Tussen zomer en winter is een album van Rob de Nijs, dat in 1977 op LP verscheen en later ook op CD is uitgegeven, onder het label van Philips. Het album kent twaalf nummers, waaronder het nummer "De Efteling". Op de hoes zijn verschillende afbeeldingen van elementen uit de Efteling te zien.
De nummers op het album zijn grotendeels vernederlandste versies van bekende internationale liedjes. Het succes dat De Nijs tot dan toe had wordt met dit album doorgezet, ook al was recent de samenwerking met Boudewijn de Groot verbroken en was het de eerste keer dat producer Will Hoebee in actie kwam.
"De Efteling"
Het tweede en met 5'10 het langste nummer heet "De Efteling" en heeft de navolgende tekst:
Als je lacht, geef je me kracht, je bent een fee
Ik voel je hand, in m'n hand, en ik neem je mee
Dit is een droom, in een droom, vol romantiek
En de wereld wordt, als een prille prent, van Anton Pieck
Weinig tijd, voor werk'lijkheid, in sprookjesland
Vol allerlei, voor jou en mij
De Efteling
Hé prinses, wie ben je nou? Je slaapt zo diep
Geef ik jou, nu een kus, in het geniep
Dan merk je wel, ontzettend snel, wat ik voor je voel
Zacht vloeit muziek, melancholiek, uit een paddenstoel
Weinig tijd voor werk'lijkheid, in sprookjesland
Vol allerlei, voor jou en mij
De Efteling
Kom we drinken uit de hoorn des overvloeds
Kom en dronken doen w'ons aan elkaar te goed
Ik ben een bij en proef de zoete honing van jouw bloemen
Ik bouwde 'n wereld op met jou, van broos geluk
Vol overmoed deden w'ons te goed
maar de droom brak stuk
Dit is een vreemde reis naar het paradijs, terug in de tijd
Liefdesdronken zijn, nektar en ambrozijn, brengt ons vergetelheid
En gaat dit al voorbij, blijf dan toch bij mij, m'n lieveling
Weinig tijd voor werkelijkheid
in de Efteling
Als afsluiter zingt een achtergrondkoortje nog een paar keer "papier hier".
Alhoewel de naam de Efteling enkele keren herhaald wordt en de tekst ook verwijst naar wat karakteristieke aspecten, zoals sprookjes, Pieck en muzikale paddenstoelen, is het nummer geen lofzang op het park an sich. Uit de tekst kan men opmaken dat de rust, romantiek en eenvoud (in 1977 waren er nog geen grote attracties) van de Efteling als allegorie gebruikt worden voor een onbezorgde tijd met een geliefde. Een tijd die inmiddels vervlogen is, waar slechts nog weemoedig mijmerend aan teruggedacht wordt, aldus het liedje.
De tekst is gebaseerd op het nummer "Disney Girls (1957)" van The Beach Boys op hun album Surf's Up uit 1971. In deze tekst vinden we (zoals het Amerikanen betaamt) nog veel explicieter de boodschap terug: de hunkering naar een vervlogen tijd; volgens de titel zou dat 1957 zijn. Er wordt niet verwezen naar het Disneyland-park in Anaheim: het voor ons niet-Californiërs wat abstracte concept van een "Disneymeid" wordt genoemd tussen andere voor die zorgenvrije tijd kenmerkende elementen, zoals in dit fragment:
Open cars and clearer stars
That's what I've lacked
But fantasy world and Disney girls
I'm coming back