Theehuis | |
---|---|
Volop drukte rondom het Theehuis (jaren zestig) | |
Locatie | Marerijk |
Ontwerp | Antoon van Stokkum |
Geopend | 11 mei 1951 |
Gesloten | 1975 |
Opvolger van | 't Paviljoen |
Opgevolgd door | Het Witte Paard |
Horeca |
Het Theehuis is het eerste horecapunt van Natuurpark de Efteling, dat van 1951 tot 1975 gevestigd was naast de Speeltuin. Het werd tussen 1968 en 1975 omgebouwd tot het restaurant dat we nu kennen als Het Witte Paard.
Inhoud
Paviljoen en houten Theehuis
Al vanaf 1938 was op deze plek horeca te vinden: café 't Paviljoen was hier gevestigd in het R.K. Sport- en Wandelpark. Dit sneuvelde in 1944 door oorlogsgeweld. In 1950, als Natuurpark de Efteling net geopend is, koopt de Efteling voor ƒ 5.000,- een houten legertent. Het gebouw wordt verbouwd tot theehuis en gedeeltelijk ook tot opslagplaats. Eén jaar later wordt al het grote permanente theehuis geopend en vermoedelijk doet de legertent dan enkel nog dienst als opslagplaats.[1]
Het Theehuis
In 1951, toen de Efteling nog slechts een recreatiepark was zonder een enkel sprookje, besloot de Stichting Natuurpark de Efteling dat er behoefte was aan een nieuwe horeca-uitspanning. Op 11 mei van dat jaar - eerste Pinksterdag - wordt het Theehuis geopend, een gebouw dat werd ontworpen door de Waalwijkse architect Antoon van Stokkum.
In het lokale geschiedenisblad Strol Zaand, wordt in april 1992 stilgestaan bij deze opening. We lezen daarin:[2]
Al bij al reden te over om op Eerste Pinksterdag in 1951 het nieuwe natuurpark officieel te openen. Dit alles gebeurde met de in de statuten aangegeven katholieke inslag en wel door inzegening van het Theehuis dat op de plaats was gekomen waar in vroeger tijden de tennisbanen hadden gelegen. Het Theehuis was een aanwinst, dat gezien zijn grootsheid, 9 bij 32 meter, en met geplaveid terras van dezelfde afmetingen hoge ogen scoorde. De exploitatie van het theehuis werd opgedragen aan de heer Harry van Dun van hotel-café-restaurant Euphoria.
Het gebouw was een in baksteen en betonranden uitgevoerd bouwwerk. Tussen grote glasvlakken (met houten kozijnen) bevinden zich stenen pilaren die zijn versierd met zig-zag metselwerk. Deze pilaren dragen het dak en geven het gebouw een zekere klasse en robuustheid. Boven op de gemetselde kolommen bevinden zich ter decoratie grote metalen bollen met allerlei cirkelvormig uitstekende punten, die wel wat weg hebben van een bloemenhart met meeldraden. Het interieur bestond uit één grote zaal met in het midden tegen de achterwand vier aaneengesloten ruimtes: links twee gescheiden toiletten, in het midden de keuken met daar voor, in de zaal, het buffet, en aan de rechterzijde een vergaderzaal. Aan de Speeltuinzijde lag een groot open terras.
In het eerste jaar werd een bescheiden omzet van ƒ 11 duizend gerealiseerd, maar dat wordt het jaar daarop snel meer als het Sprookjesbos geopend wordt. In 1953 wordt de vergaderzaal van het Theehuis omgebouwd tot inlichtingenpost en directiekantoor. Uitbater vanaf dat jaar is dhr Van Ravesteijn, die ook het nieuwe Café-Restaurant elders in het park bestiert. In 1958 wordt hij vervangen door Ab Diender. In 1959 wordt een tweede terras geopend aan de zijde van het Carrouselpaleis. Het terras krijgt de naam 'Het Dorstig Hart'. Een jaar later wordt één van de terrassen overdekt en wordt het buffet verbeterd.[3] Op een naambord met daarop twee mannen die een theepot voortdragen staat de naam Theehuis 't Land van Belofte - dezelfde naam en bord zijn te zien op de Piecktekening 'Estaminet'. In 1962 worden er sierlijke krullen aangebracht op het Theehuis, en wordt het etablissement voorzien van sfeerverlichting.[4] Er wordt aan de Carrouselzijde een toiletblok aangebouwd. Twee jaar later wordt het Theehuis uitgebreid met een snelbuffet.[5]
In Het Sprookje van de Efteling van Bob Venmans dat in 1962 verscheen lezen we over het Theehuis:[6]
En als je alles tot op de bodem genoten hebt ga je eindelijk weer eens op zoek naar je vader en moeder, die vanaf het terras voor het theehuis van het mateloos plezier van hun kinderen zitten te genieten. Als je ’t laatste stukje hard loopt kom je verhit aan en wie weet schiet er dan ook nog een glas limonade op over! Opzij van het theehuis ligt, overschaduwd door hoge bomen, nog een tweede terras, “Dorstig Hart”. En recht daartegenover verheft zich als een onwerkelijk droombeeld uit het verleden de feestelijke, kleurige façade van Nederlands laatste (Janvier)-stoomcarrousel.
Verbouwing tot Het Witte Paard
De capaciteit van het Theehuis wordt door toegenomen bezoekersaantallen veel te klein. De Efteling start daarom een gefaseerd project om het restaurant in een periode van zeven jaar meer dan te verdubbelen.
Eerste fase (1968): verdubbeling en nieuwe gevels
De eerste fase gaat van start aan het eind van 1967 voor seizoen 1968. Het bestaande theehuis wordt verdubbeld door er aan de achterzijde aan het Centrumplein (nu Witte Paardplein) een even zo groot deel aan te bouwen, waardoor er ruimte komt voor een tweede zaal. Het terras aan de speeltuinkant wordt een overdekte serre en aan de Centrumpleinkant komt nu ook een open terras met windschermen en een kleine serre.
Om het nieuwe, veel grotere theehuis te kunnen bevatten moet natuurlijk ook het dak flink verhoogd worden en moeten er aan de noord- en zuidzijde de twee nieuwe kopgevels komen. Deze witgestucte gevels bestaan uit vanaf links en rechts in drie stappen hoger wordende delen waarbij het hoogste deel een ronding bovenop heeft. Midden boven de ingangsdeuren wordt een œil-de-bœuf geplaatst. Dit zijn de zijgevels die we ook nu nog kennen (alhoewel de zuidgevel nu schuil gaat achter allerhande bebouwing). Rondom het gebouw wordt de daklijst versierd met grote stenen vazen, die ook nu nog present zijn. Het gebouw lijkt dus in hoofdlijnen al heel erg op het huidige Witte Paard.[7]
Gevelelementen van het oude gebouw die niet meer nodig zijn, waaronder ornamenten en pilaren, werden in het bos ten zuiden van de Efteling gedumpt, die daar hebben gelegen tot het voorjaar van 2003, toen de Efteling het terrein ging onderzoeken voor de toekomstige bouw van het nooit verwezenlijkte Droomrijk. Andere vrijkomende materialen worden hergebruikt, zo worden er bijvoorbeeld kozijnen geplaatst in de uitbreiding van de stoomtreinremise.
Tweede fase (1970): uitbreiding naar het zuiden
In 1970 gaat vervolgens de inrichting van het restaurant op de schop. De keuken en buffet die al sinds de oorspronkelijke bouw in het midden van de zaal lagen, worden verplaatst naar de zuidkant van het gebouw (Carrouselzijde). Hier is vanaf nu het buffet gelegen zodat een grote ononderbroken zaal ontstaat die volledig voor zitplaatsen gebruikt kan worden.[7][8]
Ten zuiden van de bestaande gevel worden naast het bestaande toiletblok een magazijn en installatieruimtes aangebouwd waardoor deze gevel, die er net zo uit ziet als de noordgevel, niet meer goed te zien is in het park. Deze nieuwe ruimtes strekken zich uit tot aan In de Gelaarsde Kat, zodat dit eerst vrijstaande gebouwtje hiermee aan het gebouw "vastgeklonken" wordt en vanaf het Centrumplein gezien één complex vormt. Hierdoor ontstaat daarachter een afgesloten binnenplaats en daarmee huidige situatie dat vanaf het Carrouselpaleis gezien het complex een nogal rommelige aanblik heeft en geen fraaie gevel.
Derde fase (1975): Het Witte Paard
De derde en laatste fase vindt plaats in 1975. De serre aan de speeltuinzijde en het open terras aan de Centrumpleinzijde worden bij het gebouw getrokken, waardoor de huidige lage zijbeuken ontstaan. De zijgevels krijgen hierdoor aan weerszijden nog twee secties erbij. Zo ontstaat de vorm die het gebouw nu nog heeft. De witgestucte gevels gedecoreerd met stenen vazen blijven gehandhaafd, maar Ton van de Ven ontwerpt fruitdecoraties waarmee de gevels worden aangekleed. Na deze laatste verbouwing gaat het complex Het Witte Paard heten en is het Theehuis-tijdperk ten einde.[9][10] Het naambord van het Theehuis met de twee mannen dient nog tot in de jaren negentig als decoratie boven het buffet van het Witte Paard.
Na de omdoop tot het Witte Paard vindt in 1979 nog een laatste kleine verbouwing aan het complex plaats; er komt een groter nieuw toiletblok vlakbij de Speeltuin, waardoor de logistieke ruimtes uitgebreid kunnen worden. Aan de kant van het Witte Paardplein wordt het aanzicht verfraaid met de Leeuwenkopfontein en tussen die fontein en het Witte Paard maakt een personeelskantine plaats voor een extra horecapuntje.[7]
- ↑ Henk vanden Diepstraten: 'De Efteling/Kroniek van een Sprookje' (2002), Tirion, p.8
- ↑ Strol Zaand - De Ketsheuvel van Vroeger. Jaargang 7, nummer 2 (april 1992). p.12
- ↑ "1951 - De Efteling 10 jaar - 1961", document persinformatie door Bob Venmans, uitgave 1961
- ↑ Henk vanden Diepstraten: 'De Efteling/Kroniek van een Sprookje' (2002), Tirion, p.62
- ↑ Henk vanden Diepstraten: 'De Efteling/Kroniek van een Sprookje' (2002), Tirion, p.67
- ↑ Bob Venmans: Het Sprookje van de Efteling. Elsevier, 1962. p.63
- ↑ 7,0 7,1 7,2 Bouwvergunningen gemeente Loon op Zand, 1962-1979
- ↑ Echo van het Zuiden: De Efteling met Pasen open (26 maart 1970) p.13
- ↑ Gniletfe: 'De Efteling in Jaartallen: 1975'
- ↑ Henk vanden Diepstraten: 'De Efteling/Kroniek van een Sprookje' (2002), Tirion, p.100