse windstreken en de verschillende dialecten zijn verdeeld over de personages: zo spreken Suske en Wiske Bosch, Krimson en co. West-Brabants terwijl de sprookjesfiguren plat Kètsheuvels spreken. Voor dit laatste dialect was Marja van Trier verantwoordelijk, die ook werkzaam was als entertainmentfiguur bij de Efteling.
Er is een groene softcover-uitgave in een oplage van 5000 en een luxe-uitgave in een oplage van 425 exemplaren.
Naast deze Brabantse versie verscheen het album ook in het Engels (Spike and Suzy - The fairies of Efteling), Frans (Bob et Bobette - Quand les elfes danseront, Als de elfjes dansen), Noors (Finn & Fiffi - Månedronningen, De Maankoningin), Zweeds (Finn och Fiffi - Måndrottningen, idem), Fins (Anu & Antti - Kun keijut tanssivat, Als de feeën dansen) en Chinees (Dada & Beibei - Tiaowu de Jingling, De dansende elfjes).