De onverlaat is de kwajongen die één van de slofjes van het Meisje met de Zwavelstokjes stal, zo horen we in de vertelling in het Sprookjesbos:
...steenkoude voetjes, haar sloffen verloren
De één werd gestolen, een onverlaat
de ander onvindbaar in de donkere straat
Tijdens dit fragment in het rijm zien we de kleine jongen in de scène van het sprookje even achter de waterpomp vandaan komen, en hij laat het pantoffeltje plagend aan zijn hand bungelen.
De vlegel wordt ook genoemd in de oorspronkelijke vertelling van Hans Christian Andersen:
De ene pantoffel was niet te vinden en met de andere ging er een jongen vandoor: hij zei dat hij hem als wieg kon gebruiken als hij later kinderen kreeg.