S.L.E.M. (Schoenen Leder En Mode) was een grote beurs voor de schoenindustrie die in 1953 in Waalwijk werd gehouden. Het Kaatsheuvelse paviljoen was door Anton Pieck in Eftelingse sferen gedrenkt.
De tentoonstelling
Op initiatief van de Industriële Club Waalwijk werd ter gelegenheid van het 650-jarig bestaan van het dorp in 1952 begonnen met het organiseren van de tentoonstelling. Een en ander werd groots aangepakt en een legertje personen werd aan het werk gezet. Op 21 augustus 1953 werden de poorten geopend op het negen hectare grote terrein dat na de tentoonstelling door het leven zou gaan als Hertog Janpark.
De expositie werd feestelijk geopend door Commissaris der Koningin prof. Jan de Quay, en burgemeester Teyssen; ook koningin Juliana bracht een bezoek. Op de tentoonstelling waren zo'n 200 stands te vinden van ruim 500 exposanten, afkomstig uit 18 landen. Ook was er een volledige schoenfabriek in werking te zien. Ter ontspanning waren er dagelijks concerten, zang- en dansuitvoeringen en ter afsluiting een groots vuurwerk. In totaal werden 65.000 bezoekers getrokken.[1]
Kaatsheuvelpaviljoen
Kaatsheuvel, als Langstraatdorp uiteraard enorm betrokken bij de schoenenindustrie, had een eigen paviljoen op de tentoonstelling. Dit paviljoen was ontworpen door Anton Pieck, die natuurlijk nog maar pas daarvoor zijn werken voor de eerste tien sprookjes in het Sprookjesbos had afgerond.
Opvallend in het Kaatsheuvelse paviljoen zijn de drie figuren die boven de entree te zien zijn: een man en een vrouw met een tekstrol in hun hand en daarboven Klein Duimpje in de Zevenmijlslaarzen die zijn hoed afneemt. De keus voor die laatste figuur kan wel eens te maken hebben met de grote rol die schoeisel in zijn sprookje heeft.
Hoogstwaarschijnlijk zijn al deze figuren na afloop van de tentoonstelling op In de Gelaarsde Kat in de Efteling terechtgekomen, zij het dat de man en vrouw een ander kleurpatroon en een andere tekst gekregen hebben. De vrouw is aldaar overigens intussen niet meer te zien sinds in 1970 de Gelaarsde Kat aan noordzijde uitgebreid werd met een personeelskantine (later 't Hommeltje.
Ook het interieur was van de hand van Pieck. Zo zijn er de typerende kroonluchters, die later voor de Waterorgelzaal gebruikt worden. Aan de muren hingen Eftelingse afbeeldingen zoals de Prinsenpoort. De Efteling had ook een eigen hoekje, gesierd door de tekeningen van Pieck voor Vrouw Holle en inclusief een in melkmeisje-uniform gestoken personeelslid.