De Chinese Nachtegaal | |
---|---|
Geopend | 1999 |
Opgetekend door | Hans Christian Andersen |
Ontwerp | Ton van de Ven |
Muziek | Lui Puy-Yuen en Ryuichi Sakamoto |
Ingesproken door | Angélique de Boer |
Figuren | keizer, vogel, de dood, twee lakeien |
Vorige | Vliegende Fakir |
Volgende | Uitgang Sprookjesbos |
Sprookjesbos, overzicht |
De Chinese Nachtegaal is een sprookje over een keizer die elke dag geniet van een zingende nachtegaal aan zijn raam, vervolgens een mechanische nachtegaal ontvangt welke kapotgaat, dan doodziek wordt en pas geneest als de echte nachtegaal uiteindelijk weer voor hem komt zingen. Het werd geschreven door de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen, die het publiceerde in zijn sprookjesbundel Nye Eventyr in 1843 onder de titel "Nattergalen" (Nachtegaal).
In de Efteling is het de dertigste en tevens laatste uitbeelding op de route in het Sprookjesbos. Het was oorspronkelijk één van de eerste sprookjes waarmee het Sprookjesbos in 1952 opende, maar deze eenvoudige versie van een zingend vogeltje op een tak voor een muurtje werd in 1979 vervangen door Draak Lichtgeraakt. Sinds 1999 is het sprookje in haar huidige, grootse incarnatie compleet met het paleis van de keizer en een paleistuin weer te vinden in het Sprookjesbos, dit keer tussen de Vliegende Fakir en de uitgang van het Sprookjesbos. Hierbij wordt in een voorstelling met verschillende animatronics het einde van het verhaal uitgebeeld, met de zieke keizer in bed. De eerste versie van het sprookje werd gebouwd naar ontwerp van Anton Pieck, de huidige is ontworpen door Ton van de Ven.
Uitbeelding
Exterieur
Het gebouw van de Chinese Nachtegaal heeft een door de klassiek Chinese architectuur geïnspireerde stijl uit de Ming-periode. Waar in China de keizerlijke gebouwen echter een geel dak hebben, heeft het torentje boven de uitgang hier een blauw dak met decoratieve Chinese draakjes en een gouden punt. Het dak is verder plat en heeft een lichtroze afzetting langs de randen lopen. Het paleis bestaat voor een gedeelte uit beige muur, met scheuren in het aansmeersel. Tevens zijn er op diverse plekken nogal onrealistisch aandoende bakstenen in de muren te vinden. Een grijs bedakpande uitbouw met een groene ornamentrand met gezichten aan de voorzijde van het paleis biedt toegang tot het interieur van het sprookje.
Het gebouw staat in een ommuurd tuintje. Tegen de buitenmuur, aan de kant van de Siertuin, vinden we rotspartijen en een watervalletje. Een ronde poort biedt toegang tot de eerste tuin. Een natuurstenen pad loopt langs rotsen, bamboe, kersenbloesem, oosterse lantaarns en diverse planten in potten. Een muurtje met een houten schutting scheidt de tuin af van het achterliggende bos. Bij de uitgang van het sprookje is eveneens een kleine tuin aangelegd, en via een zeshoekige poort wandel je hier terug naar het pad van de Sprookjesbosroute.
Interieur
Het interieur van het sprookje is ruim opgezet. Bij de ingang vinden we een grote prullenbak met een asbak erop, en aan de muur hangt een Aangeraden wordt te passen...-bordje. Wanneer we de hoek omslaan komen we terecht bij een gaanderij die uit twee niveaus bestaat. De gaanderij is strak en minimalistisch. Vanaf de gaanderij hebben we zicht op de uitbeelding van het sprookje: we kijken op een stukje van de paleistuin, met daarbinnen de slaapkamer van de keizer als een tuinpaviljoen.
De paleistuin zit vol details, waaronder een watervalletje links, de nachtegaal op een tamarindetak, bloemen die openen wanneer de nachtegaal zingt, en rondvliegende motjes in de lampionnen - een effect dat helaas vaker defect dan werkend is. Een wandschildering suggereert verdere paviljoens in de keizerlijke tuin.
De slaapkamer van de keizer is rijk gedecoreerd. In het midden ligt de keizer in een blauw, zijden gewaad op zijn met brokaat gedekte bed, met vlakbij op een tafeltje de mechanische nachtegaal. Achter het bed hangen lange gordijnen. Links in het vertrek zijn deuren, waar aan het einde van het sprookje twee lakeien van de keizer om een hoekje komen kijken. Het vertrek is verder ingericht met allerlei fraaie traditionele Chinese meubels, vazen en kleden.
Voorstelling
Het sprookje begint kalm, met rustige geluiden in de paleistuin. Stromend water, vogelgefluit. Er klinkt een aantal slagen op een gong en een kort maar zeer herkenbaar riedeltje op een Chinees snaarinstrument, de pipa. De gongslagen komen van de track Хранители - Китайский чай (The Keepers - Chinese Tea) van het album 'River, Lake, Sea...' van de Russische new-age componist Ivan Sokolovsky, uitgebracht in 1994. Het pipa-spel betreft een fragmentje uit Yue er gao (The Moon On High), dat in een uitvoering van pipaspeler Lui Pui-Yuen te vinden is op het album 'China: Music of the Pipa' met traditionele muziek, uitgegeven in 1980.
De vertelling, ingesproken door Angélique de Boer, begint. De Boer legt de klemtoon soms op wat vreemde lettergrepen in de zinnen van het verhaal, mogelijk om zo een Chinese klank na te bootsen. Tijdens haar vertelling is op de achtergrond meer Chinese muziek hoorbaar: Picking up Brides van Ryuichi Sakamoto's soundtrack voor The Last Emperor uit 1987.
Lang geleden woonde er in China een keizer. Hij hield van de állermooiste dingen. En toen hij hoorde dat er een vogel in zijn rijk was die zo mooi zong, dat men van verre kwam om zijn liederen te horen, gaf hij de opdracht om deze vogel voor hem te zoeken. De nachtegaal was zeer vereerd, en verscheen die avond aan het raam bij de keizer. “Is dit alles?” riep de keizer teleurgesteld uit bij het zien van het eenvoudige grauwe vogeltje. Maar de zang van de nachtegaal trof de keizer direct in het hart. Van ontroering liepen de tranen hem over de wangen. “Dit is het aller, allermooiste, wat ik ooit heb gehoord!”, stamelde de keizer. En iedere avond erna, verscheen de nachtegaal aan zijn raam, en zong voor de keizer het hoogste lied. Maar op een dag werd er een groot pak afgeleverd waarin een mechanische nachtegaal zat bezet met kostbare diamanten en edelstenen. Als je hem opwond bewoog hij, en zong zijn hoogste lied.
Op dat moment gaat een spotje aan boven de mechanische nachtegaal op een tafeltje in het vertrek van de keizer. De sleutel in de rug van de nachtegaal gaat draaien en de vogel zelf gaat op en neer bewegen. We horen 'm herhalend hetzelfde melodietje van acht noten fluiten.
“Deze was veel mooier dan de echte, en kon net zo mooi zingen”, vond de keizer. Hij zei de nachtegaal dat hij niet meer terug hoefde te komen, want hij had nu een veel mooiere. Een heel jaar lang luisterde de keizer naar zijn gouden nachtegaal. Totdat er iets ergs gebeurde. Plots kwam d'r een akelig geluid uit de kunstvogel die daarna zweeg.
We horen nu het geluid van springveren en tandwielen die uit de nachtegaal lijken te springen. Het gefluit en de bewegingen stoppen, het spotje boven de mechanische vogel dimt.
En wat de keizer ook liet proberen, het mocht niet baten. De keizer was ontroostbaar. Hij werd ziek van verdriet. In heel China was iedereen daarom zeer verdrietig, want alle mensen hielden veel van hun keizer.
De verlichting in de kamer verandert en richt zich op het ziekbed van de keizer. Een wind steekt op die het gebladerte in de tuin flink heen en weer blaast. De muziek wordt grimmiger. We horen een fragment uit Music from Rikyu, een nummer van Toru Takemitsu uit het album 'The Film Music Of Toru Takemitsu' uit 1997. De keizer ademt zwaar, kreunt en beweegt licht op en neer met zijn bovenlichaam. Achter het gordijn verschijnen gezichten die de keizer treiteren en onverstaanbare geluiden uiten. We horen de gezichten "Slecht slecht" roepen. De keizer roept "Nee, nee! Nee, ga weg! Nee, ga weg!". Eén van de geesten roept: "Hij nadert zijn eind..."
Op de borst van de keizer verschijnt, middels de Pepper's Ghost-techniek, de Dood. De echte pop is overigens te vinden in een kist onder de gaanderij. De randen ervan zijn helaas op sommige momenten in de Pepper's Ghost te zien. De Dood spreekt de zwaar hijgende, kreunende en "nee"-stamelende keizer toe:
Hahaha! Je bent van mij...
Nu bezit ik de symbolen van je macht:
Je kroon, je zwaard, en het keizerlijk vaandel
Ik zal je grootste bezit ontnemen; je leven!
Hoor, hoe het leven uit je wegvloeit
In mijn rijk zul je míj ten dienste staan
Rijkdommen zullen je niet baten.
Enkel de warmte van onvoorwaardelijke liefde en trouw zal je nog kunnen redden,
Van de koude des doods!
De verlossing komt van de kleine nachtegaal, waar tijdens het gezang een spotje op wordt gericht. De nachtegaal verjaagt de dood, die kermend verdwijnt.
De ochtend breekt aan en de wind is gaan liggen. De keizer is weer helemaal opgeknapt. De kamerdeur gaat krakend open en een bediende van de keizer steekt zijn hoofd door de opening en stamelt: "Huh? De keizer... lééft!". Een tweede hoofd verschijnt uit de deuropening en zegt "Huh?", alvorens zijn wenkbrauwen verbaasd op te trekken.
De keizer gaat recht op in bed zitten en antwoordt met een vrolijk: "Góédemorgen!"'. Het sprookje eindigt met hetzelfde muzikale pipariedeltje uit The Moon On High als waar de voorstelling mee begon. De verlichting in de hele ruimte gaat aan en tussen het zachte gefluit en gefladder van de vogels in de paleistuin door, is ineens het luide geloei van een koe te horen.
Geschiedenis
De vroegere versie
De Chinese Nachtegaal was een van de tien sprookjes in het Sprookjesbos bij opening van de Efteling in 1952. De nachtegaal zat op een tak bij een muurtje. Op het muurtje zaten vier ornamenten, in de vorm van Chinese draken. Vóór het muurtje lag een rotspartij, met tien bloemen tussen de stenen. Elke vijf minuten zong de nachtegaal en dan openden de kelken van de bloemen, middels een ingenieuze techniek die was ontwikkeld door Peter Reijnders.
Voor de zang werd de eerste jaren gebruik gemaakt van de opgenomen fluitkunsten van een menselijke fluiter, omdat het vastleggen van een echte nachtegaal op band niet wilde lukken.[1] Men maakte daarvoor gebruik van de kunsten van Jan Tromp uit Amsterdam, die voor opnames naar het huis van Reijnders in Eindhoven kwam.[2] De opdracht leverde Tromp 50 gulden op. Enkele jaren later werd, naar aanleiding van het bezoek van een kritische ornitholoog, het geluid vervangen door een opname van een echte nachtegaal uit de collectie van die vogelkenner.
De bloembladeren gingen open en dicht in een 'natuurlijke' beweging, waarbij de bewegingen onderling van elkaar verschilden. Om de bloemen te openen werd perslucht geblazen in de binnenballen van voetballen, waarin korsetbaleinen waren aangebracht. Het met cellulose afgewerkte staal werd met een tangetje gekruld en omdat iedere balein een andere vorm had ging het ene blad sneller open dan het andere.[1] Het buigen van de baleinen was een arbeidsintensieve klus die minimaal twee keer per seizoen moest plaatsvinden. Door vermoeidheid van de baleinen en verwering van de rubber persluchtslangen, gebeurde het regelmatig dat de bloemen open bleven staan.
De techniek bleek dus erg storingsgevoelig, wat één van de redenen was om de Chinese Nachtegaal in 1979 te verruilen voor de Draak, die op hetzelfde muurtje kwam te zitten. "Het sprookje zat constructief niet zo goed in elkaar en zorgde keer op keer voor storingen en verwarring," vertelt Ton van de Ven in een interview. "In overleg met Anton Pieck besloten wij destijds om de Chinese nachtegaal te verwijderen. Op het muurtje tekenden we de draak, zoals die er nu nog staat." In de zoektocht naar de vervanger tekende Ton ook een schets voor een dwergenkoning, die tien jaar later in nagenoeg dezelfde vorm alsnog op een andere plek gerealiseerd zou worden: de Trollenkoning.
Tussen het gebladerte is tot op de dag van vandaag nog steeds de tak te zien waarop de Chinese Nachtegaal tot 1979 zat. De vier zwaarmetalen, door roest aangetaste, draken op muur, zijn daarbij vervangen door goudkleurig gespoten aluminium draken. Tijdens de tentoonstelling Rariteitenkabinet in 1992 stond de techniek van de nachtegaal tentoongesteld.[3]
Een close-up van de Chinese Nachtegaal, hier in een kooi geplaatst voor de tv-special Rendez-vous romantique met Wilma Driessen (1972)
Het Sprookjesmuseum
Van 1963 tot 2000 was de mechanische nachtegaal te vinden in het kabinetje van het Sprookjesmuseum, in wat nu het huisje van Vrouw Holle is. Later was het te zien in het Efteling Museum aan het Anton Pieckplein, waar het tot mei 2017 lag. In het kabinet waren zes vitrines met ieder een attribuut uit een sprookje te zien. De nachtegaal was een stuk kleiner dan de versie die nu in het paleis van de keizer gebruikt wordt. Het ontwerp van Anton Pieck dat staat afgebeeld in Kroniek van een Sprookje toont dat Pieck eigenlijk een duidelijk kapotte versie van het mechanische vogeltje wilde, met springveren die uit het bekje komen.
Bij het sprookjesattribuut stond een aquarel van Anton Pieck waarop een silhouet van de echte nachtegaal te zien was, zingend op een tak. Naast Piecks tekening staat in gotisch schrift:
De Chinese Nachtegaal
De keizer dacht, dat hij
droomde; waar had hij dit
prachtig gezang toch eerder
gehoord?
Het klonk nog veel mooier dan
het lied van de gouden, nu oud
en versleten, nachtegaal, die hij
van de keizer van Japan gekre-
gen had.
Hoewel de attributen in het Sprookjesmuseum dus uit sprookjes kwamen die zowel niet als wel stonden uitgebeeld verderop in de Efteling, is de Chinese Nachtegaal een uniek geval:
- De uitbeelding stond in het bos (1952);
- kreeg een aanvulling in het museumpje (1963);
- de uitbeelding verdween vervolgens maar de vertegenwoordiging in het museum bleef (1979);
- en later werd een compleet nieuwe uitbeelding gebouwd, waarna het attribuut in het museum weer verdween (1999).
Bij de opening van Van de Vens Chinese Nachtegaal in 1999 werd de mechanische nachtegaal in het Sprookjesmuseum namelijk verwijderd en in de zomer van 2000 werd het lege kabinetje van de gouden nachtegaal ingevuld door de fluit van de rattenvanger van Hamelen. Een paar maanden later werden de deuren van de kleinbehuisde expositie gesloten. Bij de terugkeer in het Efteling Museum werd in het kabinet de fluit weer vervangen door de nachtegaal.
De huidige versie
Het sprookje van de Chinese Nachtegaal in haar huidige vorm werd aan het Sprookjesbos toegevoegd in 1999 naar ontwerp van Ton van de Ven. Het is niet duidelijk waarom de Chinese Nachtegaal zo plotseling naar voren werd geschoven als het nieuwe showsprookje. Wel is bekend dat de Efteling al lang een attractie wilde met een Chinees thema. In Kroniek van een Sprookje zijn verschillende schetsen van Anton Pieck te vinden, waaronder een jonk (een oversteek over de Roei- en Kanovijver) met uitkijktoren en een spookhuis inclusief binnenplaats. Verderop in het boek is ook een werktekening van Van de Ven te vinden voor een attractie met de naam Wang Po, wat waarschijnlijk een voorloper was voor Villa Volta. Uiteindelijk werd de Chinese Nachtegaal het eerste gebouw in het park met Chinees thema.
Het paleis van de keizer werd opgetrokken in wat voorheen de Siertuin was, naast de uitgang van het Sprookjesbos. Nadat een jaar eerder al Klein Duimpje en Repelsteeltje in het zuidelijke deel van de tuin waren geplaatst, was hiermee de complete ruimte ingenomen door sprookjesuitbeeldingen. Het was, na de Indische Waterlelies, het tweede volledig geconditioneerde binnentafereel waarbij door middel van een voorstelling een sprookje wordt uitgebeeld. Anders dan bij de Waterlelies wordt het verhaal hier niet met muziek en dans uitgebeeld, maar met drama, iets wat bij het latere Meisje met de Zwavelstokjes en Assepoester ook gebeurt.
De bouw vond plaats tijdens de winterstop van 1998-1999. Tegelijkertijd onderging het Sprookjesbos het Groenplan, waarbij veel bomen werden gekapt, en werden op het Herautenplein de twee uitbreidingen van Henny Knoet gebouwd: herberg de Ersteling en het kasteel van de stiefmoeder van Sneeuwwitje. Seizoen 1999 kreeg de slogan Schatkamer van de Sprookjes en de Efteling zette zich in de media neer als de "hoeder van het sprookje". De komst van de drie toevoegingen aan het Sprookjesbos onderstrepen dit.
Opening
Het sprookje werd op zaterdag 17 april 1999 officieel geopend. Speciaal voor de gelegenheid trommelde de Efteling Chinese leeuwendansers op, die om half twaalf 's morgens met een speciale leeuwendans het sprookje vrijwaarden van de aanwezigheid van boze geesten (kennelijk onsuccesvol). In de eerste maand na opening werd er nog gesleuteld aan het licht van de show.
Het sprookje
Oorsprong
Onder de oorspronkelijke titel "Nattergalen" is het sprookje voor het eerst gepubliceerd in 1843. Hans Christian Andersen schreef dit sprookje als eerbetoon aan de Zweedse operazangeres Jenny Lindt. Ze stond om haar buitengewoon mooie stem in heel Europa bekend als “De Zweedse Nachtegaal”. Volgens Andersens agenda van 1843 schreef hij het sprookje op 11 en 12 oktober van dat jaar na een bezoek aan Tivoli, het oudste pretpark ter wereld in hartje Kopenhagen dat de zomer daarvoor geopend was. Tivoli kent een Chinees themagebied.
Het verhaal werd voor het eerst gepubliceerd door C.A. Reitzel in Kopenhagen op 11 november 1843 in het eerste deel van de eerste collectie van Nye Eventyr (Nieuwe Sprookjes). In dit boek staan ook de sprookjes "De engel", "Het verliefde paar" en "Het lelijke jonge eendje". Het verhaal werd goed ontvangen, en droeg bij aan de populariteit en succes van Andersen. Het blijkt één van zijn meest populaire verhalen en werd voor veel van Andersens bundels herdrukt. In 1953 werd het sprookje omgezet naar een ballet door Werner Egk.
Samenvatting
Het sprookje verhaalt over de keizer van China, die een prachtig paleis met schitterende tuinen bewoont. De tuinen grenzen aan een woud waarin een kleine nachtegaal leeft die zo mooi kan zingen dat wie hem hoort tranen in de ogen krijgt.
Wanneer de keizer van de nachtegaal hoort, laat hij een dienaar op zoek gaan naar de vogel, zodat deze in het paleis voor de hofhouding kan zingen. De keizer raakt zó ontroerd van het gezang van de vogel dat hij de vogel vraagt te blijven, waarmee de vogel instemt.
Kort daarna ontvangt de keizer van China een cadeau van de keizer van Japan. Het is een mechanische nachtegaal, bezet met edelstenen, en de vogel kan een wijsje fluiten. Hierop verlaat de echte nachtegaal het paleis, en verdwijnt terug naar het woud. Na een tijdje gaat de mechanische nachtegaal echter kapot. De keizer stuurt een dienaar de tuinen in om de echte vogel te zoeken, maar deze weigert terug naar het paleis te komen.
De keizer wordt ernstig ziek, en het hele land is bedroefd. Op een nacht verschijnt de Dood op de borst van de zieke keizer, en wordt de keizer geplaagd door visioenen van geesten die hem zijn slechte en goede daden influisteren. Plotseling klinkt het gezang van de nachtegaal, vanaf een tak bij het slaapkamerraam van de keizer. Het gezang verjaagt de Dood en de keizer wordt die nacht weer beter, tot verbazing en blijdschap van zijn onderdanen.
In de Eftelingse media
In het park
Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:
- De Chinese Nachtegaal
- Le Rossignol chinois
- Die chinesische Nachtigall
- The Chinese Nightingale
Het boek werd geplaatst op een rotsblok in de tuin in 2000, een jaar na opening. Toen alle boeken van een nieuwe layout werden voorzien in 2013 werd ook dit boek vernieuwd.
De Nederlandse tekst:
De keizer van China ontving een cadeau van de keizer van Japan: een namaak nachtegaal, bezaaid met fonkelende diamanten en saffieren. Het prachtige kunstvogeltje zong zo zuiver, dat de keizer het elke dag wilde horen. Toen het vogeltje op een dag kapot ging, was de keizer ontroostbaar en werd doodziek. Totdat een echte nachtegaal neerstreek voor het open raam van de zieke keizer, en begon te zingen...
In boeken
- Het sprookje staat in Het Efteling Sprookjesboek (1955), waarbij aan de komst van de Dood op het bed van de keizer wordt voorbijgegaan.
- Het is tevens te vinden in Het Sprookjesboek van De Efteling (1967).
- Martine Bijl nam het op in haar boek Sprookjes van de Efteling (1974).
- Voor D'r Waar 's (2002) schreef Jan van Nassau het sprookje in het Roosendaals onder de titel "D’n Sjieneese Nachtegaol".
- Het is ook opgenomen in het Sprookjesboek van de Efteling (2009) met onder andere een fraai geïllustreerde brief van de keizer van Japan. De door de keizer en de dood in de uitbeelding gezegde frasen komen min of meer woordelijk terug in het verhaal. Een ingekorte versie van dit verhaal staat in En ze leven nog lang en gelukkig (2019) met als illustraties een schetsontwerp van Pieck voor de oorspronkelijke uitbeelding en een exterieurontwerp van Ton van de Ven voor de nieuwe.
- In de tweede serie Efteling Gouden Boekje (2016) werd het uitgebracht als twaalfde deel. Het is ook opgenomen in de op deze boekjes gebaseerde De Efteling Sprookjes Omnibus uit 2022.
In hoorspelen en luisterboeken
- Het sprookje is te vinden op Sprookjes van de Efteling - deel 6 (1970), met vermelding dat het oorspronkelijke verhaal van Andersen bewerkt is door Bob Venmans. In het hoorspel worden de liedjes "In het Land Van De Chinezen" en "Hoor, Hoor, de Nachtegaal Zingt" gezongen. Het is tevens te vinden op de cd Efteling Sprookjes deel 5 (1992).
- De vertelling zoals die in de Efteling te horen is, is opgenomen op Efteling CD 1 (2000) van ReDi Entertainment.
- Op deel 5 in de serie De mooiste sprookjes uit de Efteling (2006) wordt het sprookje in een moderner hoorspel gebracht. Na afloop klinkt het liedje "Kung fu vechten".
- De luisterboekversie van Sprookjesboek van de Efteling (2010) staat op de tweede cd.
Op televisie
- De Chinese Nachtegaal is aflevering 4 in de televisieserie Sprookjes (2004), te vinden op dvd deel 1. In deze aflevering wordt uitgebreid gebruik gemaakt van het sprookje in het Sprookjesbos als decor. Grappig is dat de muts die de keizer in de serie draagt in het interieur van het sprookje te vinden is, op een tafeltje achter het bed van de keizer.
Elders
- In de Hans Christian Andersen-suite in het Efteling Hotel is een gouden nachtegaal in een kabinetje in het zitgedeelte te vinden.
Wetenswaardigheden
Chinese Nachtegaal - vroeger
- In augustus 1959 werd al overwogen om een gesproken vertelling toe te voegen bij het sprookje. Aanvankelijk waren Anton Pieck en Peter Reijnders het hiermee eens, maar later bedenkt Reijnders zich.[4] Het heeft uiteindelijk veertig jaar geduurd totdat de vertelling te horen was.
Chinese Nachtegaal - nu
- De bloemen die opengaan in de paleistuin bij het zingen van de echte nachtegaal zijn een verwijzing naar eenzelfde soort effect bij de eerste Chinese Nachtegaal van het Sprookjesbos.
- Ton van de Ven mocht op zijn laatste werkdag in 2003 een aantal keer 'de laatste hand leggen' aan zijn creaties. Hij voorzag die dag ook de nachtegaal van een nieuw laagje bladgoud, terwijl hij onder toeziend oog van zijn familie en collega's in het decor van het sprookje stond.
- In maart 2023 brak door onbekende reden de grote glasplaat die voor de weerspiegeling van De Dood zorgt. Het sprookje was daardoor bijna vier weken niet te bezoeken.[5]
- ↑ 1,0 1,1 Rob Smit: Peter Reijnders 1900-1974. Eindhoven: SST Producties (1984), p. 37, 39
- ↑ Jan Hof: En dan nu uw aandacht voor... opkomst, glorie en verval van het Nederlandse variété (2001)
- ↑ Mam, een duppie voor de kip? (1992)
- ↑ Hover, M. E. J. De Efteling als 'verteller' van sprookjes, 2013
- ↑ Looopings: Glasplaat gebroken bij Chinese Nachtegaal in de Efteling: sprookje wekenlang dicht., 4 april 2023