Op een zondagmorgen in februari 1976 pakken twee Belgische kinderen uit Antwerpen, Monique (8) en Jean (5), stiekem geld uit de kast van pa en ma en trekken met hun poppenwagen de wijde wereld in. Hun reisdoel is het 'Kleinmannekesbos’ van de Efteling, waarover hun vader de avond tevoren in geuren en kleuren verteld had. Geheel volgens de routebeschrijving geraken de twee tot in Tilburg, waar ze zich te pletter zoeken naar dat beloofde 'Kleinmannekesbos'. Om negen uur 's avonds hebben ze het echter nog steeds niet gevonden, niet wetende dat het Sprookjesbos een paar kilometer verderop ligt in Kaatsheuvel.
De ronddolende Monique en Jean worden door een Tilburgse uit de Cobbenhagenlaan van straat gehaald en verwarmd met chocolademelk. Ze schakelt ook de politie in, die erin slaagt de ouders rond middernacht op het politiebureau met hun kinderen te verenigen.
Uit Kroniek van een Sprookje, pagina 103.