Dit artikel gaat over de uitbeelding van Doornroosje in het Sprookjesbos. Zie Doornroosje (doorverwijspagina) voor andere betekenissen.
Doornroosje | |
---|---|
Geopend | 1952 |
Gebaseerd op | De schone slaapster |
Opgetekend door | Charles Perrault / Gebroeders Grimm |
Ontwerp | Anton Pieck |
Techniek | Peter Reijnders |
Muziek | René Merkelbach |
Figuren | 6 (exclusief dieren) |
Vorige | Heksenpoort |
Volgende | Kabouterdorp |
Sprookjesbos, overzicht |
Doornroosje is een sprookje over een prinses die in slaap valt na een prik van een spinnewiel door een vervloeking bij haar geboorte. "La belle au bois dormant" (De schone slaapster in het bos), zoals het verhaal oorspronkelijk heet, is voor het eerst opgetekend in 1697 in de Sprookjes van Moeder de Gans door Charles Perrault, maar later ook door de Gebroeders Grimm in Kinder- und Hausmärchen.
In de Efteling is het de eerste uitbeelding op de route in het Sprookjesbos. Het is tevens één van de eerste tien sprookjes bij de opening in 1952 naar ontwerp van Anton Pieck, hoewel het tegenwoordige tafereel dateert uit 1981 en wat aanpassingen kent van Ton van de Ven en Sander de Bruijn. Het wordt uitgebeeld met een kasteel op een heuvel, waar bezoekers via een trap omhoog kunnen klimmen om door ramen een kijkje te nemen in de slaapkamer waar Doornroosje rust en de boze fee aan het spinnewiel zit. In de keuken slapen de koks en rond het kasteel slapen de wachters.
Inhoud
Uitbeelding
Exterieur
Bij de ingang van het Sprookjesbos staat de wegwijzer die het sprookje aankondigt. Het kasteel is pas te zien na de bocht in het pad, bovenop een heuveltje, en bestaat uit vijf gestucte torens met daarop vergulde windwijzers. Het is conform het sprookje begroeid met rozen. Als je het kasteel aanschouwt kom je al op het eerste keuzemoment, want er zijn in totaal drie mogelijke routes om het kasteel te verkennen.
Bezoekers die de klim willen vermijden en daarom het kasteel zelf niet willen bezoeken kunnen hier linksaf gaan via een breed en goed toegankelijk pad. Je loopt dan buitenom en bekijkt het kasteel alleen vanaf het pad en een daaraan gelegen uitkijkpunt met balustrade aan een grote vijver. Aan de overkant zie je een waterval en een slapende wachter, met hoorn en lantaarn. Hij knikkebolt; een van zijn benen hangt over de kaderand en wiegt heen en weer. Hij wordt vergezeld door een uil, die het hoofd iets draait en een sleutel in de klauwen heeft. De baard van de sleutel is de klassieke Efteling-E (zoals ook op Doornroosjes zakdoek is geborduurd). Hierna kom je uit bij het volgende sprookje, het Kabouterdorp.
Houd je echter rechts aan, wat de bestrating suggereert als de voorkeursroute, dan loopt het pad rechts langs de vijver. Het wijkt al snel iets naar buiten uit bij een wit bankje met een kleiner uitzichtpunt over het water. Daarna kom je een dubbele poort tegen met daarop meerdere bijna identieke wapenschilden met twee harten en twee Franse lelies. Ga je hier door de linkerpoort, dan kom je op een lange, luie trap richting het interieur van het kasteeltje. Via het het iets kleinere rechterpoortje kun je om de achterzijde van het kasteel heen. Dit was de oorspronkelijke route om de trap te vermijden en daarom bedacht Anton Pieck de spreuk
Zijt gij soms moe of slecht ter been,
Dan kunt g'ook langs het kasteeltje heen.
die op een wegwijzer in de struiken is te lezen. In het rechterpoortje zit een bezemkast. Volg je deze route dan loop je via een smal maar gelijkvloers pad langs de sluiproute richting het openluchttheater en om het heuveltje heen naar het volgende sprookje. Je ziet aan de achterkant van het kasteeltje twee Piecksblauwe deuren; de bovenste geeft toegang tot de techniek van de animatronics en achter de onderste zit de pompruimte voor de watervallen. Je loopt aan het eind ook langs een kleinere waterval die zich bevindt naast de afdaling vanuit het interieur.
De route door het linkerpoortje kiezend kom je dus op een lange trap. Halverwege deze trap is er een tweede poort met gelijke wapenschilden. Na deze poort is links van het pad een slapende wachter tegen een boom te zien. De wachter met speer en schild is in slaap gedut aan de overkant van de beek die langs de trap naar beneden stroomt en in de vijver uitmondt.
Indeling
Het kasteel lijkt qua oppervlakte veel groter dan het daadwerkelijk is. Door de tactische plaatsing van vrijstaande (en ongebruikte) torens op de buitenmuur lijkt het op afstand een fors gebouw, terwijl het interieur eigenlijk maar uit drie kleine, aangrenzende ruimtes bestaat: de slaapkamer van Doornroosje, het torenkamertje met de boze fee, en de keuken met de koks. Uit de luidsprekers, die zijn vormgegeven als decoratieve schildjes met Franse lelies, komt een dromerig muziekje.
De blinde muur naast de keuken is in feite de achterwand van de slaapkamer. De twee ruimtes zijn verbonden met een deur. Personeel kan de deur in de torenkamer gebruiken om binnen te komen en kan van daar naar elk van de drie ruimtes wanneer dat nodig is voor onderhoud.
Vanaf het kasteel heb je een uitzicht over de directe omgeving. ’s Winters, als de bomen kaal zijn, is een groot deel van het Sprookjesbos door de takken te zien.
Interieur
In de eerste ruimte waar we naar binnen kunnen kijken is Doornroosje op haar rijk gedecoreerde bed te zien. In haar hand houdt ze een zakdoek vast (voorzien van geborduurde Efteling-E) met een druppeltje bloed. De blonde prinses ademt echt; haar borsten gaan langzaam op en neer. Links naast het bed hangt een fraai gordijn. Op de muur is een middeleeuwse schildering aangebracht van een gearmde prins en prinses - een hint naar de afloop van het sprookje - en het kasteeltje waarin je je nu bevindt. Er is een klein glas-in-loodraampje; een straal binnenvallend 'zonlicht' (uit een projector) raakt de muur. Rechts in de hoek staat een driebenige stoel met een kroontje op de rugsteun en hiervoor nog wat te spinnen wol.
In de aangrenzende ruimte, de torenkamer, is de boze fee als een verschrompeld oud vrouwtje te zien, gehuld in lompen. Ze zit te spinnen achter een spinnewiel, waarvan je het geluid ook door het muziekje heen hoort - evenals krekels, diverse vogels en gegniffel. De vloer is bedekt met ongesponnen wol.
Via een poort tussen de twee grootste torens, waar slapende kraaien op te vinden zijn, komen we aan de andere zijde van het kasteel, waar de keuken zich bevindt. Hier zijn de kok en koksjongen, beide in een diepe slaap, te zien: de koksmaat slapend op de grond, zijn meester snurkend tegen de muur. Hun diepe slaap krijgt een extra dimensie door het luide gesnurk dat uit een luidspreker klinkt die zich onder het kijkraam van de kasteelkeuken bevindt. Ze zijn spontaan in slaap gevallen tijdens hun werk.
Verspreid door de keuken vinden we een keur aan etenswaren. Grote pompoenen, een mand wortelen, zakken met granen, worstjes, kruiden en specerijen. Aan het plafond hangen een eend en een gedroogde vis. Tegen de achterzijde vinden we een grote schouw met decoratief serviesgoed. Aan het spit is een speenvarken geregen dat al flink gebraden is.
Aan de linkermuur staat een groot kabinet met daarin vazen en karaffen, en twaalf kruidenlaatjes:
Anijs | Dille | Basilicum |
Suiker | Kerry | Marjolein |
Peper | Salie | Peterselie |
Mint | Zout | Rozemarijn |
Het kasteeltje is te verlaten via een lange trap naar beneden om in het Kabouterdorp aan te komen. Van hieruit zie je links ook goed de grote vijver voor het kasteel met een tweede waterval die van het heuveltje naar beneden stroomt langs de wachter en de uil, en aan de overkant de kijkroute langs de vijver. Rechts zie je de achterlangsroute en beneden kom je langs nog een klein watervalletje.
Geborduurde Efteling-E op de zakdoek
Winter Efteling
Tijdens de Winter Efteling krijgen de twee wachters buiten een Piecks blauwe mantel om, en aan de twee poortjes komen guirlandes met de onvermijdelijke rozen. In het interieur van het kasteel worden er enkele kleine zaken toegevoegd. Op de kist voor het raam in de kamer van de schone slaapster ligt een bos rozen met glinsteringen tussen de bladen. Boven Doornroosje hangt een maretak aan de gordijnrail en zelf ligt ze op een sprei met sneeuwvlokken van zilverdraad. In de keuken hangt voor het spit met varken een slinger van dennentaken waar penen, knoflook en asperges in gestoken zijn. Tussen de lekkernijen vooraan zijn enkele speculaaspoppen toegevoegd.
Geschiedenis
Ontwerp Anton Pieck
Het kasteel van Doornroosje was dé grote trekpleister die door Anton Pieck ontworpen was voor de opening van het Sprookjesbos in 1952. Op het affiche voor de opening tekende Pieck een artistieke impressie van het kasteel, met op de voorgrond een van de herauten van De Magische Klok. Opvallend is dat het poortje onderaan de trap naar het kasteel op het affiche al voorzien is van dakpannetjes, terwijl het poortje in het park dan veel grover en puur als rotsklomp is vormgegeven. Pas in 1981 krijgt deze doorgang zijn huidige vorm.
Het ontwerp bedenkt Pieck niet helemaal vanaf niets. Zoals veel van de uitbeelden in het Sprookjesbos gebruikte Pieck zijn tekeningen voor het boek De Sprookjes van Grimm uit 1942 als startpunt. De weergave van Doornroosje op het bed, de tekening op de muur en het glas-in-loodraampje op de achterwand waren al te zien in dat boek.[1]
Bouw van het kasteel
Op een kunstmatig aangelegde heuvel, aangemaakt met zand uit de omgeving, werden houten palen neergezet om de vijf torens van het kasteel te ondersteunen. Daarna werden de muren van de torens gebouwd (de slaapkamer en keuken ontbraken nog), trappen aangelegd en werd de heuvel beplant met bomen en heesters. In het sprookje wordt het kasteel overwoekerd door rozenstruiken, maar in het Sprookjesbos werd aanvankelijk gekozen voor klimop omdat dat sneller groeit en langer groen blijft.
Een krantenartikel uit begin 1952 meldt dat Peter Reijnders van plan was in de avonduren een heks tussen de torens van het kasteel heen en weer te laten vliegen. Het idee is hier nooit tot uitvoering gebracht. Misschien maar goed ook, want het zou moeilijk in de context van het sprookje te plaatsen zijn. Het concept gebruikte Reijnders later alsnog voor de Vliegende Fakir.
Interieurs en inwoners
In 1952 waren er alleen maar torens zonder interieur; de uitbouw volgde een jaar later. In 1953 werden naar ontwerp van Pieck de keuken met de slapende kok en zijn hulpje en de slaapkamer van Doornroosje gebouwd en ingericht. Ook werd de schildwacht geplaatst, met zijn rug tegen de muur van de tweede poort. Er was nog geen fee. Peter Reijnders bedenkt een ingenieuze techniek om Doornroosje te laten ademen. Door middel van binnenballen van voetballen en een nepbuste weet hij de borsten van de schone slaapster langzaam op en neer te laten bewegen waardoor de illusie van een dromende prinses wordt gewekt.
Herbouw kasteel
In 1980 blijkt dat het kasteeltje serieus begint te verzakken. De bouwmethodes waarmee het onderkomen van Doornroosje destijds is neergezet waren dan ook primitief. De oude constructie bestond naast de houten palen in het zand uit niet veel meer dan gaas en met stucwerk eroverheen. Na een kleine dertig jaar was het aan vervanging toe. Ontwerper Ton van de Ven zegt daarover in een krantenartikel in 1982:[2]
Hier zie je het paleis van de Schone Slaapster. In de vorige winter hebben we het oude gebouw moeten afbreken. Toen in 1951 werd begonnen met de aanleg van het Sprookjesbos, op de plek waar vroeger de hoeve Eersteling lag, rekende niemand erop dat de Efteling een blijvend succes zou worden. De muren van de gebouwen werden gemaakt van bomen, hier uit het bos gehaald. Men deed er steengaas omheen, afgewerkt met cement. De bomen zijn inmiddels tot pulp vergaan, dus we hebben de afgelopen jaren moeten vernieuwen. Nu bouwen we conventioneel; het nieuwe paleis kan heel wat langer mee dan z'n voorganger.
Er wordt snel besloten om tijdens de winter van 1980/1981 het hele kasteel af te breken: het kasteeltje wordt eerst in de brand gezet (ook nuttig tegen de boktor en andere plaagdieren[3]) waarna de restanten eenvoudig omgetrokken konden worden. Hierna werd het van stevige fundering voorzien en opnieuw opgebouwd, ditmaal uit echte stenen.
Ton van de Ven zag hierbij de kans om wat toevoegingen te doen aan het sprookje. Er kwam een animatronic-robot van de dertiende fee met haar spinnewiel (met een wat mottiger uiterlijk dan de door Anton Pieck getekende statige figuur) in de tot dan toe ongebruikte ruimte in de centrale toren, en nieuwe ramen waardoor zij te zien is. Bij de fee is het geluid van krekels en een koekoek te horen (toen dus nog zonder gegniffel en muziek). Het interieur van de eerder al aanwezige twee kamers van het kasteel werd gedeeltelijk opnieuw ontworpen, waardoor helaas enkele fraaie slapende gezichten, die als reliëf aangebracht waren op de schoorsteenmantel in de keuken, verloren gingen. De slapende schildwacht wordt vervangen en verplaatst naar de overzijde van de beek tegen een boom; verder weg van de bezoekers maar beter zichtbaar.
De slapende koks waren oorspronkelijk weergegeven alsof ze in slaap waren gevallen net op het moment dat de meester zijn knecht een oorvijg wilde geven. Alhoewel deze uitbeelding door de jaren al wat afgezwakt was, is sinds de herbouw elke suggestie van fysieke mishandeling verdwenen.
Het kasteel kreeg bij de herbouw een realistischer en robuuster uiterlijk. De torens kregen een verweerder aanzicht, het pleisterwerk werd in een andere stijl gedaan en ook de daken werden opnieuw gelegd. Het eerste poortje, dat voorheen een rotsachtig uiterlijk had, werd herbouwd en sluit nu meer aan bij de rest van de kasteelarchitectuur. Het eindresultaat is een kasteel dat samen met het Spookslot getuigt van een periode in de geschiedenis van het park waarin de architectuur én de uitvoering daarvan van een weergaloze kwaliteit waren.
Latere aanpassingen
Voorheen liep men bij het betreden van het Sprookjesbos via de Heksenpoort recht op de poort voor de trappen van het kasteeltje af. In 1980 werd de ingang tot het Sprookjesbos verschoven richting het noorden, waardoor men nu eerst een bocht moet maken voordat het kasteel te zien is. Parallel aan het pad richting Doornroosje was toen ook een tweede paadje te bewandelen met bankjes en prullenmanden erlangs. In 1998 werd dit pad opgeheven met de komst van Klein Duimpje en de Reus in de voormalige Siertuin.
In 1997 werd de schildwacht geheel vernieuwd, en kreeg hij een veel gedetailleerder lichaam. In 1999 werd aan de voet van de trap naar het kasteel het sprookjesboek toegevoegd waarop in vier talen een beknopte samenvatting van het sprookje van Doornroosje valt te lezen.
Eind 2016 werd de dikke boom waar de wachter tegenaan lag gerooid en werd een nieuw jong boompje geplant. Hier ligt de wachter nu tegenaan. Aan de schildwacht werd het snurkgeluid toegevoegd dat ook bij de Slapende koks te horen was (in die vorm tot 2024), ingesnurkt door elektrotechnicus Koos de Graaf.
Bankje en fototip voor de heuvel van het kasteeltje (2014)
Renovatie 2023-2024
In de zomer van 2023 werd bekend dat het kasteel aan een grondige renovatie toe was. Jarenlang hadden de vijver en de waterval gelekt waardoor de bomen op de berg excessief water hadden gekregen en daardoor hard waren gegroeid. Met hun wortels drukten ze muren en keermuren kapot. Ook was de trap uitgesleten door de miljoenen bezoekers. Bedacht werd om een bewateringssysteem aan te leggen om de bomen in de loop der jaren rustig te laten wennen aan de nieuwe situatie met minder watertoevoer; dit bleek echter niet haalbaar, waardoor in september van dat jaar alsnog tot het kappen van de meeste grote bomen rond het kasteel werd overgegaan. Daarna begon de eigenlijke renovatie. Vanuit de ontwerpafdeling was Sander de Bruijn betrokken.
Gelukkig hoefde het kasteel niet voor een tweede keer gesloopt en heropgebouwd te worden. Rondom werd de fundering van het bestaande kasteel en de trappen vanaf buiten flink verstevigd. De muren en torens werden hersteld; de torens kregen nu allemaal een nieuw Piecks blauw luikje onderin voor onderhoudstoegang. De afgesleten stenen van de looproute over het kasteeltje werden ook hersteld. De interieurs werden opgefrist en voorzien van ledverlichting, waarbij de reflectie van een binnenvallende zonnestraal bij Doornroosje nieuw is. Omdat de serene slaapstilte niet prikkelend genoeg meer werd geacht, werd aan de geluidssporen van de bewoners een nieuw muziekje toegevoegd, gecomponeerd door René Merkelbach. Het gesnurk van de slapende koks werd vervangen door nieuwe audio, maar het oude geluid bleef te horen bij de schildwacht naast de trap.
De meest opvallende wijziging is dat er een nieuwe looproute werd aangelegd links voor het kasteeltje langs, waar zich tot dan toe slechts ontoegankelijk bos bevond, aansluitend op het vervolg van de Sprookjesbosroute bij het Kabouterdorp. Alhoewel al vanaf 1952 er een pad achter het kasteel langs is voor wie het niet kan of wil beklimmen, is die route erg smal, lastig te navigeren in een rolstoel, vaak druk en ook weinig attractief. Via het nieuwe, brede pad komt er zicht op een niet eerder geziene zijde van het kasteeltje - een flink aantal oude beuken moest hiervoor gekapt worden. Tussen pad en kasteel kwam beplanting met onder andere laagblijvende dwergden. Het sprookjesboek werd verplaatst van achter de eerste poort naar de nieuwe splitsing van looproutes. De waterpartij werd aanzienlijk vergroot, voorzien van een filtersysteem en er werden voor en achter op de heuvel nieuwe watervallen toegevoegd. Rond de waterpartijen, zeker bij de afdaling uit het kasteel, werden volop rozen geplant. Langs het nieuwe pad is een breed uitkijkpunt met hekwerk aangebracht om het kasteel goed te kunnen bekijken. Om de bezoeker die het kasteel niet kan betreden toch meer mee te laten krijgen van het sprookje werd een tweede slapende wachter aan die zijde toegevoegd, vergezeld door een slapende uil, ontworpen door De Bruijn. De Bruijn werd voor de extra wachter geïnspireerd door een vroege aquarel van Pieck, waarop meerdere wachters bij het kasteel te zien zijn.
Tijdens de werkzaamheden is twee keer een gevaarlijke vondst gedaan. In oktober 2023 werd in een van de torens een bijenvolk ontdekt. Een Efteling-medewerker die ook imker is, verwijderde het zorgvuldig.[4] De tweede keer betrof het een oude granaat uit de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor moest op 6 maart 2024 een gedeelte van de Efteling tijdelijk gesloten worden om deze via het Dienstencentrum veilig te kunnen afvoeren.[5]
Het vernieuwde sprookje zou eind februari 2024 weer toegankelijk moeten zijn, maar uiteindelijk was het op 29 maart 2024 weer geopend en voor iedereen te aanschouwen. In augustus werd op de looproute door het kasteeltje één steen voorzien van een rasterpatroon van ingezaagde lijnen, schijnbaar als proef om de aanhoudende gladheid tegen te gaan. De nieuwe wachterfiguur aan de waterkant en diens uil arriveerden pas op 28 augustus van dat jaar.
Het sprookje
Oorsprong
Het sprookje is in de lage landen zowel bekend onder de naam "Doornroosje" als "De Schone Slaapster". "La belle au bois dormant" (De schone slaapster in het bos), zoals het verhaal oorspronkelijk heet, werd voor het eerst opgetekend in 1697 in de Sprookjes van Moeder de Gans door Charles Perrault. De gebroeders Grimm gaven het prinsesje voor het eerst een naam, Dornröschen, in hun Kinder- und Hausmärchen. Ze voegden er een begin aan toe, waarbij de koning en de koningin een bad nemen in de vijver in de paleistuin en een kikker hen de geboorte van hun dochtertje voorspelt, en kortten het einde in. In Perraults versie is de moeder van de prins een reuzin die de twee kinderen van Doornroosje en de prins wil doden maar hierdoor uiteindelijk zelf komt te sterven.
De versie die uit de Vlaamse verteltraditie bekend is, bevat elementen uit zowel de versie van Perrault als de versie van Grimm; in Nederland is het sprookje in de orale traditie nooit opgetekend. De versie van Perrault zelf gaat terug op een verhaal uit de Pentamerone van Basile uit 1636. De versie van de Pentamerone is echter sterk verschillend: hier prikt Doonroosje zich aan een hennepsplinter en wordt na honderd jaar in haar slaap bevrucht door de prins. Ze wordt pas wakker nadat een van haar kinderen de splinter uit haar vinger zuigt. De oorsprong van het sprookje moet wellicht worden gezocht in de Oudgermaanse mythe van de walkure Sigfrida, die zich prikt aan een slaapdoorn om door Sigurd weer tot leven te worden gewekt, nadat hij door een muur van vlammen is getrokken om haar te bereiken. In de veertiende eeuw werden de Franse teksten "Perceforest" en "Cornouaille Blandin" opgetekend, alsook het Catalaanse “Fraire de Joi e sor de Plaser”, met vergelijkbare bases.
De Efteling volgt in de verschillende sprookjesboeken de Grimmversie, te herkennen aan de naam Doornroosje, maar ook aan bijvoorbeeld de twaalf gouden borden waar de feeën van eten. De leeftijd waarop Doornroosje zich prikt verschilt in publicaties van de Efteling tussen 15, 16 en 17 jaar.
Samenvatting
Een koning en een koningin leven heel gelukkig bij elkaar. De enige wens die ze hebben is om ooit een kindje te krijgen. Wanneer de koningin op een dag een bad neemt in de vijver in haar rozentuin krijgt ze van een kikker de blijde boodschap dat haar wens zal uitkomen. Wanneer het prinsesje geboren wordt, dopen ze haar Doornroosje, naar de vele doornrozen in de paleistuin waar de koningin dol op is. Ze geven een groot feest, waarvoor ze alle belangrijke mannen en vrouwen van het land uitnodigen. In het land leven ook dertien feeën. Nu eten feeën uitsluitend van gouden borden maar heeft de koning er daarvan slechts twaalf. Hij besluit daarom één fee niet uit te nodigen. De twaalf uitgenodigde feeën spreken op het feest elk een wens uit voor Doornroosje, maar nog voor de laatste fee haar wens kan uitspreken, verschijnt de dertiende fee. Die is zo kwaad dat ze niet is uitgenodigd, dat ze het prinsesje vervloekt: wanneer Doornroosje zestien wordt, zal ze zich prikken aan een spinnewiel en sterven. De twaalfde fee, die haar wens nog niet heeft gedaan, kan de vervloeking niet ongedaan maken, maar wel verzachten: in plaats van te sterven, zullen Doornroosje en iedereen in het kasteel voor honderd jaar in slaap vallen.
Wanneer Doornroosje zestien wordt, ontdekt ze in een toren van het paleis een oude vrouw die draad aan het spinnen is. Wanneer Doornroosje vraagt of ze het zelf eens mag proberen, prikt ze zich aan de spoel. Alles en iedereen in het kasteel valt in slaap: Doornroosje, de koning en de koningin, de lakeien, de hofdames, de schildwachten, de kok en zijn hulpje... Honderd jaar lang is het kasteel gehuld in een diepe slaap en overal klinkt gesnurk. Omdat ook de tuinmannen in slaap gevallen zijn, groeien de doornrozen in de paleistuin steeds hoger en hoger, tot ze een grote, bijna ondoordringbare haag rond het kasteel hebben gevormd.
Wanneer honderd jaar later een prins zich een weg door de doornhaag weet te banen, het kasteel binnendringt en Doornroosje wakker kust, ontwaakt iedereen en gaat verder met hun werk alsof er geen ogenblik is voorbijgegaan. De prins en Doornroosje trouwen en leven nog lang en gelukkig.
In de Eftelingse media
In het park
Bij de uitbeelding in het Sprookjesbos staat een kunststof sprookjesboek opgesteld waarin een korte samenvatting van het sprookje staat in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. De titel van het sprookje in deze talen luidt:
- Doornroosje
- La Belle au Bois dormant
- Dörnröschen
- Sleeping Beauty
Het werd in 1999 geplaatst en was daarmee het eerste sprookjesboek dat bij een sprookje stond. Toen alle boeken van een nieuwe lay-out werden voorzien in 2013 werd ook dit boek vernieuwd.
De Nederlandse tekst:
Eindelijk kreeg het koningspaar een kindje. Een boze fee sprak een verwensing over het prinsesje uit. Op haar 15e verjaardag zou ze zich verwonden aan een spinnenwiel (sic) en sterven. Een goede fee bepaalde dat het prinsesje niet zou sterven, maar 100 jaar slapen. En zo gebeurde het! Iedereen in het kasteel viel in slaap... Langzaam groeide een ondoordringbare rozenhaag om het kasteel. Na bijna 100 jaar kwam een jonge prins en de doornstruiken weken vanzelf uiteen. Hij vond Doornroosje en kuste haar wakker...
In boeken
- Het verhaal verscheen voor het eerst in een Efteling-sprookjesboek in Het Efteling Sprookjesboek (1955), inclusief een gedicht met de titel "Het Liedje van de Schildwacht".
- In Het Sprookjesboek van De Efteling (1967) staat het sprookje ook te lezen inclusief "Het Liedje van de Schildwacht".
- Martine Bijl nam het vanzelfsprekend mee in Sprookjes van de Efteling (1974).
- Deze versie valt ook te lezen in het boekje Sprookjes & Vertellingen van de Efteling (1997).
- In D'r Waar 's (2002) is het in het Roosendaals geschreven onder de naam "De Schòòne Slaopster".
- Het verhaal stond ook op de planning voor de serie boekjes Eftelingsprookjes uit 1989, maar werd niet uitgebracht. Negentien jaar later verscheen het wel als het eerste deel in de zevendelige serie Sprookjes van de Efteling (2008).
- Het is opgenomen in het boek Sprookjesboek van de Efteling (2009). Een met meer dan de helft ingekorte versie hiervan staat in En ze leven nog lang en gelukkig (2019) met als illustratie onder andere een schetsontwerp van Pieck voor de slapende koks.
- Tevens is het onderdeel van de serie Efteling Gouden Boekjes. Je vindt Doornroosje in de eerste serie als deel 7 (2014). Het is ook opgenomen in de op deze boekjes gebaseerde De Efteling Sprookjes Omnibus uit 2022.
In hoorspelen en luisterboeken
- Je vindt het hoorspel dat als single werd uitgebracht in de jaren zestig terug op de plaat Sprookjes van de Efteling - deel 3 (1970) en de cd Efteling Sprookjes (1992).
- Een voorgelezen versie is te beluisteren op beide versies van Sprookjes & Vertellingen van de Efteling (1997).
- Op de recente hoorspelen is het sprookje te vinden op Efteling Sprookjes 1 (2004), uitgebracht door ReDi Entertainment, inclusief het lied "Slapen en snurken".
- Op de cd van D'r Waar 's (2002), wordt "De Schòòne Slaopster" verteld door Jan van Nassau.
- De versie van Sprookjesboek van de Efteling wordt voorgelezen op de eerste cd van het luisterboek (2010).
Theater
- De Sprookjesshow (1996-1997) in het toenmalige Oosterpark sloot de voorstelling af met dit sprookje. Deze is ook verkrijgbaar geweest op cd en VHS-cassette.
- In het Efteling Theater stond in de winter 2003-2004 de musical Doornroosje op de planken. Het was de eerste avondvullende voorstelling die het park buiten haar reguliere openingstijden plande.
Op televisie en video
- In de televisieserie Sprookjes is Doornroosje de zesde aflevering in het eerste seizoen (2004), te vinden op de tweede dvd. Scènes van de serie zijn opgenomen bij en in het kasteel zelf, maar ook in het Victoriaans Theater van het Carrouselpaleis. Tijdens het bal op het kasteel klinkt de muziek van de Gondoletta, het Allegro Brillante van François-Adrien Boieldieu.
- Sprookjes van Klaas Vaak (2009) beeldt het sprookje uit in zand en is te vinden op de tweede dvd.
- In Sprookjesboom komt Doornroosje niet voor, maar doet het kasteel dienst als de woonplaats van Assepoester. Het is ook te zien als afsluiter van elke aflevering.
Souvenirs en drukwerk
- Het kasteel van Doornroosje staat afgebeeld op een van de tien Efteling Dukaten van Ezeltje Strek Je.
- De ligging van het kasteel, op een heuvel vlak achter de ingang van het Sprookjesbos, was zo gezichtsbepalend dat Pieck verschillende gestileerde uitvoeringen heeft gemaakt van dit beeld voor gebruik op folders en kaarten.
- Van het kasteeltje is ook een bouwplaat gemaakt.
- Ton van de Ven maakte voor een kerstkaart een illustratie van het besneeuwde kasteel.
Elders
- Sinds 2009 is de souvenirwinkel In den Ouden Marskramer in sprookjesthema. Centraal in de winkel staat een opengeslagen boek waar een miniatuur van het kasteel van Doornroosje uit oprijst, inclusief wachter en schone slaapster in één van de torens.
- In het Efteling Hotel, dat overigens vanwege de slaap-associatie als werktitel 'Hotel Doornroosje' had, is al sinds de opening in 1992 een Doornroosje-suite te vinden. In 2019 werd de inrichting vernieuwd.
Wetenswaardigheden
- Ton van de Ven was als kind, bij zijn eerste bezoek aan de Efteling, het meest onder de indruk van de grote karpers in de vijvers van het park, én de bewoners van het kasteel van Doornroosje.
- De slapende wachter die tegen de boom zit heeft buitengewoon grote handen. Dit valt vooral goed te zien aan de rechterhand die absoluut niet in verhouding is met de rest van zijn lichaam.
- In het 50e jubileumjaar werd gesuggereerd dat de prins al even langs was geweest. Achter het venster lag een perkament met de eerste strofe van het middeleeuwse Een liedeken van den Mey[6] en een begroeting erop geschreven:
"Och ligdh nu en slaept
Mijn uutvercoren bloeme?
Och ligdi nu en slaept
In uwen eersten droome?
Ontwect u, soete lief,
Wilt voor u vehnster comen!
Staet op lief! wilt ontfaen
Een men met sinen bloemen."
Je Prins
Mijn lief tot over 50 jaeren
- Er is een neurologische aandoening genoemd naar dit sprookje. Het 'Schone Slaapstersyndroom', officieel 'Kleine-Levinsyndroom' genoemd, is een zeldzame aandoening waar ongeveer 1 op de miljoen mensen aan lijden. Het belangrijkste symptoom is dat de patiënt heel veel slaapt (hypersomnia). Sommige lijders slapen tientallen dagen achter elkaar en worden tussentijds alleen wakker om te drinken en te plassen.
- De slapende kraaien vertonen qua vormgeving veel overeenkomsten met de kraai aan de toegangspoort van het Herautenplein, de kraai bij Opa Gijs en in het kasteeltje van de stiefmoeder van Sneeuwwitje.
- Theo Hochwald heeft een vertelling ingesproken voor bij het sprookje. Deze is echter nooit in het park gebruikt, wellicht omdat men dacht dat een dergelijk extradiëgetisch auditief element de serene slaapsfeer zou verstoren.
- ↑ De Sprookjes van Grimm, 1942, uitgeverij Van Holkema & Warendorf, ISBN 90 269 0969 1.
- ↑ 'In de Efteling komt de 1001 nacht langzaam tot leven', De waarheid, 24-02-1982
- ↑ Bram van Binnendijk: Herinneringen aan Theo Hochwald (2022), p. 54
- ↑ Efteling op X: Tijdens het onderhoud aan het kasteel... (2 okt 2023)
- ↑ Persbericht Efteling: Oude granaat gevonden op bouwplaats Efteling (6 mrt 2024)
- ↑ Ian Roulans: Antwerps Liedboek, Antwerpen (1544), folio 73 verso (lied 132)