Een trol is een mythologisch wezen.
Trollen vind je in de Efteling in het Zompenwoud in Droomvlucht. De trollen daar zijn lelijke, mensachtige wezens ter grootte van een Pieckse kabouter. Ook vinden we in het Sprookjesbos de Trollenkoning.
Mythologie
In de Oud-Noorse mythologie is de naam 'trol' echter een verzamelnaam voor allerlei wezens, waaronder jötnar. Jötnar zijn reusachtige wezens met bovennatuurlijke krachten. Ze waren soms groter en sterker dan de goden. In de latere mythologieën werd de naam 'trol' steeds meer gebruikt voor een specifiek wezen. Deze 'moderne' trollen worden omschreven als trage, mensachtige en onvriendelijke wezens. Regelmatig wordt gesteld dat ze in zonlicht in steen veranderen, ook zouden ze soms mensen eten. Hendrik Ibsen beschreef in zijn versdrama Peer Gynt (1867) trollen als "de dierlijke versie van de mens, het alternatief voor de mens, alles waar de mens bang voor is om te worden."
Trollen houden zich vaak op in spelonken, moerassen, holle bomen en bergen. Hoewel trollen meestal worden omschreven als 'onvriendelijk' tot 'kwaadaardig' hebben ze volgens sommige verhalen ook goede kanten. Volgens de sagen van Abjörns en Moe beschermen trollen mijnen en huizen, en vochten ze in het verleden in oorlogen zij aan zij met de Noren.
Aan trollenkoningen, de leiders van het trollenvolk, worden soms toverkrachten toegekend. Dat was voor ontwerper Ton van de Ven de inspiratiebron voor zijn uitbeelding van de Trollenkoning; een waarzeggende trol die de mensen hun toekomst leest.[1]
Moderne fictie
In moderne fictie komen trollen ook terug. Soms zijn het reuzen, zoals in In de Ban van de Ring en Harry Potter. Maar in andere gevallen, zoals David de Kabouter van Rien Poortvliet zijn trollen niet veel groter dan mensen, en zijn het domme, mensachtige wezens, die wel kwaad willen doen, maar door hun traagheid en onhandigheid relatief onschadelijk zijn. Ook deze trollen veranderen in steen als ze met zonlicht in aanraking komen. Toch lijken deze trollen qua uiterlijk nog het meest op die in het Zompenwoud.
In de Efteling
In het Zompenwoud van Droomvlucht zijn de trollen prominent te zien, en hebben ze ongeveer de lengte van een kabouter. Eén slingert er heen en weer aan een liaan, terwijl onderin enkele trollen aan het badderen zijn in het water. Hun vermeende slechte kanten uit de mythologie komen niet naar voren: ze lijken vooral met zichzelf bezig, alhoewel het overdadige en mierzoete van de eerdere scènes wel beduidend is teruggeschroefd.
De Trollenkoning in het Sprookjesbos is de andere prominente uitbeelding in het park. Hier hebben we te maken te hebben met een oude, wijze toekomstvoorspeller die wel wat groter van stuk is dan zijn onderdanen uit Droomvlucht. In contrast met de mythologische versie lijkt in deze trol geen greintje kwaad te zitten. Dit wordt in zijn achtergrondverhalen op verschillende manieren verklaard.
In Droomvlucht de Musical spelen de trollen een hoofdrol als de antagonisten van de elfen en worden ze geleid door trollenkoning Furius. Hier worden met name hun slechte kanten benadrukt: ze houden van donker, chagrijn en gemopper. Aan het einde sluiten ze echter vrede met de elfen en erkennen dat beide werelden naast elkaar kunnen bestaan.